Wie was Josselin de Jong?

         

Door op je toetsenbord “Controle +” te klikken kun je de pagina vergroten om hem beter leesbaar te maken.

         

Over hem is niet zoveel op het Internet te vinden. Hij verdient beter. Onderstaande samenvatting over Josselin de Jongs leven is deels gebaseerd op een essay in een boek naar aanleiding van het  honderd jaar bestaan van het vak Religieuze Antropologie, door Jan N. Bremmer, over Josselin de Jong ( pag. 127-129).

         

Pieter Josselin de Jong (1886-1964) presenteerde te Amsterdam in 1929 zijn visie op Hermes in “De oorsprong van de goddelijke bedrieger” (Mededelingen der Kon. Nl. Akademie van Wetenschappen, afd. Letterkunde, deel 68, serie B). Hij was begonnen als student Nederlands, maar onder invloed van de linguïst Uhlenbeck (1886-1951) verbreedde hij zijn belangstelling naar het terrein van de antropologie. Hij was jarenlang curator van de afdelingen Afrika, Amerika en Australië van het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden. Vanaf 1920 begon hij zich in toenemende mate te interesseren voor de antropologie. Zijn belangstelling verschoof van potten en keramiek uit de (Griekse) klassieke oudheid naar de Indianen talen van Noord Amerika. Hij zag Hermes niet alleen als een bedrieger en bemiddelaar.

         

Maar ook als een Hermafroditsche figuur (Hermes-Afrodite). Op grond van vergelijkingen met trickster-verhalen uit andere delen van de wereld kwam hij tot de conclusie dat de trickster altijd tweeslachtig is, omdat hij zijn oorsprong vond in een vrouwelijke en een mannelijke godheid. De trickster was een cultuurbrenger. Het is vreemd dat Josselin de Jong zo weinig bekend is (vooral ook in Nederland!), omdat hij één van de weinige Nederlanders is die vooruit liep op het structuralisme (1929!), van bijvoorbeeld Lévi-Strauss (1949!).

         

Nog belangrijker is, vind ik persoonlijk, dat Josselin de Jong licht werpt op het ontstaan van geld uit een vorm van ruilhandel met duidelijk sacrale en rituele kenmerken. Om wildwas in de ruilhandel tegen te gaan was het nodig de omstandigheden waaronder ze plaats vond, te heiligen, door het uitgeven van geautoriseerde, geheiligde munten. De afbeelding van een oosters vorst erop, maakte de munt heilig. Ruilhandel en cash-economie bestonden tijden naast elkaar. Uiteindelijk kreeg de cash-economie de overhand en die bleef zijn functie vervullen, des te beter zelfs vervullen, nadat het z′n heilige karakter had verloren (met eigen nadruk).

         

Helaas zitten er aan zijn betoog ook wel minpuntjes. Een ervan, omdat hij voor de waardering van het artikel van de Kon. Akademie van Wetenschappen van belang is, wil ik hier noemen. Josselin de Jong heeft het voortdurend over de “Hermes agoraios”, maar op de Atheense agora (markt in de buurt van de Akropolis) is voor zover ik weet alleen maar een “kolonos agoraios” te vinden, en speelt Hermes maar een zeer ondergeschikte rol van laatkomer in een onbeduidend hoekje van de markt. Dit is op geen enkele manier met zijn theorie te verenigen, hoe mooi en aantrekkelijk die ook mag zijn. Aan Hermes, ook de god van handel en verkeer, werd met andere woorden minder belang toegekend dan Josselin de Jong deed.

         

         

Fragment uit Plato′s Symposium, aan het woord is Aristofanes, (189d-190alfa):

         

 Voor de gehele tekst klik hier!