(1) Volgens de noten in het boekje waarvan de omslagafbeelding is toegevoegd hiernaast, is de dronkenmansdiscissie die hier staat beschreven, een voorbeeld van een scholastiek–debat met als onderwerp: wat was er eerst, De kip of het ei? Ik denk dat hier eerder bedoeld is een vorm van elkaar vliegen afvangen bekend onder de naam sofisme. In de noten staan wel meer fouten: dit is er een van. Maar het is een mooie omslag! En de originele teksten zijn correct.
(2) Tanquem sponsus: Baudet– of ook wel (ezeltjes–)Latijn voor Als een spons. Maar bij Rabelais zit er ook meteen een woordspeling in verstopt, volgens de noten in het boekje. Ik heb hem van een andere plaats in de originele tekst gehaald, omdat de uitdrukking net buiten het bestek van het stukje dat ik wilde gebruiken viel en ik de uitdrukking zo leuk vond dat ik hem ergens in mijn vertaling heb gesmokkeld. Een sponsus is namelijk een echtgenoot en je kunt deze echtgenoot inderdaad niet het talent te kunnen drinken ontzeggen. Wat bedoeld is, is een spons wat overeenkomt in het Latijn met spongia. De overeenkomst tussen de beide woorden is duidelijk en een verspreking ligt dus voor de hand. Volgens het commentaar zou tanquem sponsus Bijbels zijn en eigenlijk vertaald moeten worden met Ik als echtgenoot. Ik weet niet waar in de Bijbel deze zinsnede is terug te vinden, maar in het geval van Rabelais, die behalve arts ook nog eens eerst rk pater Franciscaan en later Benedictijn was, liggen citaten uit de Bijbel voor de hand. Al vroeg stond de Gargantua op de lijst van verboden boeken van het Vaticaan. Tegelijkertijd wist Rabelais publicatie van zijn boeken steeds weer voor elkaar te krijgen via bemiddeling van hooggeplaatste geestelijken in de Rooms Katholieke kerk. Kom daar maar eens om in het Calvinisme, dat Rabelais ook verschillende keren in de ban deed.
(3) Hoe ongelooflijk knap de beide boeken Gargantua en Pantagruel geconstrueerd zijn, blijkt uit het telkens weer terugkomen van de aanmoediging: “Tringue” wat vertaald kan worden met “Trinke!” in het Duits of in het Nederlands gewoon met “Drink!”. Blijkbaar dacht Rabelais bij het innemen van drank niet zozeer aan Fransen, maar in eerste instantie aan Duitsers of Nederlanders! En dat al in de 16e eeuw! Waarom de herhaling ervan knap is, zal ik hier niet verraden, omdat het teveel het einde van deze serie zou verklappen. Maar hou het in gedachten!
Iets anders is de vraag, waarom legt Rabelais zo de nadruk op drank. In de Humorale Theorie, waarin Rabelais als arts was geschoold, staat als enige middel om koorts tegen te gaan het innemen van een drankje tot je beschikking. Nu was water heel vaak vies en droeg het bij aan het verspreiden van ziektes. En dan ligt de oplossing om alcoholische drank in plaats van water te gebruiken voor de hand. Ik denk dat dit een van de redenen is, waarom Rabelais eraan hecht om het innemen van wijn te propageren. Natuurlijk staat het innemen van drank ook voor de onbenullige, elitaire bestuursmaatregelen die men nam om het “welzijn” van de burgers te verbeteren. Deze maatregelen waren zo knullig dat het wel leek dat ze in beschonken staat waren genomen. Ook dat is een reden waarom de drank zo overvloedig vloeit in de Gargantua en Pantagruel. En het verhaal gaat over reuzen: aan één flesje wijn zullen die wel niet genoeg gehad hebben.
(4) Lachryma Christi (vert. “traan van Christus”) is de naam van een Italiaanse wijn die op de hellingen van de Vesuvius wordt verbouwd en gewonnen. Het is een witte muskaatwijn. Het is de abdij van Montefiascone die de wijn op de markt brengt. Eén van de relikwieën van de abdij zou een Traan van Christus (lachryma=lacryma) zijn.
