(Door op je toetsenbord “Controle +” te klikken kun je de pagina vergroten om hem beter leesbaar te maken.)
De trickster-verhalen worden vaak in verband gebracht met de schepping van de aarde en de mens. Zo ook door Josselin de Jong. Ik heb “coyote” overigens steeds in navolging van Josselin de Jong vertaald met “prairiewolf”, ook al heb ik andere associaties bij “coyote” dan bij “prairiewolf”. Er zijn maar weinig trickster-verhalen, waarin het scheppingsverhaal zo duidelijk als in dit verhaal van de Crow (Absaroke) een rol speelt. Dat dit zo duidelijk het geval is, komt naar mijn idee, omdat de Crow al in en vroeg stadium samenwerkten met de christelijke blanken. De Crow zijn een sterk rivaliserend volk. Dat was bijvoorbeeld de reden waarom zij ervoor kozen om Custers leger, dat door de Sioux en Cheyennes vernietigend verslagen werd, met verkenners te versterken. Zij wilden hiermee de Sioux en Cheyennes verdrijven om er zelf grondgebied bij te krijgen, wat dus niet lukte. Deze rivaliteit, maar nu met de christenen, kun je ook in de trickster-verhalen terugvinden, doordat het verhaal een Bijbelse inslag heeft. Het Bijbelse “……een watervloed overdekte haar, en er heerste diepe duisternis……”, wordt in dit verhaal “……dreef op de uitgestrekte wereldzee rond op een klein vlot……” Maar dit kan ook toeval zijn. Hiermee lijkt het verhaal trouwens wel op een versie van een Aesopus verhaal dat al eerder op dit blog aan orde kwam. Het meest opvallend aan dit verhaal is echter de humor die erin ligt verborgen. Zo is natuurlijk de gangbare uitdrukking “driekeer is scheepsrecht”, en niet vierkeer. Deze uitspraak zou te maken kunnen hebben met de manier waarop je als verkenner tot het Amerikaanse leger van Custer werd toegelaten. Daarin was het gewoonte dat als je bij de vierde keer zakte, je een afdankertje kreeg in de vorm van geld of paarden voor de inspanning die je had geleverd. Zo heeft de verteller het ook over de pinto-eend, die helemaal niet bestaat, maar wel bestaat het pinto (=gevlekte) paard (pinto=gevlekte; het Indianenpaard heet een pinto-paard; vandaar afgeleid: pinto-eend), dat bij de Crow favoriet is onder de paarden. Ten slotte lijkt het verhaal te gaan over de verbouw van hennep (met een stervormig blad) en niet over de jacht op de buffel, wat het belangrijkste middel van bestaan van de Crow was. Het verzamelen van vruchten, zoals in de bijbel de appel, wordt in het verhaal naar voren geschoven en niet hun eigenlijke bestaansmiddel de jacht. Dit aspect komt overigens in bijna alle trickster-verhalen voor: steeds vindt de trickster belangrijke geneeskrachtige kruiden.
Het optreden van de pinto-eend in dit Coyote-verhaal heeft iets merkwaardigs. Met pinto-eend associeer ik het pinto-paard, dat bij de Crow geliefd is vanwege zijn schutkleuren, die lijken op de kleuren van legerkleding. Uit archeologische vondsten is gebleken dat er ooit in het verre verleden paarden zijn geweest in Noord Amerika. Door een natuurramp zijn deze paarden van de Amerikaanse bodem verdwenen. Pas met de komst van de Spanjaarden kregen de indianen weer de beschikking over paarden. Het paard overleefde de natuurramp niet, maar de prairiewolf wél, net als de eend. Zou het mogelijk zijn dat in dit verhaal een oer-geschiedenis is overgeleverd?
De Crow hebben in grote mate ons idee bepaald dat de “indiaan” echt in harmonie met de natuur leefde. Op het hoogtepunt van de strijd tussen “blank en rood” in Fort Laramie (1867) houdt een Crow hoofdman de volgende toespraak die terecht wereldberoemd is:
Geciteerd in Bury my heart at Wounded Knee, Dee Brown, pag 139-140: Klik hier voor de oorspronkelijke Engels tekst (15)!Vaders, vaders, luister goed naar mij. Roep uw zonen, jonge mannen, terug uit de bergen van het dikhoornschaap. Zij hebben ons land plat gelopen; zij hebben het jonge bos en het gras verwoest; zij hebben onze stamgronden in brand gestoken. Vaders, jullie jonge mannen hebben ons land vernietigd en de dieren vermoord, het eland, het hert, de antilope en mijn bizon. Ze doden ze niet om ze op te eten; zij laten ze wegrotten daar waar ze zijn neergevallen. Vaders, als ik nu eens naar uw land zou gaan om dieren te vermoorden, wat zou je daarvan zeggen? Heb ik geen ongelijk, en zou je mij dan niet de oorlog verklaren?
De Crow hebben het ondanks hun “vriendschap met de blanke man” hard te verduren gekregen. Op een gegeven moment waren door honger, ziekte, verdrijving uit woongebieden, er van de tienduizenden enkele honderden over. Ondertussen is hun aantal weer aangesterkt. Maar deze moeilijke passage uit hun stamgeschiedenis is nu nog steeds onderwerp van humor. Een voorbeeld uit Vine Deloria “Custer died for your sins” (pag. 154), waaruit valt op te maken hoe het samen delen van elkaars armoede redding brengt. In dit geval gaat het toevallig om de Episcopal missionary op een reservaat. Kerken hebben veel gedaan op de reservaten om het leven draaglijk te maken, maar misschien kwam er door hen ook nog iets anders in de plaats van de hennep (zie blog):
Uit Custer died for your sins, Vine Deloria, pag 154-155: Klik hier voor de oorspronkelijke Engels tekst (16)!Ons stamhoofd Gall werd gedoopt, en op Kerstdag van dat jaar mocht hij voor het eerst ter communie. Hij bleef de hele dag nuchter (vastte) en ging naar de kerstdienst ′s avonds. Het was bitter koud weer. De kleine kerk werd verwarmd door een kleine kachel in het midden. Het stamhoofd, het meest gerespecteerde lid van de kerkgemeente, kreeg een ereplaatsje naast de kachel, zodat hij zich goed warm kon houden. Uit eerbied voor de oude man, bood mijn grootvader, hem aan om als eerste ter communie te gaan. Gall pakte de kelk met wijn aan en dronk hem helemaal leeg. Daarop ging hij terug naar zijn stoel bij de kachel. De wijn was bedoeld geweest voor de hele kerkgemeente en de oude man had dus een aardige hoeveelheid drank achterovergeslagen. De spirituele verfrissing bleef niet na. Toen hij naar zijn warme plek bij de kachel terugkeerde, raakte hij in een benevelde toestand, ook omdat hij de hele dag bijna niets had gegeten. Hij riep naar mijn grootvader (van Vine Deloria), gezeten op z′n stoel bij de kachel: “Kleinzoon, nu begrijp ik pas waarom jij zo graag wilde dat ik het christelijk geloof aan zou nemen. Ik voel me zo goed, zo lekker en gelukkig. Waarom heb je me niet eerder verteld dat christenen dit iedere zondag doen? Als je me dat had gezegd, dan was ik veel eerder lid geworden van jouw kerk.”