De Valk en de Kraai

Inleiding

Hieronder treft u twee verhalen aan uit twee heel erg verschillende werelddelen: Australië en Canada. Van het tweede verhaal werd in 1974 een variatie opgeschreven door H.C. ten Berge, in “De dood is de jager”, pag. 197. De verhalen uit Australië en Canada lijken in wezen op elkaar. Eigenlijk lijken ze allebei, volgens Frazer en Freud, te maken te hebben met het verbod op incest. Bij nauwkeuriger lezen blijken er ook andere zaken te spelen. In het tussenstuk zal ik u vragen te letten op de verschillen, maar eerst wil ik de overeenkomsten beschrijven. In de conclusie worden de overeenkomsten afgewogen tegen de verschillen.

Er zijn 3 belangrijke overeenkomsten:

  1. Allebeide verhalen gaan over de projectie van sociaal wenselijk gedrag op de dierenwereld. In feite is de kern van het verhaal dat een Raaf niet met een Raaf kan en mag trouwen, omdat hij dan met iemand van zijn eigen familie (uit zijn eigen gezin) zou trouwen. Een broer trouwt nu eenmaal niet met zijn zuster, een zoon niet met zijn moeder etc. Een Raaf kan wel een huwelijkspartner zijn voor een Valk, mits hij daarvoor een tegenprestatie levert.
  2. In beide verhalen steelt de Raaf iets (kangoeroe wallibi of zon). Wat hij steelt, is in feite niet van belang. Belangrijk is dat hij een prestatie levert om zich de dochter waardig te tonen.
  3. In beide verhalen wordt een verklaring gegeven waarom de Raaf zwart is. In het ene verhaal omdat hij geroosterd dreigt te worden in het vuur. In het andere geval omdat hij door de schoorsteen, de zon met zich meesleurend, weet te ontsnappen. Evenals er in beide verhalen een verklaring is voor het krassen van de Raaf.

Verhaal 1:


Lévi Strauss, Le Totémisme d′aujourd′hui: pag 128, PUF, 1962:(Aboriginal verhaal uit Australië)
(Klik voor de oorspronkelijk tekst (6) hieronder op de vertaling)

"Een versie uit west Australië vertelt ons over een Valk en een Raaf, de eerste is de oom van moederszijde van Raaf en ook de toekomstige schoonvader, omdat in deze streek de voorkeur uitgaat naar een gearrangeerd huwelijk met de dochter van moeders broer. De schoonvader, de echte evenals de eventueel mogelijke schoonvader, heeft het recht om van zijn schoonzoon en neef voedsel als cadeau te eisen. Daarom beveelt Valk aan Raaf om hem een kangoeroe walliby te brengen. Na een succesvolle jacht bezwijkt Raaf voor de verleiding: hij eet de jachtbuit op en zegt met lege handen te zijn thuisgekomen. Maar zijn oom, de Valk, weigert hem te geloven. En ondervraagt hem over zijn dikke buikje: dat komt, zegt Raaf, omdat hij om zijn honger te stillen acaciagum (harsachtig vocht van de acacia) heeft gegeten.
Nog steeds ongelovig gooit Valk de schuldige in het vuur, en houdt hem in het vuur totdat zijn ogen rood worden en zijn veren pikzwart, en de pijn doet Raaf schreeuwen, een soort krassen waaraan we Raaf voortaan kennen. Valk beslist dat Raaf voortaan niet meer voor eigen rekening mag jagen, maar dat zijn rol beperkt zal blijven tot het stelen van jachtbuit (prooi). Sinds die tijd staan de zaken er dus zó voor.
Radcliff-Brown betoogt verder dat het onmogelijk is deze mythe te begrijpen zonder aan de etnografische context te refereren. De inheemse inwoner van Australië beschouwt zich zelf een “vleeseter”, en de valk en raaf als vleesetende vogels beschouwen ze als hun concurrenten. Als de Aboriginals jagen zetten ze struikgewas in brand, al vlug verschijnen de valken ten tonele om hun de jachtbuit, die de vlammen ontvlucht, te betwisten: de valken zijn net als zij jagers. Niet ver weg, weggedoken voor het vuur, houden de raven zich op, op een gelegenheid wachtend om deel te nemen aan het feestmaal, of ,beter gezegd, om de restanten op te eten die overblijven van het feestmaal."