(5) Ik heb hier vertaald met “de eigen vertrouwde wijngaard”, omdat de naam die hier in de originele tekst staat, Devinière, de meeste lezers niets zou zeggen. La Devinière is het landgoed met het geboortehuis van Rabelais, waar hij óf in 1483 óf in 1494 is geboren. Zijn exacte geboortedatum is onbekend, maar zijn sterfdatum is wel bekend: 1554. Erbij vermeld staat dat hij op 70 jarige leeftijd overleed. Maar in 1483 of 1484 staat hij niet ingeschreven in het geboorteregister. Wel komt zijn naam voor in 1494. Dus ergens klopt er iets niet. Ook zijn portret dat u op de Wikipedia website aantreft, is niet erg waarschijnlijk zijn gezicht. Er bestaan meer dan 19 portretten van hem, alle zijn ze verschillend: soms is het een net voorkomen met gedistingeerde, maar weelderige baard zoals Socrates, meestal is het een magere man met een te grote neus. Het enige dat waarschijnlijk hieraan is, is de grote neus. Hij had namelijk de bijnaam net als Cicero: de neuzige. Maar ook dat kan nog van alles inhouden. La Devinière is de naam van het landgoed van zijn vader die aan de balie (of orde) van advokaten te Touraine stond ingeschreven. Opvallend is natuurlijk dat in La Devinière het woord “vin” (wijn) voorkomt. Ook dat zou een reden kunnen zijn, waarom er zoveel wijn in de Gargantua en Pantagruel wordt gedonken!
(6) Ik heb het woord “tafetas” uit de originele tekst overgenomen, omdat het zo′n mooi woord is dat precies past bij de gelegenheid. Het betekent letterlijk “zijdezacht”, wat wij meestal in verband met wijn fluweelzacht noemen. Of we zeggen: “Het lijkt wel een engeltje dat over de tong piest”.
(7) Innemedin, uitemetuit is uit de vertaling van Van Sandfort: François Rabelais, Gargantua en Pantagruel, Arbeiderspers, Amsterdam, 1980. Overigens blinkt de vertaling uit in preutse bewoordingen met een zweem van censuur. Zie noot 8.
(8) De Nederlandse vertaling van Van Sandfort van de Gargantua en Pantagruel met tekeningen van Gustave Doré uit 1956 is af en toe voortreffelijk. Maar zo gauw het te pikant wordt, heeft de vertaler de neiging verdoezelend te werk te gaan. Ik heb grote delen zelf vertaald, omdat veel van de oorspronkelijke humor eruit was gefietst. Ik weet niet precies waarom: het kan de vertaler zijn, maar misschien is het de redactie van de Arbeiderspers geweest. Niettemin blijft het een imposant werk, ook omdat er zulke mooie tekeningen van Gustave Doré in zitten. Er zit geen toelichting of inleiding bij. Dat is in dit geval een groot gemis, omdat grote delen van de tekst verdwijnen in obscuriteit: ze zijn onbegrijpelijk geworden, voor mij en dus, denk ik, voor de doorsnee lezer.
(9) Gargamelle ligt luid kermend in het gras. In hoofdstuk IV (niet op het blog), staat vermeld dat de reuzen naar Saulsay (een streek in de buurt van de geboorteplaats van Rabelais) zijn gegaan om er te dansen in het gras. Saulsay bestaat echt en er is een soort herderlijk loflied op gemaakt dat begint als volgt: “Niet zonder reden heeft hij mij gewekt toen ik net in slaap was gevallen. En ik verbaasde me toen ik Philerme zag zó meelijwekkend klagen en ongeveinsd smeken om haar klacht te onderstrepen.” Grandgousier herinnert zich dit als hij Gargamelle in barensweeën ziet. Hij vergelijkt Gargamelle met Philerme. Rabelais verwijst hiermee ook naar de medische dienst (Hospitaliers) van de Kruisvaarders, die het icoon van Phi–lerme (verg. “larme” en Lacryma Christi: noot 4) meenamen ter bescherming.
(10) In het Frans staat er voor “duivel” “cabre”. “Cabre” is volgens mij een oud woord voor “capra” “geit”. Twee moeilijkheden. De eerste is dat ik mij afvraag of “cabre” wel hetzelfde woord is als “capra”: dat is namelijk nergens terug te vinden. De tweede moeilijkheid is het geslacht van het beest: “Capra” is een vrouwtje, een geit. De geit staat als symbool goed bekend. De mannelijke tegenhanger staat meestal symbool voor de Duivel. In de vertaling heb ik daarvoor gekozen, omdat alles erop wijst dat Grandgousier niet de goeie maar de kwade krachten aanroept in zijn verweer tegen de met castratie dreigende Gargamelle. In de nieuwste versie van de Gargantua in het Frans (Édition intégrale biligue, Quarto Gallimard, Marie–Madeleine Fragonard, 2017), is de ambiguïteit eruit gehaald door het te vertalen met “bouc”. Een “bouc” is een ram of bok en staat duidelijk symbool voor de duivel.
