Vóór de komst van de Arabieren koloniseerden de uitvinders van het Alfabet (klik op Phoenicische schrift voor een korte inleiding) noord Afrika. Wie zich ooit een beetje heeft verdiept in de geschiedenis van noord Afrika vóór de komst van de Arabieren, zal al vlug iets merkwaardigs opvallen. Alle namen van Punische (Phoenicische, Fenicische, Fenisische) legeraanvoerders of anderszins heiligen en goden lijken bij ons meteen iets op te roepen, net als Absolon bij de schrijver W.F. Hermans meteen de associatie opriep: kapsalon, omdat de arme man hangend aan z'n haar om het leven kwam. Dat heeft tot de gevleugelde uitspraak van W.F Hermans geleid: "What's in the name". Die maakt hiermee een toespeling op de uitspraak van Shakespeare: "What's in the name, no man can tell." En Shakespeare maakt hiermee op zijn beurt een toespeling op het Latijnse gezegde: Nomen est Omen (vertaling: "Je naam is je lot."). Ja, kijk maar eens goed: Shakespeare zegt het ook, gedeeltelijk! Voor namen uit noord Afrika in de Oudheid geldt dit in verhevigde mate. We gaan er in de gegeven voorbeelden vanuit dat het Phoenicisch en het Arabisch dicht tegen elkaar aanliggen. Een paar voorbeelden (!):
1. Hamilkart ( vader van Hannibal; stichter van de Phoenicische kolonie in Spanje omstreeks 237 vóór Chr.).
Hamilcar is vernoemd naar Milkart, hoofdgod van de Phoeniciërs. Gangbare betekenis van "melkart": volgens Lane, die Arabisch kent, is: "king (melq) of the town (qart)". Gedeeltelijk ben ik het met hem eens, gedeeltelijk ook niet. In zijn uitleg wordt het dubbele gebruik van de “q” niet verantwoord. Volgens mij valt Milkart te ontleden in het Arabische "mul" en "kart" (weliswaar
i>u), en dan zou "Milkart zoveel betekenen als "heer/bezitter/eigenaar (niet "king") van het dorp/stad". Het Arabische "qariya" dat onder invloed van de tamarboetha tot "qart" is geworden. Blijkbaar was de stad van zo'n groot belang dat het onder directe goddelijke bescherming stond. En Ha-Mil-kart
betekent dan (h>x; x staat voor "g") "broeder van de Heer van het
Dorp". Zo'n dorp moet dan wel gezien worden als een handelspost, want van de handel leefden de Phoeniciërs.
2. Hannibal (beroemd van de Punische(=Phoenicische) oorlogen: eerste Punische oorlog 264-241, tweede Punische oorlog 218-202, en derde Punische oorlog van 149-146 vóór Chr.).
Hannibal, gangbare betekenis: Geëerd door Baäl volgens de Winkler Prins, lemma Baäl. De naam van de beroemde Fenicische veldheer Hannibal zou als volgt volgens Wikipedia in het Fenicisch geschreven zijn: lemma Hannibal . En hier zien we dan meteen al een probleem, omdat hier allerlei letters door elkaar gehaald zijn. In dit geval zijn de Phoenicische H en de S niet alleen verwisseld, maar ook nog met elkaar verward (klik op Phoenicische schrift). Er komt geen "s" in Hannibal voor, voor zover ik kan zien. Had een bron toegevoegd waarop te zien is hoe in het Fenicisch echt (en niet magisch mechanisch geproduceerd door een soort tekstverwerking) Hannibal wordt geschreven, dan was dit voorkomen. Er zijn ook nog andere problemen rond de betekenis van de naam Hannibal.
