An Ass, feeding in a meadow, saw a Wolf approaching to seize him, and immediately pretended to be lame. The Wolf, coming up, inquired the
cause of his lameness. The Ass said that he had a thorn in his foot, and requested the Wolf to pull it out. The Wolf consenting, the Ass with his
heels kicked his teeth into his mouth, and galloped away. The Wolf said: “I am rightly served, for why did I attempt the art of healing,
when my father only taught me the trade of a butcher?”
Every one to his trade.
De Nederlandse vertaling, verschenen in Fabels, is van Hein L. van Dolen en Jo Fiedeldij Dop, gepubliceerd door SUN in 1997. Deze vertaling verscheen opnieuw in Komt een Griek bij de dokter in 2007 op pag. 21, samengesteld door Patrick de Rijnck &Mark Pieters.
Er zijn verschillende steden of eilanden voor de kust van Klein Azië die beweren dat daar Aesopus geboren is. In de buurt van één van die steden ligt Sardis (het Turkse Sart) dat weer ligt in de buurt van Efeze, zuidelijker gelegen onder het huidige Izmir (Smyrna) in Turkije. Een andere beroemde Griek uit die tijd en uit die buurt was iemand over wie allerlei grappige anekdotes worden verteld: Thales van Milete, de grote wiskundige waarmee de wiskunde begon. Ook de dichteres Sappho van Lesbos leefde in die tijd. Kortom we zijn aanbeland in de vroege bloeitijd van de Griekse cultuur, niet in Griekenland, maar in Klein Azië, dat deel dat tegenwoordig bij Turkije hoort.
Vandaag hebben we het over Aesopus: over hem worden geen grappige verhalen verteld; hij verzon ze zelf. Maar is dat wel zo? De vraag is namelijk of hij echt bestaan heeft, en is wat wij van hem weten niet een legende? Men is het er over eens dat zijn geboorte jaar 620 vóór Christus zou moeten zijn. Dat is ongeveer 200 jaar na de geboorte van Homerus. Aesopus was een slaaf, die twee meesters had: Xanthus en Iadmoon. De naam Xanthus is etymologisch verwant aan ons woord “zand”, en verwijst naar de kleur, blond-bruin of rossig als de kleur van de grond in Klein Azië. Rood is ook de kleur geassocieerd met humor, de rode oortjes, de rode koontjes, en het schaamrood. Deze “xantès” zou dus weleens gewoon een aanduiding kunnen zijn van het karakter van de Aesopus verhaaltjes. Die waren in die eerste tijd nog niet zo moralistisch. Iadmoon was de koning van Samos, waarbij Aesopus in dienst was. Zowel over Xanthus als Iadmoon is verder weinig bekend, maar Iadmoon wordt wel genoemd bij Herodotus (Boek 2, 134). Zijn kleinzoon kwam de boete halen die Delfi moest betalen voor de onterechte ter dood veroordeling door Delfi van Aesopus. Iadmoon zou Aesopus om zijn goede adviezen en gevatheid in vrijheid hebben gesteld. Hoewel in de Wikipedia alleen Herodotus als bron wordt aangehaald, wist Herodotus over hem niet dat hij in dienst van Croesus hand en spandiensten verleende om de goede vrede te bewaren tussen Griekse steden die elkaar graag bevochten. Ook wist Herodotus niets over zijn dood. Daartoe moet je terecht bij de veel latere Romeinse geschiedschrijver, die in het Grieks schreef, Plutarchus (46 nChr). Uit de Ethica van Plutarchus: “Ik houd staande, dat men de kinderen niet door slaan en mishandeling tot goed gedrag moet brengen, maar door vermaningen en goede woorden.” “Toen Socrates van een brutale knaap een schop kreeg, en zag hoe het gezelschap dat hij bij zich had, daarover buiten zichzelf raakte en schuimbekte van woede, ja zelfs de brutale kerel voor het gerecht wilde dagen, richtte hij de vraag tot hen: ‘Denken jullie dat wanneer een ezel mij trapt, ik hem terugtrap?’……toch bleef de straf niet uit, men beschimpte de brutale aap, en maakte hem blijvend het leven lastig, totdat hij zich verhing…….” Zo staat er ook te lezen: “Eet geen bonen……”, omdat er in de raadszalen met (gedroogde) bonen werd gestemd. De strekking van de uitspraak is met andere woorden “Hou je verre van politiek!” De verhaaltjes krijgen duidelijk hun moralistische draai vanaf het moment dat Plutarchus zich om Aesopus bekommerde. Ze worden minder grappig, en meer opvoedend. Zo krijgen we dus over Aesopus te horen, --en de vraag is of het verhaal een kern van historische waarheid behalve een opvoedkundige bevat --, dat Aesopus een slaaf was, en door vertegenwoordigers van het Orakel van Delfi, in een afgrond is geworpen op beschuldiging van godslastering. De godslastering bestond eruit dat hij het goud dat bestemd was voor het orakel van Delfi, naar zijn eigen woonplaats Sardis stuurde in plaats van naar Delfi. Wij zouden zeggen dat Aesopus door de Delfiërs van fraude en zakkenvullerij werd beschuldigd. In de versie van Aesopus was het juist de hebzucht van de Delfiërs die hem zó tegen de borst stuitte dat hij hun het goud weigerde. Maar de Delfiërs werden vanaf die tijd door ziekte (onvruchtbaarheid van de grond en ziektes) geplaagd, totdat zij toegaven dat zij Aesopus ten onrechte hadden terecht gesteld. Aesopus was in de Romeinse oudheid vooral bekend om het idee “dat het kwaad nooit onbestraft bleef”.
Aesopus zou door vele steden en landen hebben gereisd. Hij gold aan koninklijke hoven als een goed spreker (verteller?). Hij probeerde met zijn fabels te bereiken dat meningsverschillen werden bijgelegd. Sinds de biografie geschreven door Mezeriac in 1632 is er weinig nieuws over het leven van Aesopus bekend geworden. Op grond van deze gegevens zou je ook kunnen denken dat de Aesopus een handboek is voor onderhandelaars, in allerlei soorten geschillen.
Het favoriete verhaal van V. Long, United States, Senator, Missouri; Robert B. Duncan, United States, Congressman, Oregon, 1957. Vertaling, W. te Molder, 2017.