Het Griekse en Fenicische alfabet.

Inleiding.

Over de Feniciërs weten we eigenlijk maar heel weinig, tot op de dag van vandaag. U zult in dit verhaal weinig aantreffen over de Feniciërs dat u onbekend is. Voor iedereen die nog nooit van ze gehoord heeft, staat hier net genoeg informatie om het verhaal over het alfabet goed te kunnen volgen en dat is dan ook de bedoeling van dit stuk.

Onder de link verderop in de zin staat een verhaal over namen van Fenicische goden en helden. In dat stuk staat nog weinig feitelijke informatie over Fenicië. Daar zullen we nu wat aan gaan doen, een klein beetje. De bekendste Fenicische steden zijn Byblos, Tyrus, Sidon, Carthago en Cadiz. Byblos, Tyrus en Sidon behoren bij het oude Fenicië dat vooral in het Middellandse zeebekken invloedrijk was in de periode van 1200 tot 1000 voor Christus. Later(tussen 800-400 vóór Christus) zwermen ze uit over veel Middellandse Zee eilanden, zoals Cyprus, Kreta, Samos, Sardinië en niet te vergeten Sicilië, waar hun hegemonie voor het eerst door de Grieken werd aangevochten (424 v Chr.: Alcibiades). Ook bij de Zuilen van Hercules (Cadiz) is voor het eerst sprake van strijd om de toegang tot de Atlantische oceaan tussen de Grieken en de Feniciërs. Wat door de Grieken is begonnen werd door de Romeinen op 19 oktober 202 vóór Christus bij Zama Regia afgemaakt. Hier werden de Feniciërs definitief door de Romeinen onder leiding van Scipio Africanus verslagen. Daarop volgt in 146 v. Chr. de nederlaag van misschien wel de beroemdste stad van de Feniciërs: Carthago.

        

Uit de Bijbel kennen we twee volkeren die het Fenicische schrift kenden: de Kanaänieten (o.a. Genesis, 28:1) en de Moabieten (o.a. I Koningen, 11:7). Van de Kanaänieten is niet zeker of zij niet ook zelf Fenicisch waren. Zij waren al 1500 vóór Christus in dit gebied te vinden. Hieronder zal ik een stukje aanhalen, vertaald uit het Fenicisch: de oudste bron die het Bijbelverhaal over koning David en zijn strijd tegen de Moabieten vertelt. De link naar Wikipedia biedt een mooi kaartje, waarop de verschillende met elkaar in strijd verkerende stammen en hun grenzen staan aangegeven; Moab is paars.

        

De tekst is te vinden op Zuil van Mesa. Toen de plaatselijke bevolking begreep dat de tekst over hen ging, maar dan jaren geleden, hebben ze de zuil aan diggelen geslagen, waardoor we nu niet meer over een complete tekst beschikken. Op de Zuil van Mesa staat te lezen over de strijd tussen Moab en Israël, La civilization phénicienne:(Klik voor de oorspronkelijk tekst (9) hieronder)

"Ik ben Mesa, de zoon van Kamoshgad, koning van Moab, van Dibonitsche afstamming. Mijn vader heeft 30 jaar over Moab geregeerd en ik heb het bestuurd na mijn vader. Ik heb dit heiligdom gebouwd voor Kamosh te Qerihoh, een tempel uit dankbaarheid, want hij heeft mij gered van al mijn belagers en hij heeft mij over al mijn vijanden laten triomferen. Omri was koning van Israël en onderdrukte Moab gedurende lange tijd, want Kamosh had zich geërgerd tegen zijn land gekeerd. De zoon van Omri volgde hem op en ook deze zei: ‘Ik zal Moab onderdrukken’. Tijdens mijn bewind heeft hij zo gesproken, maar ik heb over hem en zijn huis getriomfeerd. Israël ligt in puin als nooit tevoren."

Kamosh is bekend uit de regeringsperiode van Salomon. Salomon blijkt een verbindende figuur in een multiculturele samenleving te zijn, ook tussen de Fenicische en Joodse cultuur (I Koningen, 11:1-8):
"Zo liep Salomo Astarte, de godin der Sidoniërs (=uit Fenicische stad Sidon), achterna, en Milkom, den gruwel der Ammonieten, en Salomo deed wat kwaad is in de ogen des Heren, en hij volgde de Here niet ten volle, zoals zijn vader David. Toendertijd bouwde Salomo een hoogte (=altaar, tempeltje) voor Kamos (meestal gespeld Kamosh), den gruwel van Moab, op den berg ten oosten van Jeruzalem, en voor Moloch, den gruwel der Ammonieten. Hetzelfde deed hij voor al zijn vreemde vrouwen, die reukoffers en slachtoffers aan haar goden brachten."

