Noten in de tekst

         

(1) ‎Afgezien van wat er staat te lezen op de website over Diogenes van Sinope wil ik een paar opmerkingen plaatsen ‎bij zijn persoon. Wat het hondse betreft, merkte Diogenes hierover op (De honden, pag 91; zie ‎ook noot 3): ‎ ‎

Wat voor hond ben je? “ Als ik honger heb een Maltezer‎ (zie afbeelding ‎hiernaast); als ik verzadigd ben een ‎Molosser (zie afbeelding van Goya aan het begin ‎van het‎ blog).‎
Diogenes zou eigenlijk lief moeten zijn als een schoothondje ‎‎(Maltezer) als hij verzadigd is. En Diogenes zou eigenlijk wild als een Molosser moeten zijn als hij door honger ‎wordt gekweld. De vraag is of hij in de tekst hierboven de boel op z′n kop zet of toch niet?!

         

Om te beginnen, ik ben christelijk opgevoed en bij heiligen en de Christusfiguur is mij altijd ‎voorgespiegeld dat het om magere, bijna scharminkellige figuren gaat. Tenslotte, zij vastten ‎veel, hadden onderweg vaak weinig te eten, en leken ook weinig belangstelling te tonen ‎voor het behoud van hun leven en waren op de dood gericht. Dit is op Diogenes niet van ‎toepassing: hij was van huis uit bokser en was net als Sokrates een imponerende figuur. En ik ‎denk dat iemand die in z′n eentje de handelaren, die zich in de tempel ophouden, kan ‎verjagen, ook een grote kerel moet zijn geweest. Dit deed mijn beeld van hoe een heilige ‎eruit zag, kantelen: dat waren helemaal geen schriele mannetjes, maar kerels die hun ‎mannetje wel konden staan.‎

         

De tweede opmerking heeft betrekking op de ton waarin Diogenes spreekwoordelijk leefde. ‎Zoals blijkt uit het volgende citaat, was Herakles het rolmodel voor de Honden. Uit een oud ‎toneelstuk over toen Diogenes als slaaf op de markt te koop werd aangeboden en een koper ‎hem ondervroeg (De honden, pag 89):


‎‎[koper]    De eerste vraag dan, beste man: waar kom je vandaan?

[Diogenes] Overal vandaan.

[koper]    Hoe bedoel je?

[Diogenes] U ziet hier een wereldburger voor u.

[koper]    Jij doet iemand na, hè? Wie?

[Diogenes] Herakles.

[koper]    Waarom heb je dan niet ook een leeuwenhuid om? Wat die stok ‎betreft ‎lijk je inderdaad op hem.

[Diogenes] Dit is mijn leeuwenhuid: mijn filosofenjasje. Net als hij trek ik ten strijd tegen de lusten, niet op commando maar op eigen initiatief, ‎omdat het mijn streven is het leven op te schonen.‎

Nu speelt in het levensverhaal van Herakles ook een ton een grote rol. Eurystheus, de opdrachtgever van Herakles tot het ‎verrichten van 12 werken, verstopte zich uit angst voor Herakles in een ton. Als Diogenes in ‎een ton zit, dan is hij dus eigenlijk niet zozeer Herakles, maar Eurystheus. In het verhaal ‎tekent zich een koningsdrama af, vergelijkbaar met dat geschetst door Freud in zijn ‎Oedipuscomplex. De koning (vader) ‎verbergt zich uit angst voor zijn knecht (zoon), Herakles. De hele Griekse mythologie – en dat ‎moet je Freud meegeven – is inderdaad doortrokken van het conflict tussen (familie– of) ‎gezinsleden. Dat speelt zich ook in de godenwereld af tussen de verschillende generaties ‎goden (Engels website, omdat die zoveel beter is dan de Nederlandse!). Het verhaal over Diogenes in de ton is eigenlijk een ‎conflict tussen familieleden of vrienden: Diogenes en de buitenwereld (de massa). Hoeveel ‎er dus van het verhaal waar is, is de vraag, maar het is schitterend en overtuigend verteld, ‎zo overtuigend dat we er ook nu nog in geloven.

         

(2)‎ Noot 185 (bij benadering overgenomen uit: De wijsheid van de honden, Georg ‎Luck, vertaald door Gerard Jansen en Goverdien Hauth-Grubben, pag.316-317):

  1. Communaal bezit van vrouwen en kinderen: volgens Aristoteles (Politica, 2,7: 1266a ev.) was ‎deze stelling van Plato. Het heeft betrekking op de Staat van Plato (5, 457d), maar hier doet ‎het opgeld voor Diogenes, en mogelijk zelfs voor Zeno.
  2. Incest werd door de Perzen gepraktiseerd, wier levensstijl door de cynici (de honden) werd ‎goedgekeurd. De oudere cynici en enkele stoïcijnen beschouwen incest als een “adiaforon” ‎‎(αδιαφορον), dus als goed noch slecht. Het liet hen onverschillig; maakte niet uit.
  3. Dat Atheense echtgenoten plezier maakten met slavinnen en hun vrouwen met slaven, ‎kwam beslist wel voor, maar was officieel een taboe. De stoïcijnen wezen echtbreuk af, ‎omdat het “tegen de natuur” zou zijn; de cynici zijn het daar niet mee eens, maar raden het ‎om praktische redenen af.‎
  4. Gezamenlijk sporten voor mannen en vrouwen was in Sparta normaal (verg. Plato Wetten ‎‎806a).
  5. ‎ Net als incest was ook vadermoord via de mythologie bij de Grieken bekend en men neemt ‎aan dat het verschijnsel in een vroegere fase van de Griekse beschaving binnen koninklijke ‎families voorkwam. De samenhang is onduidelijk; is hier bedoeld dat je je vader mag doden, ‎als hij oud en ziek is, en dan het lijk mag opeten? Kannibalisme werd ook door Zeno en ‎Chrysippos in elk geval een tijd lang ‎gepropageerd, door de latere stoïcijnen echter niet meer aanvaard.‎

         

(3)‎(De honden, noot 122, pag. 308) Hondenrassen in de oudheid. ‎Hondenrassen waren we al op een eerder blog tegengekomen: lees ook het commentaar bij dit blog (2.3) :

  1. Molosser
  2. Spartaan of Lakoniër (Deze website in php werkt ‎onvoldoende, maar is de enige website met informatie over deze hond.)‎
  3. Kretenzische of Siciliaanse windhond
  4. Maltezer (dwerghondje). Ik had niet ‎verwacht dat dit ras al in de oudheid bestond: 900 vChr. Ik dacht dat het een gedegenereerd ‎doorgefokt ras was.‎