Het hiernaast staande plaatje komt van een rotstekening gevonden in de rivierbedding van Oued Djanet, in het uiterste zuid-oosten van Algerije, tegen de grens met Libiye. Ik heb het overgenomen uit een boekje waarvan er slechts 10 zijn gepubliceerd. Het boekje is in 1939 verschenen bij Sorlot, geschreven door René Pottier, met als titel: Initiation á la Médicine et á la magie en Islam (zie:literatuurlijst (nr 128)). Ik heb de naam van de schrijver nergens kunnen terugvinden, hoewel hij wel het een en ander heeft gepubliceerd. Ik heb mijn twijfels over de integriteit van het boekje en ook met betrekking tot deze afbeelding. De reden waarom ik twijfel aan de intergriteit is gelegen in het feit dat er nogal wat beweringen in het boekje voorkomen, die volgens mij eigenlijk net iets anders zijn dan de schrijver doet voorkomen. Voorbeeld René Pottier heeft het overTalab als “l′arc–en–ciel”. Nu bestaat er wel een maangod met de naam Ta′lab, (misschien zelfs bekend op de karavaanroute, die over Djanet naar het noorden van Algerije ging), maar dat schrijf je enigszins anders met een pitje in de naam. Daarnaast ken ik het Arabische “taleb” (met een “e”) dat student betekent. Nooit betekent “talab” regenboog, voor zover ik weet. En zo zijn er nog een aantal voorbeelden te geven, waardoor je gaat twijfelen aan de inhoud. Bovendien is het boekje van vlak voor de tweede wereldoorlog: een tijd die bekend staat om het fabriceren van “bewijsmateriaal” ten voordele van allerlei veronderstellingen. Voor het boekje pleit dat er ook andere afbeeldingen in voorkomen, die zo uitzonderlijk zijn (maar naar het zich laat aanzien juist) dat ik de afbeelding het voordeel van de twijfel gun. Ook de keurige opbouw van zijn eigenzinnige betoog, geeft je weer vertrouwen.
Wat is er zo bijzonder aan dit plaatje dat ik het toch te berde breng? Allereerst, de rotstekeningen uit de omgeving van Djanet zijn oud. Ze komen in ieder geval uit de Romeinse tijd. Als deze tekening Romeins is, dan betekent dat, dat de Romeinse invloed veel verder zuidwaarts zich heeft laten gelden dan de meeste mensen denken. Volgens Pottier zouden de oorspronkelijke bewoners van de streek allemaal zwart zijn geweest, uit de Soedan. Als je de tekening goed bekijkt, dan zou je kunnnen denken dat dit wezen een masker draagt zoals dat gebruikelijk is bij veel Afrikaanse rituelen die met gezondheid samen hangen. Het tonen van het nogal groot uitgevallen mannelijke geslacht is echter daar volkomen mee in tegenspraak. Pottier noemt de afbeelding, de afbeelding van een Djinn. De “djinn” komt in de noordelijke Afrikaanse landen alleen voor na de introductie van de Islam, niet er voor.
Voor mij is dit plaatje bijzonder, omdat het een van weinig bekende afbeeldingen van een djinn zou kunnen zijn. De angst voor de djinn is over het algemeen zo groot dat hij of zij niet wordt afgebeeld. Dat hangt natuurlijk behalve met angst ook samen met het verbod op het maken van afbeeldingen in de Islam. Dat maakt deze afbeelding uniek. Maar misschien is het dan ook niet zozeer een djinn, maar is het meer een satyr zoals we die uit de Romeinse en Griekse literatuur kennen.
Als het om een satyr gaat, dan gaat het dus inderdaad om Romeinse invloed die tot ver in de Sahara reikt. Het verklaart ook de vindplaats in de rivierbedding, omdat de satyr als een natuurwezen zich graag in bossen en rivieren ophield. Maar de vergissing van Pottier doet ook denken dat satyrs en djinns misschien minder goed van elkaar zijn te onderscheiden dan vaak gedacht. Er is blijkbaar sprake van een overlapping van engelen, duivels, djinoen, (bos-)geesten, spoken en satyrs. Alleen een satyr zou zijn mannelijk lid op deze manier zo kunnen tonen. Toch is er ook weer een verschil: een satyr toont zijn lid in erectie, en deze satyr laat hem als een ezel hangen.