Alfabet.

In dit stuk wil ik kort iets vertellen over het ontstaan van ons alfabet, dat is afgeleid van het ‎Griekse alfabet, dat op zijn beurt van het Fenicische alfabet is afgeleid. Onder de link staat een samengesteld overzicht, dat ik heb gemaakt op basis van de website over het Phoenicisch alfabet. Ik heb een eigen overzicht gemaakt omdat ik bij het ‎raadplegen van Wikipedia tot mijn verbazing een artikel over het Fenicische schrift aantrof ‎van zo’n eenvoud dat het leek of elke discussie hierover is afgesloten. Dat is zeker niet het ‎geval. Een voorbeeld: de associatie van een letter met een pictogram (verg. de Egyptische hiërogliefen) ‎is twijfelachtig, omdat daarvoor de variatie in schrijfstijlen te groot is (zie tabel hiernaast). Een andere verklaring voor de ontdekking van het schrift zoals wij dat kennen is ‎even aannemelijk. Ik wil even stilstaan bij de weerlegging van de associatie van het Fenicische schrift met pictogrammen, en komen met een andere verklaring, naar mijn idee ‎aannemelijker, voor de ontdekking van het Fenicische alfabet.

(Klik voor de oorspronkelijk tekst (10) hieronder)

"Men heeft geprobeerd om de vorm van de letters te verklaren uit zijn naam; zo’n poging mislukt ‎meestal. Aleph ( naam van de eerste letter) betekent Os, de vorm van de letter zou de kop van een ‎Os zijn; Beth betekent huis en de vorm van de letter zou lijken op een huis; Gimmel betekent kameel ‎etc. Als men de moeite zou nemen naar het ons oudste bekende alfabet (Ahiram, 13-de eeuw v. ‎Chr.) te kijken, zou men zien dat de lettervormen hiervan op veel punten afwijken van ‎het alfabet van Mesa.

(Kommentaar: het alfabet van Mesa gaat door voor het standaard Phoenicische pictografische lettertype, maar is van latere datum dan dat van Ahiram, waarin niet dezelfde pictogrammen zijn te ontdekken; daaruit volgt: pictogram geen verklaring. Overigens hadden alle letters ook een telwaarde -- zie onderaan pdf-doc: aleph=1,etc. en vervolgens, kappa=20 etc, ook nog bij de Grieken; dit is niet hetzelfde als klinkerwaarde --, wat erop zou kunnen wijzen dat de associatie van letters met dieren en voorwerpen voortkomt uit de handel? WtM.)
Het lijkt erop, zoals M. Dussaud zegt, dat men de eerste klank van de letternaam hanteerde om de ‎letter vorm te geven, dus dat de eerste klank van een zelfstandig naamwoord (bijv. A- van Aleph) ‎de vorm van de letter aanreikte, dat de naam min of meer model staat voor de letter…
De ‎Phoeniciërs zijn daarmee de auteurs geweest van een van de grootste uitvindingen van de ‎mensheid, op de dag dat ze met opzet hebben gebroken met de gecompliceerde schrijfwijzen van ‎daarvoor, en ze 22 klanken hebben onderscheiden en aan deze gearticuleerde consonanten van ‎hun taal verschillende letters hebben toegekend om hen in staat te stellen met een in wezen ‎eenvoudig systeem iedere letter in een oogopslag te onderscheiden van alle andere‎."

        

Uit documenten uit de tijd van Bonifatius (750 n. Chr.) zou je, naar mijn ‎idee, kunnen opmaken dat men mensen klank voor klank liet uitstoten, en elke klank een ‎teken meegaf, en op die manier een vreemd woord opschreef (in dit geval Hollands?) en ‎probeerde te begrijpen. Misschien hebben de begeleiders van Bonifatius deze methode van de ‎Romeinen en hebben de Romeinen die weer overgenomen van de Feniciërs? De Feniciërs ‎waren echte wereldreizigers, je zou ze de eerste globalisten kunnen noemen, omdat gezegd ‎wordt dat ze IJsland bezochten, de zuid kust van Engeland, Azië, Afrika en delen van Amerika, natuurlijk afgezien van het ‎Middellands Zeegebied, dat hun thuishaven was. Of dit allemaal klopt, zal wel nooit meer te ‎achterhalen zijn. Maar duidelijk is dat zij vaak voor de moeilijkheid stonden een vreemde taal ‎te moeten ontcijferen. En zelfs nu leert men een vreemde taal vaak door iemand heel langzaam ‎een zin woord voor woord, klank voor klank te laten uitspreken. Is het dan vreemd dat je een ‎systeem ontwikkelt om deze klanken te noteren? Frappant is dat dit systeem, zelfs als je het ‎nu ziet, grafisch geniaal lijkt, omdat elke letter al meteen zich absoluut weet te onderscheiden ‎van elke andere letter!

