Voor de oorspronkelijke tekst, spring hier naar de Spaanse tekst van Gula.

“Hier spreekt hij over de zonde van de gulzigheid.”.

Inleiding bij Gulzigheid.

Met het onderwerp “gulzigheid” komen we in volstrekt andere theoretische regionen dan die van de psychologie, ook al heeft de hiermee samenhangende theorie in veel opzichten met gezondheid van doen. In dit deel komt in het Spaans twee maal een ongeveer hetzelfde luidende zin voor (als je met de muis op het groen gaat staan verschijnt de vertaling): “Tu dizes al gazon, que coma byen é non tema” en “tema” rijmt op het ons voorlopig onbekende “frema”. Het hoofdstuk sluit af met de zin: “Tu dizes que quien byen come, byen faze garçonia.” En dat is de uitsmijter, je zou kunnen zeggen dat is de conclusie.

         

Dit zinnetje staat er enigszins gevariëerd niet voor niets twee keer in. Vlak boven de laatste zin staat de naam Hippokrates (Ypocrás). De theorie waar in dit geval naar wordt verwezen, is die van Hippokrates (letterlijke vertaling van zijn naam: “de paardentemmer”, zie de fabel hieronder over de leeuw en het paard!), d.i. de humorale theorie (ik heb al gezegd dat een nieuwe versie in de maak is, vandaar een link naar de Franse website hierover). De humorale theorie verklaart ziekte uit een ongebalanceerde levenswijze. Vaak wordt die onevenwichtigheid concreet voorgesteld alsof in een deel van met elkaar communicerende vaten een bepaald vocht te dominant aanwezig is, waardoor andere stoffen geen kans maken om je gezond te houden en maken. Dat gezond houden kan door het “tema”, d.w.z. aan tafel is het gesprek belangrijker dan het eten: Epicurus schijnt gezegd te hebben dat het gezelschap aan tafel en de gesprekken die men aan tafel voert, belangrijker zijn dan wat er te eten valt. Of zoals Juan Ruiz het tegenovergestelde hiervan in dit verband zegt: die kelner kan wel mooie praatjes hebben, maar het gaat om de kwaliteit van het eten dat je krijgt voorgeschoteld en niets anders (Michelin had het niet beter kunnen zeggen!).

         

Een ander mogelijkheid is het herstellen van het evenwicht tussen de veschillende humoren (Grieks voor “vochten”). En nu komen we bij het andere woordje in de Spaanse tekst: “frema”. “Frema” wordt in de literatuur flegma genoemd, een ander woord uit de humorale theorie. Het Griekse woord betekent “slijm”. Als Juan Ruiz het dan ook heeft over “creçe mucho la frema”, dan zegt hij eigenlijk: je gaat ervan braken, overgeven. En door de zo af en toe hopeloze vertaling is dan ook de uitdrukking even verderop in de tekst: “Con el miedo fuyó el cavallo aguas byvas” totaal verloren gegaan. Het betekent dat het paard uit angst de schijt krijgt, die als een stroom (=levend;byvas) water uit hem spuit. Kortom dit hoofdstuk kent een degelijke constructie, die helaas in de vertaling verloren gaat.

         

Als je dit weet, valt je ineens een wel heel erg sterke overeenkomst op met het Berber-Marokkaanse verhaal van de vader die bij zijn vijfde dochter op bezoek gaat: “Waar men hen onthaalde op brood en een gekookte bonenschotel. Hij deed er zich tegoed aan, hij at zich helemaal vol, daarna ging hij naast zijn schoonzoon slapen. Te middernacht kreeg hij buikpijn en wilde naar buiten gaan. Hij wist zich geen raad, omdat hij moest overgeven (of diarree had?).”. En je raadt dat je op de dag waarop je je gulzigheid indachtig moet zijn, de volgende instructie meekrijgt: ‎: vrijdags, brood en water gebruiken en niets uit de keuken… uw vlees zult gij kastijden ‎met vrome roede……

         

          

Noten bij Gula.

(1)De verdelingen van de maaltijden over de dag heen zijn Spaans. Over het algemeen eet men in Spanje niet rond het middaguur, maar later op de middag tussen 2 en 3 uur. Onder invloed van de Angelsaksische cultuur zijn er steeds meer mensen ook rond het middaguur gaan eten. Ook zijn er veel Spanjaarden die ′s nachts nog een maaltijd gebruiken. Of je dit souperen kunt noemen, zoals de vertaler van de Libro de buen Amor doet, vraag ik me af. In ieder geval is de gewoonte ′ s nachts te eten afkomstig uit de zuidelijke Arabisch-Berberse omgeving. Zó heeft men zich in Spanje aan de beïnvloeding van beide zijden aangepast, en kan men als je wilt vijfkeer per dag eten. Ten tijde van de Libro de buen Amor waren er veel armen, en dit kun je dan ook alleen lezen als een gewoonte van de rijksten en zeker niet van de armsten, die meestal met één maaltijd per dag tevreden moesten zijn. In Het Leven van Lazarillo van Tormes komt de manier waarop de arme zich staande wist te houden beter tot zijn recht.

