Voor de oorspronkelijke tekst, spring hier naar de Marokkaanse tekst..

Verhaal van een luie man waarvan de luiheid alle perken te buiten ging.

In hetzelfde leerboek om gesproken Marokkaans Arabisch te leren waaruit ik het verhaal over de Brand in het huis van Jeha heb gehaald, staat het verhaaltje over deze erg luie man. In eerste instantie denk je hier weer te maken te hebben met een discriminerende houding van de Franse koloniale bezetter tegenover de Marokkaanse bevolking. Gedeeltelijk is dat ook weer het geval. Maar door het schepje aarde dat op de luiaard om hem te begraven wordt geworpen, wordt ook een overeenkomst in de begrafenisrituelen tussen katholieke Fransen en de Marokkaanse moslims onder de aandacht gebracht. In tegenstelling tot het verhaal over de Brand in het huis van Jeha is hier sprake van een kleine handreiking.

         

2. Noten bij de tekst.

(1) De verteller van dit verhaal maakt verschillende woordgrapjes. Die laat ik hier onbesproken, omdat ze niet altijd even grappig zijn. Ik trek hieruit de conclusie dat de verteller zijn woorden zorgvuldig kiest. Meteen in de titel valt dan het woordje “ألمعجاز” (lui) op. Door de Franse tekst worden we op het spoor “lui” gezet. Dat is niet helemaal terecht, omdat de betekenis van het woord veel bijzonderder is: gebrekkig, invalide, indolent. Met dit woord zou je bij wat wij tegenwoordig Het menselijk tekort noemen in vertaling kunnen uitkomen. De Fransen komen uit op “lui”, maar in het Marokkaans Arabisch is een ander woord voor “lui” veel gangbaarder: “كسلا”. Waarom kiezen de Fransen voor “ألمعجاز” (lui)? Waarschijnlijk heeft het te maken met een verschillende houding tegenover wat men een “gebrek“ noemt. Is er bij Marokkanen een sterke neiging om gebreken verborgen te houden, bij Fransen bestaat het idee dat je er iets aan moet doen. Het woordje “ألمعجاز” lijkt gekozen te zijn als een handreiking om begrip te tonen voor de Marokkaanse visie. Met dit woord werd dit gebrek verbijzonderd, individueel, en niet gezien als een beledigende algemene aandoening (van een hele bevolking, zie hieronder). De verschillen (niets doen of eraan werken) ontmoeten elkaar in het midden.

         

Met het woord “ألمعجاز” (gebrekkig, invalide, indolent) is nog iets anders aan de hand. Niet alleen zag het Franse koloniale bestuur de autochtonen vaak als ongeneeslijk indolent, maar ook etymologisch zou er met dit woordje iets aan de hand kunnen zijn. Het is jammer dat er geen etymologie van veel Arabische woorden bestaat; dus ik doe een gok. “ألمعجاز” is een voltooid deelwoord van “عجاز” wat in ons schrift omgezet als transcriptie leest als “′azjèz”. Je zou hierin weer het woord “a-c-e-d” (“zj” wordt vaak als onze “c” geschreven en “z” en “d” zijn vaak verwisselbaar) kunnen ontwaren, de vier eerste letters van acedia. In de tekst lijkt dus een verwijzing naar de zevende doodzonde te staan. In het leerboek staat niet vermeld, hoe de tekst in het leerboek terecht is gekomen. Was het de bedoeling om de Marokkaanse bevolking te doordrenken met de westerse waarden opgeslagen in de Zeven Doodzonden? Of gaat het hier om een oude tekst, waar tussen de regels door zijn oorspronkelijke betekenis doorklinkt? Op deze vragen valt geen defintief antwoord te geven.

         

(2) Is dit een kinderverhaal? Is het een verhaal over een kind? Waarover gaat dit eigenlijk? Marokkanen zijn geneigd dit soort verhalen als kinderverhalen af te doen. Ik ben het daar niet mee eens, omdat er vaak veel meer mee aan de hand is dan je op het eerste gezicht zou denken. Uit de opmerkingen bij noot 1 mag dit al duidelijk zijn. Iets anders dat bijna steeds weer in deze verhaaltjes lijkt op te duiken, zijn verwijzingen naar de psychoanalyse, zowel die van Freud als die van Jung. In dit verhaal wordt weer het “plassen en poepen” erbij gehaald. In Middeleeuse teksten kwam dat vaak voor, maar op het eind van dit verhaal komt bovendien een verwijzing voor naar het spenen van een kind. Kortom, hier klinkt de orale en anale fase (in omgekeerde volgorde) door. Gekoppeld aan de constatering dat de Zevende Doodzonde (traagheid) veel weg heeft van wat onder een depressie wordt verstaan, levert dit op dat deze fases met de vorming van depressies in verband worden gebracht. Het mag dan een kinderverhaal zijn, maar een zo op alle theorievorming in de psychologie vooruitlopende observatie als in dit verhaaltje aan de orde is, is frappant. Ik kan niet anders zeggen! Het mag dan een kinderverhaaltje zijn, maar dan wel een van een bijzonder diepzinnig gehalte.

         

(3) Hier hebben we dan toch weer te maken met acties die naar de Romeinse leefwereld en niet naar de Marokkaanse verwijzen. Het leven was bij de Romeinen van minder waarde dan bij ons. Als een vader na geboorte een kind niet optilde van de grond (tollĕre) om hem of haar te erkennen, dan werd het kind vaak te vondeling gelegd, overgeleverd aan de elementen. Vaak met de dood ten gevolge. Als we de betekenis van “ألمعجاز” (gebrekkig, invalide, indolent) erbij halen, zal dit vaker gebeurd zijn als een kind een gebrek vertoonde. Op deze manier lijkt het verhaal een oude oorsprong te verraden.

         

(4) In noot 2 maakte ik gewag van de freudiaanse of jungiaanse trekjes die in zoveel van deze verhaaltjes zijn te onderkennen, niet alleen op een simpel niveau, maar ook theoretisch. Het gaat om deze passage in het verhaal, waarin de man vraagt om voorgekauwd eten. Bij verschillende schrijvers kun je het voorkauwen van eten terugvinden als een verwijzing naar de overgang van borstvoeding naar vast voedsel. Hier gaat het dus om het spenen van een kind en welke traumatische gevolgen dit zou kunnen hebben voor de ontwikkeling van het kind. De reactie van de theologiestudent maakt de scène extra grappig.

         

(5) Ik heb al opgemerkt dat het schepje er bovenop niet alleen grappig is, maar ook een brug lijkt te slaan tussen christelijke en islamitische begrafenisrituelen. Op het eind van het verhaal aangekomen kun je weer constateren dat bij het tot stand komen van het uiteindelijke verhaal Romeinse, Franse en Marokkaanse invloeden van belang zijn geweest.

         

         

De Marokkaanse tekst.

Uit:Apprenons l′arabe : méthode simple et pratique pour l′étude de l′arabe parlé au Maroc, 1933, 1937 imp. Bouskila, en in 1941 en 1942, impr. A. B. C, Casablanca, pag 118.

Luiheid.