Er is een andere uitleg van de naam mogelijk, en misschien zelfs wenselijk, omdat de
"bal" in Hannibal voor zover ik weet altijd met 1 "a" wordt
geschreven in tegenstelling tot de aanduiding voor de god "Baal" met 2
"a's". Lastig is dat het Fenicisch geen klinkers kende, dus ga je gang. Maar het Fenicisch kent wel een letter die in Baäl altijd voorkomt, de “ain” en niet in “bal”. Wij gebruiken het trema om de “ain” aan te geven. Hoe kun je de twee woorden dan toch nog verwarren? Als we ervan uitgaan dat het Phoenicisch en het Arabisch dicht
tegen elkaar aanliggen, dan zou je in "bal" een Arabisch woord kunnen
herkennen, dat zoveel betekent als "oppasser". En waar paste hij dan
wel op? Op de "hannib", waarin valt te herkennen ons woord voor "hennep" (a>e; op het eind van een woord wordt b>p). En nu wordt de "hennep" gerookt, maar in de
Romeinse en misschien zelfs al in de Phoenicische tijd was hennep er voor de
kleding, voor het maken van grote lappen stof, bijvoorbeeld om de
toeschouwertribunes van arena's af te dekken. En voor touw, en dat was zelfs in
Nederland het geval tot ongeveer 1900. Nu was in de Romeinse tijd het woord
"cannae" in gebruik als de aanduiding voor "hennep", en
misschien zou je in Hannibal hetzelfde woord kunnen terugvinden, maar dan
zou er een verandering van de h>c hebben moeten plaats vinden, wat wel vaker
voorkomt (Hoogduitse klankverschuiving!). Dus zijn naam had ook kunnen zijn: Cannae-Bal, wat bij ons nog weer de associatie kannibaal oproept (een woord voor het eerst door Columbus op de bewoners van Portorico losgelaten). Het is een associatie, omdat zoals net gezegd is, we er vanuit gaan dat je niet zomaar een verdubbeling van de "a" zoals van
"bal" naar "baal" mag veronderstellen. Maar het doet ook aan de beroemdste
slag van Hannibal denken: die te Cannae in 216 voor Christus, welke
Hannibal met glans en olifant(en) won. En dan betekent de naam Hannibal gewoon:
degene die over Cannae wacht/waakt!
Maar je vraagt je natuurlijk af: hoe komen de woorden toch achterste voren te
staan, dus waarom gaat "bal" niet vooraf aan "hanni" (=cannae).
Hierin kan het schrift een rol spelen. Het Phoenicisch had nog geen vaste
schrijfrichting: het ging van links naar rechts, maar ook van rechts naar links,
en dan nog meestal scheef over de (papyrus-) pagina.
Iemand zal dus op een gegeven moment een naam krijgen die het gemakkelijkst in
de mond ligt, en dat is in dit geval "Hannibal" en niet Balhanni.
Alhoewel? De naam Balhanni lijkt wel op de belangrijkste bondgenoot van Hannibal
te slaan, namelijk Macedonië, wat nog steeds op de .....Bal-kan(ni) ligt! De enige
verandering die nodig is, is de verandering van h>k, die in deze streken
vaker voorkomt! Net als in de Hoogduitse klankverschuiving! What's in the name....?!
Hoe het ook zij, als dit zo is, dan zijn de eerste tot en met de derde Punische
(=Phoenicische) oorlog tussen de Romeinen en de Phoeniciërs handelsoorlogen, en wel o.a. over de
textiel. Het lijkt wel of de tijd heeft stil gestaan!
3. Jugurtha beroemd door de naar hem genoemde oorlog van 112-105
vóór Chr., en door het verslag van deze oolog in het boek ” De oorlog met Iugurtha“ (Bellum Iugurthinum) van Gaius Sallustius.
Hoe vreemd het ook klinkt maar in deze naam van een geduchte
Berber koning lijkt het woord te zitten dat wij aan onze Yoghurt hebben meegegeven. Nog steeds is de
bereiding van yoghurt in Marokko een delicatesse, omdat er alleen maar
natuurlijke producten in worden gebruikt. De variatie aan verschillende soorten yoghurt
is in het noorden van Marokko nog steeds heel erg groot, en was dat zelfs
toen men in het westen het slechts bij één bepaald soort yoghurt hield. Dat de yoghurt
daarvandaan komt, is dus helemaal niet onwaarschijnlijk, en dat Yugurtha
zijn economische rijkdom ten tijde van de Romeinen hieraan, aan melkproducten, te
danken heeft, is eigenlijk helemaal niet ver gezocht.
De naam van zijn opvolger,
Gauda, zou je kunnen ontleden in "Ga" (fonetisch
"xa"), wat "broeder(s)" betekent, en "uda"(oeda),
wat paard(en) betekent: ga-uda. Als iets de Berbers uit die tijd beroemd heeft
gemaakt dan was het wel hun paardrijkunst. Dus dat een Berberleider zich erop
beroemt paarden te bezitten, zou heel goed kunnen. Overigens is het mogelijk dat paarden en muildieren met elkaar zijn verward, omdat het muildier in de oorlogsvoering werd ingezet. Berbers in Romeinse krijgsdienst reden te paard, natuurlijk. Uit het verslag Sallustius blijkt dat als proviand voor de soldaten melkproducten van levensbelang waren.
