Jeha en de Feniks?

In het Arabisch, gecombineerd met de strekking van de grap, zit een heel erg ingewikkeld woordspel, dat ik niet in het Nederlands heb kunnen vertalen. Het heeft te maken met “ten hemel stijgen”, “zich verheffen”, “boezem”, “grenzen” en “onze heer”. Je kunt je misschien voorstellen wat hiermee allemaal wordt gesuggereerd. Er is een samenhang tussen de sexuele bijbetekenis en de religieuze lading van de grap. Je moet erbij bedenken dat meisjes vaak als vogels (duiven) werden voorgesteld: lees hierover meer in Deel III.

Daarnaast refereert de grap aan de initiatie in het studentenleven van theologiestudenten in de Islam, en is door deze precieze situering nogal uniek. Het laat zien hoe het klassieke grappencorpus zich steeds vernieuwt en wie de vernieuwers ervan zijn. De vraag is ook of het hier wel alleen maar om een grap gaat. Welke dreiging gaat er uit van het groepje jongens?

Een andere weg....

Uit:Jeha-verhalen, 1977, Nawadir Jeha (نوَادرجحَا), drukkerij, Belletterie, eigendom van Bekry Abd El Aziz Mohamed: blz. 75 ( مطبعة اَلنصح لصَاحبهَا لَبكری عبد اَلعزيّز محمد:٧٥).

Door op onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen. Schuif met de blauwe balk in de basis om van links naar rechts te gaan. Of maak gebruik van de pijltjes op het toetsenbord.

        

Een andere weg naar Huis.

Jeha was met een stel “aankomende eerstejaars” (lett. dopelingen, beschermelingen, maar ook “nullen, novieten, klooien of feuten” genoemd) voor een ontgroening in een park. En die hadden met elkaar afgesproken zijn sloffen te stelen, en zij zeiden:
--Wie kan er in deze boom (in de oorspronkelijke versie vijgenboom) klimmen (lett. opstijgen)? En ze zeiden erbij:
--Wij kunnen dat niet! En hij had ze door, bond de uiteinden van zijn blouse aan elkaar (in de late zestiger jaren bonden puberale jongens ′s zomers de uiteinden van hun blouse in een knoop op de blote buik aan elkaar om zich stoer voor te doen; aan weerszijden onstaan zó “zakken“, later deden meisjes dit met groter succes na), deed zijn sloffen uit, stopte ze vlug in zijn “blouse-zakken”, en zei:
--Kijk mij 'ns klimmen... Daarop vroegen ze hem om een verklaring, omdat hij hen blijkbaar niet vertrouwde:
--Waarom heb je je sloffen in je blouse gestopt? Met andere woorden: is er misschien iets anders waarom je in de boom klimt?
--Hoe weten jullie… –mijn beste vrienden–… dat er in de boom misschien een kortere weg naar huis is?

        

Jeha weet de weg naar huis.

Het volgende verhaal sluit hierop aan. De beide verhalen samen geven een indruk dat het in deze verhaaltjes gaat om een Feniks-verhaal. Jeha staat uit de dood op, nadat hij uit de boom is gevallen. Hoe oud deze Egyptische kindervertelling is, valt op te maken uit het voorkomen van de rivier in het verhaal. Bij overledenen die aan een rivier worden toevertrouwd, moet ik meteen niet helemaal ten onrechte denken aan het Hindoeïstische gebruik overledenen aan de rivier de Ganges toe te vertrouwen. Waarschijnlijk staat dit gebruik model voor de rivier in Onderwereld van de klassieke oudhied, de Styx. Ook in Ierland en verder noordelijk (maar ook bij sommige indianenstammen van Noord Amerika en Canada) liet men overleden helden in een brandend bootje wegdrijven op zee om het hiernamaals te vinden. Uit alles blijkt een heel erg oude oorsprong van dit verhaaltje, misschien in India zoals zoveel van deze verhaaltjes: zie verderop in Deel III. Wilt u de bronnen raadplegen met betrekking tot het uit de dood herrijzen: zie literatuurlijst, Basset en Mouliéras, Les fourberies de Si Djeh′a, o.a. pag 77 (verg.tabel), pag 105 (Djeh′a le jour de jugement), pag. 127 (Si Djeh′a donne á manger aux étudiants) en tenslotte, pag 128, Si Djeh′a et les étudiants/tolbas(XLIV). Het bestaan van een Tamazight versie (tabel, pag. 31, XLIV) van dit verhaal wijst op zijn ouderdom (zie deel II, Latijnse versie van een ander verhaal met een Tamazight oorsprong).

