Anansi de Spin en Watramama.

         

Voor meer informatie bezoek het blog van Martijn van der Linden.

         

Voor mij en ik denk voor veel Surinaamse kinderen en volwassenen krijgt dit verhaaltje pas z′n betekenis, als je weet wie er zoal “watramama” wordt genoemd. De beroemdste onder hen is de walvis van Jonas, die –mag je hopen– in staat is bergen eten te verslinden. Een spin eet volgens mij niet zoveel, al is een vlieg vaak wel proportioneel groter dan de spin. Bij de spin lijkt dan ook wel zijn hoofd in de maag te zitten.

         

Wie heeft dan bedacht dat “watramama” een watergeest is, wat het natuurlijk in een zekere zin ook is, maar er zijn ook andere associaties. Hier begint de cultuurclash, waarvan sommigen zeggen dat ie niet zou bestaan. Stel, een multicultureel bureau met de beste bedoelingen ter wereld, maar overtuigd niet gelovig. Ik denk dat zo′n bureau vindt dat je die associatie met de Bijbelse walvis uit het verhaal weg moet laten, ook al zou iedere Surinamer bij een “watramama” meteen aan die walvis denken. Mensen met de beste bedoelingen, maar een groot ego richten zo een verwarring aan in de hoofden van kinderen. Dat hadden ze beter niet moeten doen.

         

Bovendien wordt het verhaaltje als je bedenkt dat Anansi hier de rol van Jonas op zich neemt, er grappiger door. Doordat hij zijn jas moet uitdoen, ontsnapt hij aan zijn eigen dood zijns ondanks! Psychologisch gezien is dit een vondst, waar menig schrijver jaloers op kan zijn! De jas staat symbool voor “macht”, en het uitdoen van die jas, is het inzien van zijn eigen beperkte “ego” die hij ondergeschikt moet maken aan een hogere macht (Zie ook het einde van mijn commentaar op de Vierde Doodzonde). Tja, als je dan echt een ongelovige boodschap wilt brengen, dan is dit onverteerbare kost.

         

Dit verhaal lijkt als twee druppels water op het verhaaltje van een week geleden. In het commentaar op dit verhaal eindig ik met te wijzen op de overeenkomst met een Griekse en een Hettietische versie van dit verhaal. Duidelijk is dat de religieuze waarschuwing voor overmoed er al van het begin af aan in heeft gezeten. Nu neem ik het niemand kwalijk dat je deze overeenkomst mist. Maar voor mij, die in dit soort overeenkomsten geïnteresseerd is, betekenen dit soort bewerkingen van het oorspronkelijke Anansi-verhaal, een extra uitdaging. Misschien soms iets te ver gezocht?