4. Tacfarinas(bekend van de opstand tegen de Romeinen van 17-24 ná Chr.).
Tacfarinas. Alweer zo'n naam, waar de beroemdheid vanaf straalt. Alleen nu
betekent de naam meteen iets. "Tac" kan een Arabische/Phoenicische vorm
van "tiqa" zijn wat "vertrouwen" betekent. "Tac"
betekent dan zoveel als "toevertrouwd"; en "farinas",
daarover hoef ik niets te zeggen, dat kan niets anders betekenen dan
"meel/koren", vooral ook omdat Noord Afrika in de tijd van de Romeinen de
korenschuur van Italië was.
Er is echter, en wanneer zou dat nou eens een keer
niet het geval zijn, nog een tweede mogelijkheid, want Tacfarinas was
vooral actief in een gebied waarin nou net niet de grote korenschuur stond, maar
er net naast, in gebied waar tegenwoordig de grens van Marokko en Algerije ligt.
Daar liggen voor de kust drie eilanden, gezamenlijk aangeduid als de Zaffarijnse
eilanden. In dit geval zou Tacfarinas weleens de man hebben kunnen zijn aan wie
de Zaffarijnse eilanden waren toevertrouwd. Eilanden waren in die tijd van
geweldige strategische waarde, omdat ze de bescherming boden zich te kunnen
hergroeperen na een overwinning of een nederlaag. In dat geval moet wel de
t>z veranderen in "z" wat niet onmogelijk is, omdat in het Arabisch de letter "th" bestaat, net als in het Engels een beetje als een "z" uitgesproken. En de c moet door alliteratie in "f" veranderen.
5. Cutzinas
(leider volksopstanden in 543 ná Chr.).
Voor mij roept Cutzinas meteen de associatie op aan "keuken",
Frans "cousine" op en in het Latijn cocina (vulgair Latijn) en coquina
(klassiek Latijn). Toch levert dit teveel onwaarschijnlijkheden op. De markante
lettercombinatie "tz" zou dan op geen enkele manier verklaard kunnen
worden.
Maar nu komt het, er is een heel andere verklaring mogelijk en als dit
met handel te maken heeft, appelleert het aan een beroemd verhaal uit het
Middellands Zeegebied, nl. aan het verhaal dat verteld wordt in de Aeneas van
Vergillius (en de Metamorphosen van Ovidius) over de Sabijnse maagdenroof op het moment dat er in het Oude Rome een enorm tekort bestond aan vrouwen. Men trok er dus op uit en kocht of roofde vrouwen, ook uit de
landen in Noord Afrika. Aeneas zou daarom Dido gevraagd (?) hebben met hem mee
te gaan naar Rome, net als de beruchte Helena (Ioo=Ionische) uit Mycene naar Troje. Herodotus (pag. 9) noemt ook nog als vrouwen die tot oorlog leiden (tussen oost en west)
Europa en Médeia. Al deze vrouwen waren het begin van vele oorlogen, volgens de geschiedschrijvers van de Oudheid
(Herodotus, Homerus, Tacitus en misschien ook wel Vergillius). In tegenstelling
tot Helena pleegde Dido liever zelfmoord dan mee te gaan met een aanstaande
Romeinse held (eigen interpretatie van dit deel uit de Aeneas!).
Wat zou die naam Cutzinas dan wel kunnen betekenen, volgens mij. We merken op dat de letters c=>k=>g een serie vormen (wat fonetisch met "x" wordt
aangeduid). Cutzinas zou dus wel eens uitgesproken kunnen zijn als
"xut-zinas". De "u" versprint naar voren net als
"ba" naar "ab" (zie: verderop) en we krijgen "uxt" wat Arabisch is
voor zuster/gezusters. En wat voor gezusters? Gezusters die "zinas"
zijn, wat Arabisch zou kunnen zijn voor "schoon/mooi" ("zina";
waar komt de "s" vandaan?). In het jiddisch bestond voor een prostituee de aanduiding “zouna”. En omdat het Kanaänitisch , verwant aan het Hebreeuws, dezelfde taal zou kunnen zijn als het Phoenicisch, zou “zina” weleens hetzelfde woord kunnen zijn als “zouna”. De naam "Cutzinas"
zou dus wel eens kunnen betekenen "Schone Zusters", mooie meisjes!