De overgang van het Fenicisch naar het Grieks is een beetje vreemd. Het Griekse schrift kent ‎een belangrijke innovatie: het heeft namelijk klinkers. De oudere schriften (Fenicisch, ‎Hebreeuws en Egyptisch) hadden alleen medeklinkers. Voor de talen die daarmee geschreven ‎werden werkte dat uitstekend omdat in die talen woorden die slechts één klinker verschillen ‎meestal een verwante betekenis hebben.‎

In nogal wat Indo-Europese talen zijn er echter veel woorden die niet of nauwelijks verwant ‎zijn en toch alleen een klinkerverschil hebben. De Grieken hebben dit opgelost door een aantal ‎medeklinkertekens dat in hun taal niet nodig was een andere betekenis te geven, namelijk als ‎klinkers. Zo waren bijvoorbeeld de ε en de η oorspronkelijk twee verschillende h-klanken in ‎het Semitisch, de α (alpha) was een glottisslag, de υ komt van de w, en de ayn (die een laryngaal ‎voorstelde) werd een ο.‎

  1. ‎De èta (η) werd afgeleid van het Fenicische teken voor de “h” en kreeg de ‎letterwaarde van een “e”.‎
  2. ‎Door omkering van hetzelfde Fenicische teken voor “h” kreeg men de Griekse letter ‎‎“epsilon” (ε). De klinkerwaarde bestond al in sommige oude Semitische talen.‎
  3. ‎De “u”(υ) en de “y”(υ) ontstaan uit het Fenicische letterteken voor “f” (de wau). ‎De opdeling in twee verschillende letters heeft pas in het Latijn plaats gevonden.‎
  4. ‎De “iota” (ι) is ontleend aan het Fenicische teken voor “zayin” = “I”.‎
  5. ‎De Griekse omikron “o” (ο) gaat terug op de Fenicische “ayn” van bijna dezelfde ‎vorm als onze “o”. De Griekse omega (een soort brilletje: ω) betekent zo iets als “grote ‎omikron” en is uit de behoefte ontstaan om een lange klinker “o” weer te kunnen ‎geven in schrift. De letter is uit dezelfde Fenicische letter “ayn” ontstaan. “Ayn” ‎betekent letterlijk “oog” (ook nu nog steeds in het Arabisch) en daarvan hebben we er ‎inderdaad twee: is dat de reden van de verdubbeling?

Oorspronkelijk was het Griekse alfabet evenals het Fenicische linkslopend, dit wil zeggen dat ‎het van rechts naar links werd geschreven. Daarna werd het ossenploegengewijs, dus ‎afwisselend links- en rechtslopend (boustrophedon) geschreven; pas later zet zich de ‎rechtslopende schrijfrichting door. Tot in de 9e eeuw n. Chr. gebruikte men nog de huidige ‎hoofdletters, die zonder spatie of rustteken werden geschreven.‎

Het Griekse evenals het Fenicische schrift was in geen geval eenvormig. Er ontwikkelden zich ‎lokale alfabetten met telkens verschillende tekens.

Twee interessante teksten.

Ik zal eerst een kort stukje tekst hieronder presenteren, waar je de vertaling van de tekst kunt ‎volgen zonder veel moeite. Daarna volgt een tekst vertaald uit het Frans, waaruit valt op te ‎maken dat de Phoeniciërs het idee van de levensboom lijken te kennen. Het eerste tekstje is ‎interessant omdat het de verwantschap tussen het Arabisch en Phoenicisch onomstotelijk ‎aantoont. Het tweede stukje is interessant, omdat het aantoont dat het beeld van het leven voorgesteld als een ‎‎“levensboom” ver teruggaat in de tijd.‎

Tekst 1:

De Pyrgi Tablets (opgegraven in 1964 bij een heiligdom van het prehistorische Pyrgi aan de Tyrrheense kust van Italië, vandaag de dag de stad Santa Severa), zijn drie gouden bladpapieren ‎bladen die verslag doen van de gift van een schrijn (een kist) door Tiberius Velianus rond 500 BC, ‎koning van Caere, aan de Fenicische godin ′Ashtarte. Deze Ashtarte waren we ook al bij Salomo ‎tegengekomen. Ashtarte wordt Ashtarot genoemd, omdat met de “o” in de joodse traditie ‎wordt aangegeven dat het om bijgeloof ging.

