Uit:Djoh′a verhalen voor kinderen (40 verhalen), Uitgeverij Stichting Modern Arabië, drukwerk, uitgeverij en distributie, Cairo, 1988, deel 3, Mijn mantel was er eerder: نوَادر جحَا لّلاَطفَال، اَلنَاشر اَلموسّسة اَلعربية اَلحديثة ٱلّلطبع وٱلّنشر و اَلتوزيع، قَاهرة ، ١٩٨٨.

         

Door op onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen.

         

Vertaling

Mijn mantel was er eerder dan ik.
"Jeha liep gehaast naar een belangrijke afspraak en zijn vriend vroeg hem waarom die haast. Jeha antwoordde:
–Ik ben onderweg naar een feestmaaltijd om er iets te gaan eten.
Jeha was er niet op gekleed om ontvangen te worden door het gezelschap dat hem uitnodigde. Hij had een oude, versleten mantel aan! En de bediende aan de deur, zei dan ook:
–Jij bent er niet op gekleed om bij hen aan te zitten……. Het spijt me, maar hier is de plaats voor het gewone volk zoals jij.
Jeha keek eens naar de tafel voor het gewone volk en zag dat daar veel mensen aanzaten met maar heel weinig te eten. Jeha zei bij zichzelf:
–Bij God, hier is maar weinig eten en bovendien is het slecht eten. Ik moet iets bedenken om aan te kunnen schuiven bij de tafel van de elite. Hij ging vlug weg van de feestmaaltijd naar huis om dit probleem op te lossen. Hij zei tegen zichzelf:
–Stel, ik trek me een heel erg opzichtige en dure mantel (abayya) aan, zou het mij dan nog verboden worden bij de elite aan te zitten?
Dus ging hij gezeten op zijn mooi opgetuigde ezel op weg naar de feestmaaltijd zó dat de mensen die het feest gaven, zouden denken dat hij één van hen was. En toen ze hem zó zagen aankomen, zeiden ze:
–Welkom, welkom, geëerde heer. Het is ons een eer, dat u ons feest met uw gezelschap wil vereren.
Allen nodigden hem uit, en drongen aan: of hij zo vriendelijk zou willen zijn aan het hoofd van de tafel te komen zitten, en ze zeiden hem:
–Doet u zich tegoed, mijnheer. Het zou ons zeer verdrieten, als onze nederige maaltijd niet door u eer zou worden aangedaan.
En de gastheer wenste iedereen een prettige voortzetting van de maaltijd. Jeha nam zijn tulband af en zei:
–Smakelijk eten (bismillah), drink, tulband, drink tot je verzadigd bent, en hij gaf de tulband te drinken. Daarna nam hij een andere kom en zei:
–Eet, mijn beste mantel (jellaba: lang kleed voor mannen en vrouwen), eet, mijn allerbeste en meest geziene vriend.
Dat deed hij dus, zomaar! Ondertussen begonnen de aanwezige disgenoten naar hem te kijken en lieten de manager aan Jeha vragen:
–Wat doe je nu, Jeha? Waarop hij antwoordde:
–Mijn mantel en tulband waren hier eerder bij het eten en de drank dan ik. En er is geen enkele reden dat zij niet bij ons aan tafel mogen mee-eten."