Helaas, een meervoud dat op "s" eindigt bestaat niet in het Arabisch,
dus waar die "s" vandaan komt is onduidelijk (Latijn?). Aangezien de namen tot nu toe alle iets met handel of oorlog te maken lijken te hebben, lijkt me de uitspraak niet al te gewaagd dat we hier te maken hebben met een
handelaar, die handelde in mooie vrouwen.
Uit de ons bekende literatuur over de Phoenicische cultuur, valt op te maken dat er groot verschil werd gemaakt tussen vrouwen van adel (Phoenicische vrouwen) en vrouwen van buiten. De Phoenicische vrouw had een positie vergelijkbaar met die van de man, maar in de de ogen van diezelfde man was een vrouw van buiten niets waard. Een Phoenicische vorst had vele vrouwen van buiten, een hele harem. In de harem waren geen Phoenicische vrouwen. Vreemd, precies dezelfde regel, als in het Ottomaanse rijk!
1. Vader.
Ba=Bu=Bou=vader of "die van/met,
in: die daar wonen, of die van die familie.
Berberstam: Baquates (bu=quwat), vader van (of die van/met) het leger (quwa=kracht,
sterkte; quwat, meervoud van legereenheid).
Berberstam: Bavares (bu-auwar), vader van (of die van/met) contracten ('ar>
meerv. 'auwar, vlgs. Westermarck, afspraak op basis van familie-eer).
2. Moeder.
Veel stamnamen beginnen met "ba-", wat teruggaat op de betekenis
"vader", in ruime zin.
Daarnaast komt veel voor: "ma-", wat teruggaat op de betekenis
"moeder", eveneens in de ruimste zin van het woord. Later ontwikkelt
zich daaruit "oemma" of fonetisch "um:a", wat letterlijk dus
moederland betekent, maar bij ons meestal een vaderland, een natiestaat, wordt genoemd.
3. Broers of zusters.
Tenslotte komt aan het begin van een naam vaak voor "ga" of fonetisch
"xa", wat in de ruimste zin van het woord "broer" of
"broeder" betekent; "gé" of "xe" lijkt "gezusters"
te betekenen.... waarschijnlijk. In
dit geval kan het voorvoegsel "gé" of fonetisch "xe" afkomstig
zijn van "oexti", wat "zuster" betekent. Dat zou
inhouden dat ook de gezusters als referentiepunt voor het stamleven bestond. Maar dat betekent
dan weer dat een klankverschuiving van "xa" naar "xé"
in dit geval niet betekenisloos is! Of is "xe" gelijk aan
"xa", en is alleen als erin een "t" voorkomt, zoals in
"xut" (van "cutzinas") sprake van "gezusters". In
dat geval komt de organisatie rond de gezusters veel minder vaak voor dan die
rond de broeders. Maar hij komt wel voor, en dat had ik niet meteen verwacht in
een dominant mannelijke streek. Dat blijkt ook uit de etymologie van de “waarzegger”: "kahina" (Arabisch) is een vrouwelijk woord, "kohen" (Hebreeuws) is mannelijk, en "kohanim" (Phoenicisch) is vrouwelijk én mannelijk, de aanduiding van een beroep. Een beroemde vrouwelijke legeraanvoerster heette El Kahena. Deze vrouw wist duizenden Berbers in een leger onder te
brengen tegen binnenvallende Arabieren. Pas in 700 na Chr. werd zij verslagen.
De familie was blijkbaar in die tijd nog steeds de spil waaromheen het
stamgebeuren zin kreeg. Nu eens was de vader referentiepunt, dan weer was de
moeder het referentiepunt, en zelfs de broers óf zusters (als groep) werden
gebruikt om zich te verenigen tegen de vijand. In huidige antropologische studies vindt men restanten van deze organisatievormen nog steeds terug. Bijvoorbeeld in de indrukkewekkende studie door David Hart in 1954-1956 in de Rif van Marokko.