         

(2)De vertaling “vadsigheid” slaat eigenlijk nergens op; in het Spaans staat er “frema”. In het Spaanse commentaar staat te lezen dat “frema” eigenlijk gelezen dient te worden als “flema”. Nog steeds volgens dit commentaar zou “flema” het woord in het Spaans zijn voor “flegma”. Klik op inleiding voor een uitleg bij “flegma”. Hoe dit etymologisch allemaal te verklaren is, is na te lezen bij J. Corominas, Breve diccionario etimológico de la lengua Castillana.

         

(3)Hier ontbreekt in de vertaling van Geers de zin, die ik hierboven heb genoemd, als een zin die eigenlijk twee keer in de tekst voorkomt. Waarom Geers hem niet vertaalt, is mij niet duidelijk. In het Spaanse commentaar wordt er juist bij stilgestaan, net als ik doe. Ik denk dat hij de zin over het hoofd heeft gezien.

         

(4)Het Spaanse “yazia”, aanliggen, roept een uitgebreide toelichting in het Spaanse commentaar op met referenties aan de Divina commedia van Dante. Het gaat dan om het aanliggen van de arme Lazarus in de schoot van Abraham. De rijke die hem het leven zuur heeft gemaakt, vraagt Lazarus om hem een druppel water aan te reiken vanuit de hemel, omdat hij het zo warm heeft in de hel. Dat wordt hem geweigerd, omdat het ook praktisch onuitvoerbaar is: er zit een grote kloof tussen de hel en de hemel die je niet zomaar kunt overbruggen. De beschrijving levert een prachtige kosmologie op, een beschrijving hoe de verschillende wereldsferen over en langs elkaar heen bewegen, daarbij hemelse muziek teweeg brengend. Een onderwerp dat ook in het te vernieuwen essay over de Humorale Theorie aan de orde komt. In dit stuk zal er o.a. aandacht zijn voor de overeenkomsten tussen Dante′s kosmologie en die van de Boeddhisten uit het Verre Oosten.

         

(5)Weer een merkwaardige ingreep van Geers: in de Spaanse tekst staat er geen hoofdletter, in de Nederlandse vertaling wel. Dit zette mij in eerste instantie op het verkeerde been, omdat in Spaanse teksten de profeet Mohammed ook wel aangeduid wordt als de Profeet met een hoofdletter P. Het gaat hier echter duidelijk om Mozes, die zijn volk uit Egypte helpt vluchten. Toch blijft het een merkwaardig stuk, omdat ik het verblijf van de Joden in de woestijn nog nooit met gulzigheid heb geassocieerd. Naar mijn idee kwamen ze om van de honger en waren er wonderen nodig om deze barre omstandigheden te overleven. Er wordt in de Bijbel inderdaad vermeld dat het volk morde en klaagde, maar dat kan ik niet uitleggen als dat ze met “opengesperde mond” om eten vroegen. Het beeld is treffend dat van een bedelaar, die om voedsel smeekt, maar dat heeft niets met de doortocht van het Joodse volk door de woestijn te maken. Wat doet Juan Ruiz hier eigenlijk? Het lijkt erop dat hij wil zeggen dat honger lijden beter is dan volop te eten te hebben. Dat hij daarmee op het “volk” neerkijkt in hoogmoed, is blijkbaar geen punt meer. Of, hij wil aantonen dat eigenlijk geen van de zeven doodzonden zonden kunnen zijn, omdat als je het ene goed doet, je in de andere slechte zonde vervalt.

         

(6)De geschiedenis van Lot staat in de bijbel. Ook hier een vreemde interpretatie van deze geschiedenis, omdat Lot duidelijk niet uit gulzigheid ging drinken, maar omdat zijn dochters hem daartoe verleidden. Natuurlijk is dit een onwaarschijnlijk verhaal, dat grote overeenkomst heeft met het Orfeus en Eurydice verhaal. Het is waarschijnlijker dat de vader, Lot, zich aan de dochters heeft opgedrongen. In zoverre kan ik meegaan met Juan Ruiz interpretatie. Hier geldt het tegenovergestelde van wat in de vorige noot (5) aan de orde kwam. Het is niet zozeer dat als je het ene goed doet, je vervalt in de andere slechte zonde, maar dat je door het ene te doen (gulzigheid) ook vervalt in een andere zonde, Invidia. Voor deze interpretatie, zie het vorige blog in verband met de incest van Lot met zijn dochters.

         

(7) Uit de voorgaande noten (5) en (6) is duidelijk wat al eerder is gezegd. Juan Ruiz benoemt en omschrijft geen enkele doodzonde zonder te refereren in die ene aan de overige zes hoofdzonden. In deze regel komt ook in het Spaans Luxuria (wellust) aan de orde, door Geers op eigen houtje aangevuld met “boosheid” (Ira: i.v.m de Libro de buen Amor nog niet besproken).

         

(8)Deze fabel heb ik al eens eerder besproken als een fabel van Aesopus.

         

(9) Zoals eerder gezegd gaat de vertaling van Geers hier helemaal de mist in.

         

         

De Spaanse tekst van Gula.