(1) Dit is de oudste voorstelling van iemand achterstevoren op een ezel. Het is een mozaïek uit de 3de eeuw voor Christus, in Volubilis dichtbij Meknes in Marokko. Voor zover ik weet bestaat er geen Marokkaanse geschreven versie van de grap, waarin Nasreddin ⁄ Jeha achterstevoren op zijn ezel zit. Terwijl de oudste afbeelding in Marokko is te vinden, komt dit grapje niet voor in een Marokkaanse bloemlezing met Jeha–grappen. Het is ook niet helemaal zeker of het hier om een Romeinse of een Fenicische mozaïek gaat. Een verklaring voor de aanwezigheid van het mozaïek en de afwezigheid van een verhaal, zou kunnen zijn dat de afbeelding iemand in beeld brengt die wordt gestraft. Het was dus oorspronkelijk helemaal niet grappig! Als het om een straf gaat, dan komt de straf die staat op overspel in aanmerking. In Caïro heeft een tijd lang de gewoonte bestaan om als iemand op overspel werd betrapt, hem of haar, maar meestal haar achterstevoren op een ezel naakt door haar eigen wijk te laten rijden. Van wie deze straf uitging is mij onbekend, maar het zou hebben kunnen plaats vinden onder de Mammulukse en later de Turkse overheersing van Caïro. Er zitten dan wel enige eeuwen tussen de eerste gevonden afbeelding in Volubilis en de Turkse heerschappij over Noord Afrika. Maar het zou kunnen dat de Mammulukken en de Turken een nog steeds bestaande oude bestraffing hebben gehandhaafd, omdat ze erom konden lachen.
Eines Tages setzte sich Nasreddin Hodscha verkehrt herum auf seinen esel, nämlich mit dem Gesicht nach hinten. Die Menschen, die ihm begegneten, fragten ihn verwundert: “Hodscha, warum reitest du falsch herum auf deinen Esel?” Der Hodscha antwortete ihnen: “Dasn ist ganz leicht zu erklären Ich sitze richtig, aber der Esel reitet in die falsche Richtung!”
Hoca bir hanin önündeki binek taşına çıkarak, eşeğine binmiş, binmiş ama ters yönden binmiş. Çevresindekiler: “Ne yaptin Hoca efendi?” deyince şöyle cevap vermiş:”Kabahat bende değil hayvanda, O ters duruyorsa ben ne yapayim!……”.