Spring hier naar de twee originele teksten..

Noten

(1) Deze grap resoneert met verschillende andere grappen. De grap doet sterk denken aan het zevende bezoek van een Vader aan zijn Dochter en aan het optreden van Foufouya (zie noot 4), ook een Marokkaans volksverhaal. In het grappige verhaal van het bezoek van de vader kwam de zevende doodzonde “acedia” (traagheid, melancholie, depressie) aan de orde. Behalve dat de strekking van het verhaal misschien enigszins schunnig is, vinden we maar heel weinig terug van wat echt met die zevende doodzonde te maken heeft. Wat we erin terugvinden is de religieuze strekking van beide grappen. Verder zou de lichtgelovigheid van de superior (master/goeroe) te maken kunnen hebben met onze neiging het gemakkelijke boven het moeilijke te verkiezen. Qua vorm is de overeenkomst groter: een vader gaat bij zijn dochter op bezoek, is hier een superior (master/goeroe), die bij zijn leerling–priester op bezoek gaat. De onbegrijpelijke scène met het ongerezen brood, is in dit verhaal begrijpelijker, omdat het om een levend wezen gaat, de fazant. De afloop is tegengesteld: de vader wordt het huis uitgezet, terwijl de leerling–priester een compliment krijgt van de vertrekkende superior.

         

Het is onduidelijk hoe dit verhaal in Japan is terecht gekomen. Kwam het via Europa in Japan terecht of is het verhaal zo oud dat het de basis is van het Marokkaanse verhaal uit de zeven doodzondes? Beide mogelijkheden zijn acceptabel. Zelfs de derde mogelijkheid, dat in twee ver van elkaar gelegen continenten min of meer identieke grappen ontstaan is mogelijk, als je ervan uitgaat dat ons denken veel meer zich langs vastgelegde lijnen afwikkelt dan we meestal denken.

         

(2) Zoals hierboven al is gezegd wordt het deeg uit het Marokkaanse verhaal hier een levend wezen, de fazant. Als je de beide verhalen bij elkaar neemt, zou je geneigd zijn hierin een oppositie te zien in de zin die de antropoloog Lévi Stauss hieraan geeft. (De link is in het Engels, omdat op de Nederlandse website van Wikipedia, de belangrijkste vondst van hem, nl. de binaire opposities in verhalen, niet wordt vermeld. Op de Engelse site is het terug te vinden door te zoeken met “oppositions”.) Ik weet niet of het terecht is hierin zo′n oppositie te zien. Wél wil ik benadrukken dat de theorie van de opposities in de psychiatrie en dan met name in de freudiaanse psychoanalyse naar mijn idee veel te weinig aandacht heeft gekregen. Ook in de psychiatrie gaat het vaak om wie meer of minder dominant is ten opzichte van wie.

         

(3) In het Engels staat er “cooking”. Hiermee komt qua vorm de grap helemaal in dezelfde categorie terecht als het bezoek van de Marokkaanse vader aan zijn dochter. In beide grappen blijkt koken een centraal thema te zijn.

         

(4) Deze passage doet sterk denken aan de binnenkomst van Lala Foufouya bij de eerste keer dat zij en haar man gasten ontvangen. Ook Lala Foufouya draagt haar kleren op haar hoofd en is verder naakt, waardoor ze haar gasten en haar man in grote verlegenheid brengt. Ook de superior (master/goeroe) weet niet waar hij het zoeken moet: waarschijnlijk neemt de langnekkige kop van de fazant de vorm aan van een mannelijk lid in erectie. Of hij is bang voor een demon, zoals besproken in het vorige log. Je kunt je afvragen in hoeverre hier sprake is van sexueel misbruik in boeddhistische kring, waarover de laatste jaren steeds vaker aan de bel wordt getrokken.

         

(5)In het Engels staat er “……this pheasant suddenly became religious.” Dit is toch wel een kritische noot ten aanzien van het boeddhisme, omdat het boeddhisme iedereen toelaat die zich boeddhist noemt. Hiermee onderscheidt het boeddhisme zich hemelsbreed van Japans nationale godsdienst, het shintoïsme. Hierin worden slechts die mensen opgenomen die met de stamboom in de hand kunnen bewijzen dat ook hun voorouders al het shintoïsme kenden. In Japan bestaat er dan ook rivaliteit tussen de beide godsdiensten.