In de Phoenicische cultuur was de vrouw even belangrijk, als de man, omdat zij de belangen thuis (landbouw en in mindere mate de transhumans, d.i. het met schapen tussen de bergen en de vlaktes heen en weer trekken) organiseerde op het moment dat de mannen op zee waren op zoek naar nieuwe (afgedwongen) handelspartners. De Phoenicische vestingen (zoals bijv. Syracuse op Sicilië) werden door een handje vol wapenvolk gerund, en kenden een minderheid Phoenicische vrouwen. Die moesten dus van buiten worden gehaald. Ook de godsdienst werd door vrouwen geregeld, die o.a. het offeren van kinderen kende (net als het offer door Agamenon van zijn dochter Iphigeneia aan het begin van de Trojaanse oorlog), een gewoonte overigens die rond 1900 in bepaalde niet geïslamiseerde delen van Afrika nog steeds werd gepraktiseerd. Of dit ook op dit Phoenicische ritueel teruggaat, is natuurlijk een vraag, die onmogelijk nu nog beantwoord kan worden.
Melkart (Phoenicisch "kart">Arabisch "kart"="qariya"
(t= tha marbouta), Mul-lkart= heer van de plaats/stad/dorp).
Ba-al , Vader(bu/baba) van de mannen (Phoenicisch: "al"=mannen).
Gewoonlijk wordt Baäl in betekenis gelijk gesteld aan Heer of Vader.
Maar er bestond ook "Ba-alet" (Phoenicisch "alet", Arabisch
"ayelat"= vrouwen/familie), vertaald: Vader van de vrouwen. Gewoonlijk
wordt "Baälat" vertaald met Gebiedster; mijn interpretatie ligt dichter bij een consistente etymologische uitleg. Omdat wij de “ain” niet kennen, vergeten we het trema te vertalen. Als we dat wel doen, zou de betekenis ook nog zoiets als “vader in het hoge” kunnen zijn, een aanduiding in de Griekse mythologie en het christelijke geloof voor God.
Dit zijn namen, waar ik betekenis aan kan geven. Heel veel benamingen zijn niet, door mij, thuis te brengen! Al deze etymologische interpretaties zouden wel eens slechts toeval kunnen zijn. Want nu dient zich de hamvraag aan: Hoe komen deze Berberstammetjes in de tijd vóór 600, dus vóór de Romeinen, aan namen ontleend aan het Phoenicisch (of misschien wel het Arabisch)? Of moet ik niet van "stammetjes", maar van stammen spreken? In de tijd van de Romeinen wordt gesproken van stammen met een bevolkingsomvang groter dan 20.000 personen!
De hier genoemde namen, daarvan zou je verwachten dat ze ontleend zijn aan de gemeenschappelijke noemer in het Berbers, het Tamazight (of Imazight). Het Berbers is een andere tak van het Semitisch dan het Phoenicisch en het Arabisch: het Hamito-Semitisch, werd altijd beweerd! En zonder dat ik mij daarvan bewust was, heb ik mij echter gevoegd naar de laatste bevindingen, die aantonen dat er wel van één taalfamilie sprake is: Afro-Aziatisch. Bovendien beweren experts dat de Phoeniciërs hoofdzakelijk contacten onderhielden met kustplaatsen, maar deze namen kom je tegen van de Atlas tot aan de Atlantische kust van Marokko, van de Sahara tot aan de Middellandse Zeekust.
En juist aan de kust vinden we benamingen die teruggaan op het Berbers. Een voorbeeld uit De geschiedenis van Oujda en Angad Klik op de tekst om de oorspronkelijk Arabische tekst op te roepen.
"En verschillende Berbernamen (voor Oujda) figureren in familiearchieven en op Franse geografische kaarten, waarop de naam Afsoe of Afthoe voorkomt wat zoveel betekent als "veel stenen". Deze stenen waren offerplaatsen ten zuiden van de huidige stad."
Wat is hier aan de hand. Zit er zoveel overeenkomst tussen het Arabisch en het Tamazigt dat deze woorden overeenkomen? Ik dacht van niet! De overeenkomsten tussen het Arabisch en het Phoenicisch zijn vaak onderbelicht. Maar hier zou ook nog sprake moeten zijn van overeenkomsten tussen Phoenicisch, Arabisch én Tamazigt. Die zijn er wel, maar net als tussen het Nederlands en het Sanskriet. Dit wijst ons er dus op dat zelfs als er veel samenhang lijkt te zijn, we slechts door een obsessieve wens deze samenhang te zien tot bepaalde conclusies kunnen komen. Of bestaat er wel echt een verband........? Gek genoeg levert alles bij elkaar wel een beeld op van het verleden van noord Afrika, dat door de feiten kan worden gestaafd! Langs een kronkelredenatie komen we uit op beschrijvingen van hoe het ook werkelijk heeft kunnen zijn.