(1)Twee volle neven: “Fratres fratrueles”, zonen van broers. Er bestaat verwarring over de precieze verwantschap van Hanno met deze “zoon”, omdat Agorastocles (hoofdrolspeler) Hanno (Fenicische deus–ex–machina) regelmatig “patruus”, oom van vaders kant noemt. Het is duidelijk dat “oom” niet alleen een oom als zodanig aanduidde, maar meer in het algemeen alle verwanten van vaders kant, zowel broers als neven van een vader.
(2)Tessara hospitalis: Dit konden in tweeën gescheurde of gebroken teksten, op papier of aardewerk, zijn waarvan twee partijen elk een deel bewaarden. Ging men op bezoek of stuurde men een onbekende vriend naar de ander toe, dan nam men zijn deel van de tekst mee en legde dat naast het deel van de andere partij. Matchten de beide delen, dan vertrouwde men elkaar; was het geen match dan was er sprake van bedrog of oplichterij, het werk van een trickster. Elke helft stond als het ware symbolisch voor de identiteit van de drager: een soort paspoort.
(3) Hamlet on a Hill: Semitic and Greek Studies Presented to Professor Akamitsu Muraoka, geredigeerd door Martin F. J. Baasten, W. Th. van Peursen, Peeters Publishers, 2003, pag 309.
Uit: overgenomen van Paul Schröder (Halle, 1869), Milanees palimpsest (A) uit de Studemund collectie, pag 288.
(6) Het is maar een vraag! Gezien de er tussenliggende tijd is het heel goed mogelijk dat de beïnvloeding niet van Japan uit op Rome is, maar omgekeerd. Ook is er een mogelijkheid dat niet zozeer Japan de bakermat is van het humoristisch theater, maar China. Veel is nog onduidelijk, maar het bestaan van deze overeenkomst, zet je wel aan het denken.
Uit: Perseus.
Yth alonim ualonuth sicorathi symacom syth
chy mlachthi in ythmum ysthyalm ych-ibarcu mysehi
li pho caneth yth bynuthi uad edin byn ui
bymarob syllohom alonim ubymysyrthohom
5byth limmoth ynnocho thuulech-antidamas chon
ys sidobrim chi fel yth chyl is chon chen liful
yth binim ys dybur ch-innocho-tnu agorastocles
yth emanethi hy chirs aelichot sithi nasot
bynu yid ch-illuch ily gubulim lasibithim
10. bodi aly thera ynnynu yslym min cho-th iusim
Ythalonimualoniuthsicorathiisthymhimihymacomsyth
combaepumamitalmetlotiambeat
iulecantheconaalonimbalumbar dechor bats……
hunesobinesubicsillimbalim
15. esseantidamossonalemuedubertefet
donobun.huneccilthumucommucroluful
altanimauosduberithemhuarcharistolem
sittesedanecnasotersahelicot
alemusdubertimurmucopsuistiti
20. aoccaaneclictorbodesiussilimlimmimcolus
Met een Latijnse tekst vanaf regel 24, die inderdaad echt een soort vertaling is. Het Latijn is na regel 24 van een geheel andere kwaliteit dan die van het begin. Regel 11 in het Fenicisch is bijna een herhaling van regel 1. Ik heb het eerste Latijnse deel, waaruit ik het woord"“Atticum” heb genomen, van het Internet gehaald (Engelse vertaling Poenulus op Perseus). De volledige Latijnse eerste zin, die ik op mijn blog heb gebruikt, omdat het goed mijn mening weergeeft, staat in Die Phönizische Sprache, van dr. Paul Schröder, oudste tekst, pag. 287. Het eerste Latijnse deel heeft niet 10 regels, maar 8. Er ontbreken dus twee regels, wat precies klopt met mijn interpretatie, als de “vertaling” geen echte vertaling is. Zo′n vertaler kan zich namelijk veroorloven een paar regels te skippen. In het laatste deel gaat mijn verhaal niet meer op! Het Latijn vanaf reg. 24 is vlekkeloos. Van wie is deze mooie (!) onderste vertaling? Van Plautus? Of heeft iemand anders niet begrepen wat Plautus bedoelde? Nog merkwaardiger, het Fenicisch vliegt uit de bocht, als het Latijn op z′n vlekkenloost is. Verband?
Exalonim volanus succuratim mistim Atticum esse
Concubitum a bello cutim beant lalacant chona
Enus es huiec silec panesse Athidamascon
Alem * * induberte felono * * buthume
Celtum comucro lueni, at enim avoso uber
Bent hyach Aristoclem et se te aneche nasoctelia
Elicos alemus [in] duberter mi comps vespiti
28. Aodeanee lictor bodes jussum limnicolus.
24. deos deasque veneror, qui hanc urbem colunt,
ut quod de mea re huc veni rite venerim,
measque híc ut gnatas et mei fratris filium
reperire me siritis, di vostram fidem.
25. quae mihi surruptae sunt et fratris filium.
sed hic mihi antehac hospes Antidamas fuit;
eum fécisse aiunt, sibi quod faciundum fuit.
eius fílium esse hic praedicant Agorastoclem:
ad eum hospitalem hanc tesseram mecum fero;
30. is in hisce habitare monstratust regionibus.
hos percontabor qui hinc egrediuntur foras.