Idries Shah, Soefi meester (2).

Inleiding

         

Idries Shah tilt de grappen op een hoger niveau. Zijn opmerking over het gebrek aan intuïtie is hiervan een voorbeeld. Bij het lezen van dit verhaaltje had ik niet meteen aan deze interpretatie gedacht. Reden is dat er een wolk van verhaaltjes bestaat, waarin steeds de molen, de molenaar, het stelen van graan (tarwe, rijst etc.) centraal staan. Eigenlijk wordt er op elk onderdeel van het verhaal gevarieerd. Om dan een abstractere uitleg bij zo′n verhaaltje te geven, zoals Idries Shah doet, is de enige uitweg om tot een dieper inzicht te komen.

Opvallend bij de interpretatie van Idries Shah is wel dat de historische en politieke invalshoek ontbreekt. Want zoals gezegd, je zou kunnen concluderen dat onrechtvaardigheid een maatschappelijke intuïtie is in tijden van maatschappelijke scheefgroei, waarbij een kloof ontstaat tussen arm en rijk. Dit is des te opvallender, omdat veel van deze verhaaltjes de kop opsteken in turmulente tijden van sociale onrust. Je zou hier op Karl Marx kunnen teruggrijpen en zeggen: “Geloof is opium van het volk”. En zo bezien heeft in de roerige jaren zeventig het Soefisme ertoe bijgedragen het volk tot bedaren te brengen, net zoals de Bhagwanbeweging en de Hare Krishna.

         

Intuïtie

Eigenlijk was ik niet van plan om op welke manier dan ook het begrip “intuïtie” toe te lichten, totdat ik ontdekte dat de Volkskrant een serie had over dit onderwerp. Het is niet mijn bedoeling om die serie te bespreken. Dat moet iemand anders maar doen, die er meer verstand van heeft. Mij gaat het erom dat de manier waarop in mijn stukje “intuïtie” wordt gebruikt anders is dan in deze serie in de Volkskrant. Ik haal een paar definities aan om daarna het verschil aan te geven met hoe “intuïtie” in mijn verhaal is bedoeld.

In de Volkskrant zijn de volgende omschrijvingen te vinden van wat “intuïtie” zou zijn : 1. (31 augustus 2022, pag V10–V11)“inzicht zonder nadenken. ……intuïtie wordt tegenover de rede geplaatst, en precies daarom door sommigen verguisd en door anderen opgehemeld als superieur.” 2.“Ik (Birgit Meyer) zie “intuïtie” als een manier van kennis opdoen die niet gebaseerd is op bewuste en beredeneerde analyse.“Intuïtie” komt neer op het gewaarworden van een gebeurtenis of een object op basis van zintuigelijke waarneming in een bepaalde context.” 3. Psycholoog Gerd Gigerenzer: “een gevoel gebaseerd op jarenlange ervaring.” Henkjan Honing: “gestolde ervaring.”. 4. (4 oktober 2022, pag V6–V7) Margje van de Wiel: “automatisch geactiveerde kennis.”. Ik weet niet wat ik hier precies van moet denken, maar een van de dingen die uitgelegd hadden moeten worden, is dat het hier hoofdzakelijk om werkhypotheses gaat om een stelling te kunnen toesten. Daarvoor is meetbaarheid nodig. Nu is van “intuïtie” juist het probleem dat het eigenlijk niet meetbaar lijkt te zijn. Ik kan dan ook niet beoordelen, of de bovenstaande definities iets meetbaars opleveren of niet. Om te verduidelijken wat er in mijn verhaaltje wordt bedoeld, sluit ik vooral aan bij de definitie van Birgit Meyer, die het “zintuigelijke” naar voren haalt als een belangrijk element van “intuïtie”. Maar dan zijn we nog maar halverwege het begrijpen van deze verhaaltjes, die tot in het verre verleden teruggaan. Vandaar dat ik The book of the dead (Ani) wil aanhalen om meer in de buurt van begrip van wat hier verteld wordt te komen.

Het Egyptisch Dodenboek, Ani, was een soort Bijbel voor de Egyptenaren. Het wegen van de daden in je leven was dan ook geen momentopname op het einde van je leven, maar vond al plaats gedurende je leven. Achter het opmaken van de balans werd op het eind van je leven een punt gezet van een proces dat je doorliep tijdens je leven. De Egyptenaren gebruikten de metafoor van de “ladder” om aan te geven dat er een voortdurend heen en weergaan was tussen hemel en onderaardse bij het opmaken van de balans. Dat beeld is als de “jacobsladder” in de Bijbel gekomen. Visioenen en intuïtieve dromen waren dan ook richtlijnen, volgens welke je diende te leven. Op het plaatje zien we dat aan de ene kant van de weegschaal de wet (ratio) staat in de vorm van een (schrijf–)veer, en aan de andere kant het hart (gevoel) dat heeft opgehouden te kloppen. Eigenlijk kan ik mij geen mooiere voorstelling maken van wat er in de Oudheid met “intuïtie” wordt bedoeld dan weergegeven in dit plaatje.

In het verhaaltje van vandaag speelt steeds het overwegen en herwegen van een idee dat zich opdringt een rol. Dat idee kan er helemaal naast zitten, maar ook een schot in de roos zijn. Door de verscheidenheid aan versies word je er nog eens met de neus opgedrukt dat het lijkt alsof de balans maar twee schaaltjes telt, maar dat er in feite een oneindig aantal gezichtspunten mogelijk is op een en hetzelfde gebeuren. Het verschil met de werkhypotheses is, dat je niet één element eruit kunt lichten. Opvallend is daarom dat de verscheidenheid aan verhaaltjes al een kritiek lijkt op de Egyptische zienswijze op het leven na de dood, alsof er in de hemel gewogen zou kunnen worden, wat je tijdens je leven had gedaan.

         

(1)

         

(2)

         

(3)Jéha, contes choisis, Abderrachid Abdessemed, Paris, 2014, pag. 181–186

أبله 
أتئ جحا يوما بكيس امن القمح لّمطحنة حتّي يجعل منه طحينا. وضع كيسه في إهدئ ألزوايا ووقف
ينتظر دوره. وبينما كان ألاخون مشهغولين بالحديث ، بدا يسرق ألقمح قبضة بّعد ألاخرئ من أكياس
ألاخرين ويصبّه في كيسه. وفجاة ، راه ألطحان في حالة تلبّس ويده في ألكيس، فقال له
– ماذا تفعل ياجحا؟ ألاتخجل؟
– لأ تواخذني. كما تعلم أنا أبله ولم أفرق بين ألاكياس
ردّ عليه ألطحان
– ولكن لو كنت أبلها لفعلت ألعكس وصبّبت قمحك في أكياس أ؛لاخرين.
– صحيح أنا أبله ، قآل جحا ، ولكن ليس لدرجة أن لا أتعرف علئ كيسي.
:هذا يطابق ألمثل ألشعبي أبله ولكنه يعرف باب داره.

تشوف ألتجيم 
: سمع ألملك اعن بعض كرامات جحا فدعاه وقال له
"! تنبا لي بالمستقبيل وألاشنقتلك"
: فقال جحا رافعا في نفس ألوقت راسه ويديه ألئ ألسماء
"…… ني أرئ ملانكة متوجة بتيجان من ذهب وألماس تسجد أمامك، وأرئ عقابا "
: قال له ألملك
"ولكن كيف تستطيع أن ترئ كل هدا في حين نحن لا نرئ أي شئء؟"
 ."ان ألخوف و حده يكفي لهذآ يا جلالة ألملك!" رد جحا