         

(6) Vaak is de natuur het decor voor het toneelstuk dat wordt opgevoerd. In veel opzichten lijkt het Japanse theater op het Romeinse, maar in dit opzicht heeft het overeenkomsten met Griekse comedies zoals die van Aristophanes: De Vogels, Kikkers en Wolken. Op de afbeelding staan mensen met “dozen” op hun rug. Ik denk dat dit bedoeld is door dhr. Kaempfer als hij schrijft: “Eindelyk quamen hunne knechts met doofen (=dozen) op hunne fchouwders in fpringen, etc”. Op de voorgrond in witte kleding loopt een leerling–priester. Let op de bijenkorf op zijn hoofd!

         

(7)Het woord “fnaakfche” betekent clown en is etymologisch verwant aan het Engelse “snake”, slang. Precies zo′n beest als Adam en Eva tegenkomen in het paradijs. De slang roept niet alleen associaties op aan de penis, maar blijkt ook in verband gebracht te kunnen worden met kletspraat, roddel (Engels “slang”?). Op de tekening aan het begin van het blog staan twee clowns afgebeeld: de ene wordt een “bucco” (die met een brede kaak) genoemd, en de andere heet “dossenus” (die met de hoge rug) in het Romeinse (Atellaanse) theater. De “bucco” speelde de domme boer die van het platteland in de stad kwam. En de “dossenus” was een gierige doortrapte dokter (of leraar). In de Klassieke trickster Grappen komen beide figuren regelmatig terug. Beiden stonden bekend om hun waterval aan onzinnige woorden, waarbij nogal eens de domste aan het langste eind trok.

         

(8) Een stukje duistere tekst: “danften onder haar in”. Ik weet niet precies wat Kaempfer hiermee bedoelt. Ik denk dat ze dansen met op hun rug de dozen. Maar het zou ook kunnen zijn dat de jongens de dozen in dansen, waarop de dozen van het toneel worden gedragen. In ieder geval is duidelijk dat er iets “opgeruimd” wordt op het eind van het toneelstuk en dat de toneelspelers als het ware hun spullen bijeen pakken en vertrekken. Rekwisieten werden voortdurend uitgestald en weer meegenomen. Dit veronderstelt dat de toneelspelers in Japan rondtrokken, net zoals in het klassieke Griekenland en Italië.

         

(9)Zie noot 6.

         

(10) Zoals al eerder gemeld naar aanleiding van de Zevende Doodzonde speelt de Aap in het Japanse theater een belangrijke rol. Lees hiervoor ook het commentaar op de fabel bij de Zevende Doodzonde in de Libro de Buen Amor. Dit is voor het eerst dat van de Aap gewag wordt gemaakt door dhr. Kaempfer. In plaats van de Aap heb ik een afbeelding van een “bucco” uit de Europese traditie aan de tekst toegevoegd. De Aap en de “Bucco” hebben gemeenschappelijk dat ze beiden deel uitmaken van het oppositionele duo “dom” — “intelligent”. De afbeelding staat op de omslag van het boek van Daniël Kehlmann “Tijl”. Een prachtig, maar diep triest verhaal over religieuze twisten in de dertigjarige oorlog, die precies 400 jaar geleden begon. Net als dhr. De Coster Tijl Uilenspiegel opvoert ten tijde van de 80-jarige oorlog van Nederland tegen Spanje, voert Daniël Kehlmann Tijl ten tonele in de dertigjarige oorlog. Humor heeft vele duistere schaduwen die over de wereld rondwaren. Zouden het spoken zijn? Het lijkt wel alsof pas in oorlogstijden de Aap uit de mouw komt.

         

Twee originele teksten.

1. Uit: Japanese humour, Dr. R. H. Blyth, Japan travel bureau, Tokyo, Toppan printing co., 1957, pag 167–168:

Het religieus ontwaken van de fazant.

         

2. Uit: De beschryving van Japan, door Enghelbert Kaempfers, M. D. geneesheer, 1733, uitgegeven door Jan Roman de Jonge, Kalverstraat, Amsterdam.

Uytkosten 9 en 10.