In 1980 ontmoette ik in Aix au Provence een man die nog in de Marokkaanse bergen had gevochten. Tot mijn verbazing had hij alleen maar bewondering voor de strijdlust van de Berbers. Je zag, hoe hij toen hij erover vertelde, weer de angst voelde van de soldaat, die op zijn hoede is.
(1) Melk en dadels is het eerste eten dat gasten voorgezet krijgen als ze bij een Marokkaans gezin op bezoek komen. Het is ook het eten van de nomade onderweg.
(2) In het Frans staat er letterlijk met bloed aan de bajonet, een mes dat je op de loop van je geweer kon zetten. Omdat je van een bajonet niet kunt zeggen dat je hem slijpt, zoals in de uitdrukking “de messen slijpen” heb ik er mes van gemaakt, omdat het beter tot uitdrukking brengt wat de bedoeling van de dichter is.
Uit: Le Maroc catholique Tamediazt (1934), Volume 14, numméro 4–pag. 106: eerste gedicht.