Verhaal 2:


Vergelijk dat eens met een verhaal uit een heel ander deel van de wereld: het noorden van Canada. Hierboven heb ik al de drie belangrijkste overeenkomsten genoemd, nu gaat het om de 3 verschillen:

  1. In het ene verhaal gaat het om het eten van acaciagum; in het andere geval het drinken van een dennennaald. Mijn uitleg is dat het “dikke buikje” wijst op een zwangerschap, terwijl het “drinken van de dennennaald” in het andere verhaal wijst op geslachtsgemeenschap. In het eerste verhaal blijkt de Raaf een vrouw te zijn, in het andere geval is de Raaf een man. Let wel, degene die het heeft opgeschreven heeft gedacht dat de Raaf in het eerste verhaal een man is, maar dat lijkt mij heel erg onwaarschijnlijk. In het volgende verhaal is de Raaf wel een man, duidelijk.
  2. Het kan in het eerste verhaal om overspel, een miskraam en de verstoting van een (zwangere) vrouw gaan. In het tweede verhaal wordt het kind geboren, maar blijkbaar is niet duidelijk, wie de vader is. Het zou een buitenechtelijk kind, biologisch een bastaard, kunnen zijn.
  3. In het eerste verhaal gaat het om de jacht, waarschijnlijk een metafoor voor het paringsgedrag van pubers. In het laatste verhaal gaan we terug in de tijd en gaat het om een scheppingsverhaal. In scheppingsverhalen speelt een “trickster” vaak een sleutelrol, waarschijnlijk om het levensraadsel op te lossen: wie zijn wij? Een zoektocht naar identiteit.

Hillary Stewart, Looking at Totem poles, 1993, pag 43: (Mythologie Noord Amerikaanse Indianen)
(Klik voor de oorspronkelijk tekst (7) hieronder op de vertaling)

"De Haida (Indianenstam van Canada, wonend in het gebied van de poolcirkel) zeggen dat vroeger de hele wereld in duisternis was gehuld, omdat een jaloers opperhoofd de zon, de maan en de sterren in houten dozen in zijn huis had verstopt. Af en toe tilde hij het deksel van de dozen op, en liet hij kort iets licht naar buiten wegsijpelen, maar over het algemeen waakte hij als een jaloerse god over zijn bezit.
Toen Raaf van deze dozen hoorde, was hij vastbesloten om het daglicht naar de wereld te brengen, maar omdat niemand de dozen mocht aanraken, smeedde de slimme vogel een sluw plan. Omdat hij wist dat de dochter van het opperhoofd iedere dag naar een beek ging om water te halen, veranderde Raaf zich in een dennennaald, die met de stroom in de beek meedreef. Toen de jonge vrouw haar doos met fris koel water vulde, gleed de dennennaald ongemerkt in de doos en droeg zij Raaf naar het huis van het opperhoofd.
De dochter van het opperhoofd nam een slokje water, slikte de dennennaald in en werd ten gevolge daarvan zwanger. Na verloop van tijd beviel zij van een zwart, kraalogig kind, dat wonderlijk vlug groeide. En hij schreeuwde ook erg veel en zeurde om de doos met de heldere, glanzende bal, maar het opperhoofd weigerde hem ermee te spelen. Maar iedere dag zanikte en zeurde en schreeuwde het steeds harder en langer, tot het opperhoofd niet meer tegen zijn krassen bestand was en zijn kleinkind toestond om met de lichtbal te spelen …… vooruit, voor deze ene keer.
Raaf maakte meteen gebruik van de gelegenheid, en als de bliksem vloog hij vliegensvlug door de schoorsteen naar buiten. Hoger en hoger de lucht in , en verder en verder weg vloog hij, en het licht spreidde zich tot grote vreugde van iedereen uit over de hele aarde. Ten slotte zwiepte hij de glanzende lichtbal de lucht in, en vanaf die dag is hij daar gebleven…tot op de dag van vandaag. "

Conclusie:



Als we dit zo op een rijtje zetten, blijken er toch wel heel wat andere zaken in deze verhalen aan de orde te zijn dan alleen het incestverbod. Het is zelfs de vraag of het daar wel omgaat. Het lijkt eerder commentaar op puberaal gedrag, en hoe ouderen hiermee om zouden moeten kunnen gaan. De houding verschilt of het om een jongen of een meisje gaat. En in het opschrijven van het verhaal (door Radcliff-Brown?) is hier juist duidelijk een fout met verstrekkende gevolgen gemaakt!

Blijven de frappante overeenkomsten, verteld in totaal verschillende werelddelen. Een van de grootste experts in het analyseren van zulke verhalen, Vladimir Propp zei daarover: de werkelijkheid is fantasievoller dan de fantasie! Dat vind ik eigenlijk een heel erg benauwende gedachte, die helaas door al die tegenwoordige hersenonderzoeken bevestigd dreigt te worden.