Daarnaast doet mij het verhaaltje denken aan de het beroemde raadsel van hoe een man een kool, een geit en een wolf een rivier wil laten oversteken. Een universeel en heel erg oud raadsel, dat ook voorkomt in het boek van David Wells, the Book of curious and interesting puzzles (pag 68, nr. 82) als een van de raadsels van de monnik Alcuin om de geesten van jongeren te scherpen.

Uit: Djoh′a verhalen voor kinderen, Uitgeverij Stichting Modern Arabië, drukwerk, uitgeverij en distributie, Cairo, 1988 (deel 45,نوَادر جحَا لّلاَطفَال، اَلنَاشرا َلموسّسة اَلعربية اَلحديثة ٱلّلطبع وٱلّنشر و اَلتوزيع، قَاهرة ، ١٩٨٨ ٤٥).

Jeha weet de weg naar huis.

Jeha′s vrouw wil dat hij hout gaat halen om vuur te kunnen maken voor het eten. Jeha gaat hout halen op een plek met heel veel hout. Jeha klimt in een grote boom om er een kolossale tak van af te hakken. Hij zet zich met zijn handbijl aan het hakken ervan en precies op dat moment ziet hij een oude sheik onder de boom doorlopen. De sheik kijkt omhoog naar Jeha en ziet dat hij op dezelfde tak zit als die hij aan het afhakken is, en hij zegt tegen Jeha:
--Beste man, wat ben je toch aan het doen? Pas maar op dat je je niet bezeert!
Maar Jeha neemt zijn wijs advies niet ter harte. Korte tijd later valt de tak naar beneden en ook Jeha valt op de grond, en hij schreeuwt het uit van pijn en op dat moment schiet hem de sheik die hem heeft gewaarschuwd te binnen, voordat hij was gevallen. En hij loopt zo vlug hij kan de sheik achterna:
--Sheik, sheik, u hebt me gewaarschuwd dat ik zou gaan vallen, en daarom moet u wel tot die mensen behoren die kunnen voorspellen en er moet waarheid zijn in alles wat u zegt!
Daarop zei de sheik:
--Beste man, ik heb geen kennis van wat verborgen is voor ons, dat heeft alleen God, waarop Jeha zegt:
--Maar u heeft mij gewaarschuwd dat ik ging vallen, dus laat mij alstublieft mijn stervensuur weten. Daarop zei de sheik zachtjes voor zich heen: --Dat God het me vergeve, en gaat zijns weegs. Maar Jeha pakt hem gehaast beet en gaat niet aan de kant. Als de sheik er niet in slaagt zich van hem los te maken en zich uit deze precaire situatie te bevrijden om zijn weg te kunnen vervolgen, zegt hij:
--Jij zult sterven, bij het eerste balken van de ezel als je ezel je hout draagt. (Vergelijk Nieuwe Testament, Christus tegen Petrus: “Je zult mij hebben verraden bij het eerste kraaien van de haan”.) Jeha zegt daarop gehaast:
--Maar dan zal ik al heel binnenkort sterven! Daarop zegt de sheik:
--Wel nee...bij de eerste keer verlies je de helft van je leven, pas bij de tweede keer verlies je je hele leven.
Jeha pakt het hout op zijn ezel en gaat met hem op weg. Als ze bij zijn buren in de buurt komen en een andere ezel passeren, balkt zijn ezel. En Jeha zegt:
--Dit zijn de eerste tekenen van de Dood. En even later balkt zijn ezel nog een keer. Daarop werpt hij zich ter aarde, en zegt:
--Nu ben ik dood, en hij sluit zijn ogen en het lijkt erop dat hij dood is. Enige mensen uit een nabij gelegen dorp passeren hem en denken dat hij dood is. Zij halen een kist en leggen hem daarin, tillen de kist op de schouders, gaan op weg naar het dorp. Op een gegeven moment kunnen ze niet verder, omdat zij bij een brede rivier komen. Ze staan stil om zich te beraden hoe zij deze hindernis zullen nemen.
--Hoe komen we van hier naar daar aan de overkant?
En terwijl zij aan het discusiƫren zijn, steekt Jeha zijn hoofd uit de kist en zij kijken vol verbazing naar de kist, zetten het uit angst op een rennen zo hard als ze kunnen.Jeha roept ze nog na met zijn vinger wijzend:
--Toen ik nog leefde, ging ik langs die kant, omdat het korter en gemakkelijker is. En zó word ik daarnaartoe gedragen wat mij het beste uitkomt.