(11) Het gaat om de vertaling van het Franse woord “tripes” met “rolpens”. Je kunt het nog overal in Frankrijk bij de charcuterie krijgen. Als je het Franse product “tripes” vergelijkt met onze “rolpens” dan blijkt er toch een verschil te bestaan. Ik zeg het maar even voor de duidelijkheid, mocht u zin krijgen in “tripes”.
(12) In de Legende van de heilige Martinus (Sint Maarten) zit de duivel in de kerk achter twee kletsende oude vrouwen. Hij probeert alles op perkament op te schrijven wat zij zeggen, maar hij komt perkament tekort. Hij zet zijn tanden in het pekament om het op te rekken, zodat hij meer perkament heeft om alles wat ze zeggen op te schrijven. Maar dat lukt hem niet. Zó is het ook onmogelijk om Gargamelle verder open te krijgen, zelfs niet als je je tanden erin zou zetten om haar openen.
(13) In de tijd van Rabelais werd de anatomie opnieuw ontdekt. Op de website van Wikipedia staan nog andere afbeeldingen, maar voor mij is de Anatomische les van Rembrandt het meest heugenwaardigste voorbeeld hiervan.
(14) Hiernaast staan twee afbeeldingen waarop de (blauwe) holle ader (vena caval) te zien is: de weg die de Baby Gargantua bij zijn geboorte nam, toen alle andere uitwegen geblokkeerd waren. De eerste afbeelding is een overzicht. Hierop is zichtbaar dat er een afsplitsing van de holle ader is ter hoogte van het sleutelbeen. Je kunt daar in principe links afslaan om bij het oor uit te komen. Op het tweede plaatje is te zien dat in het middenrif (diafragma) er inderdaad een opening is voor de holle ader. Kortom wat Rabelais ons hier voorspiegelt, getuigt van kennis van de anatomie van het menselijk lichaam. Waarom het toch niet mogelijk is, laat ik aan uw fantasie over.
(15) “Van Drenkel tot Dronkeloo” is een vondst van de vertaler Van Sandfort. Het is de vertaling van “Beusse en Bibaroys”, waarin steeds iets van het Franse werkwoord “boire” valt te horen. Dat komt in de vertaling goed tot z′n recht. Daarom heb ik hem overgenomen.
(16) Leiden is een anachronisme. Er stond oorspronkelijk “Sorbonne”. Ook het vervolg is enigszins aan onze tijd aangepast om beter de knappe draai die Rabelais hier maakt uit te laten komen. Van een wonderlijk verhaal maakt hij hier ineens een filosofisch nog steeds interessant onderwerp met als vraag: “Wat is eigenlijk een feit? Is het niet allemaal een verzonnen, fantasievol idee?”. Daarbij doet hij een beroep op de geschiedschrijving, waarin de feiten zouden moeten zijn opgeschreven. Als voorbeeld noemt hij dan Plinius de Oudere, die voor het eerst de uidrukking “ezelsbruggetje” gebruikte. In zijn geschiedschrijving komen zoveel onwaarschijnlijke feiten voor, dat je uiteindelijk niet meer weet wat waar en onwaar is. Dat kan Trump hem niet nadoen!
(17) Een klein fragment uit, Plinius de Oudere, Naturalis Historia, Boek 7, Hoofdstuk 10: Wonderlijke geboortes:
“reperitur et in peloponneso quinos quater enixa, maioremque partem ex omni eius vixisse partu. et in aegypto septenos uno utero simul gigni auctor est trogus.”
Vertaling:
“Er wordt gemeld dat in de Peleponnesus een vrouw vijf achtereenvolgende keren van 4 kinderen beviel. Het grootste deel van haar 20 kinderen is levend geboren. De schrijver Trogus meldt dat soms in Egypte uit een baarmoeder tegelijkertijd 7 kinderen worden geboren.”
Uit: Rabelais, Les cinq livres des faits et dits de Gargantua et Pantagruel Édition intégrale bilingue, Quarto Gallimard, 2017: Les propos des bienyvres, Chapitre V, pag.181–186 (fragmenten).
Uit: Rabelais, Les cinq livres des faits et dits de Gargantua et Pantagruel Édition intégrale bilingue, Quarto Gallimard, 2017: Comment Gargantua nasquit en façon bien estrange, Chapitre VI, pag.186–192(helemaal).