  1. l-rbt l-′štrt,
    ‎Voor mevrouw Ashtarot,‎
  2. ′šr qdš ′z, ′š p′l, w-′šytn tbry′ wlnš mlk ′l kyšry′,
    dit is de heilige plaats, die is gebouwd en gegeven door Tiberius Velianus, die regeert over de Caerites,
  3. b-yrḥ zbḥ šmš, b-mtn′ b-bt, wbn tw.‎
    in de maand van het offer voor de Zon, als een gift aan de tempel bouwde hij een kapel met een nis voor de godheid.‎‎
  4. k-′štrt ′rš b-dy l-mlky šnt šlš, b-yrḥ krr, b-ym qbr ′lm,
    Omdat Ashtarot hem met haar hand heeft verheven om 3 jaren vanaf de maand Churvar te heersen, ‎vanaf de dag van de dodenherdenking van de godheid,
  5. w-šnt lm′š ′lm b-bty šnt km h kkb m ′l.
    en voor de jaren daarna vanaf de oprichting van het standbeeld van de godheid in de tempel, dat hij ‎even zoveel jaren als er hierboven sterren zijn, mag heersen.

De tekst ‎illustreert onomstotelijk hoe dicht het Fenicisch en het Arabisch aan elkaar verwant zijn. ‎Afgezien van de eigennamen (Ashtarot=Ashtarte, Tiberius Velianus, Caerites, Churvar) is het bijna ‎helemaal een Arabische tekst! De “z” staat voor “ha-d-a” in het Arabisch: dit. Zó is ook “zbh” het ‎bekende Arabische woord “dbh”: slachten of offeren. En opvallend in deze tekst is de “š”, wat wel erg veel lijkt ‎op het “aš” uit het Marokkaans gesproken Arabisch. Kortom, helemaal exact is het niet, maar met ‎enige fantasie lijkt het toch wel erg veel op elkaar! Blijkbaar is het onuitgesproken beleid, dat dit bijna ‎niemand weet, ook niet onder de Arabisch sprekenden, voor zover ik weet. In ieder geval heeft niemand hier ooit de aandacht op gevestigd, terwijl het voor een deel de gemakkelijke introductie in het toenmalige Romijnse Rijk van de Islam kan verklaren. De eerste die het Fenicisch ontcijferde, Abt ‎Barthélemey, kende Hebreeuws, een Semitische taal net als het Arabisch.

Mijn indruk is dat het Fenicisch nog dichter bij het Arabisch ligt dan het Hebreeuws. Als dat zo is, dan ‎is meteen ook duidelijk dat een aantal woorden dat men geeft als aanduidingen bij de Fenicische ‎letters (van het Fenicische alfabet), er volkomen naast zit: “arm” moet “hand” zijn, kameel in het Arabisch ‎schrijf je niet met een “g”, de “palm” is een “handpalm”, de “pe” moet “ph=f” zijn van “foem” “mond”, ‎de “mem” moet “ma” zijn ter aanduiding van water etc…. Nogmaals, dit is een eerste indruk, en ik zou ‎niet willen dat men hiervan meer zou maken dan het is.‎

Tekst 2:

Inscriptie van Eschmunazar, koning van Sidon, zoon van koning Tabnit:
(Klik voor de oorspronkelijk tekst (11) hieronder)

"Mogen de heilige goden hen overleveren aan een machtige prins, die hen zal onderwerpen, hen zal ‎vernietigen die het hebben gedurfd mijn graf te openen of verplaatsen. Dat het nageslacht van die prins ‎en die mannen wordt vernietigd. Dat ze van onderen geen wortels hebben, noch fruit dragen van boven, ‎noch dat zij van zich laten horen (als het ritselen van bladeren) onder hen die leven onder de zon. Want ‎men moet medelijden met mij hebben, omdat ik voor mijn tijd uit dit leven ben weggerukt, nog heel jong, ik ‎ben een weeskind, kind van een weduwe. Dat ben ik, Eshmunazar, koning van Sidon……"

Allereerst wordt er een vloek uitgesproken over alles en iedereen die zijn graf durft te schenden, of ‎het nu wortels heeft, fruit draagt, of als bladeren geluid (éclat) maakt. De beeldspraak van een boom ‎dringt zich aan de lezer ervan op om te zeggen dat deze vloek geldt voor iedereen, laag of hoog! Het ‎lijkt erop dat men al het beeld van de levensboom kende. Door de vreemde opsomming, wortels, ‎fruit, roepende onder de zon, blijft het gissen.