Dit verhaal heeft veel weg van een fabel van Phaedrus. Deze fabel (oorspronkelijk een fabel van Aesopus) is toegevoegd, omdat het in het kort samenvat waar het in dit verhaaltje omgaat. De rechtspraak houdt met veel uiterlijk vertoon de bestaande verhoudingen in stand. In het Latijn is het woord voor “aap” “simio”. Het is deze aap, die recht spreekt en goed praat wat vos en wolf hebben misdaan.
Phaedrus: Fabulae – 1,10 (Lupus et Vulpes Iudice Simio)
Quicumque turpi fraude semel innotuit,
etiam si verum dicit, amittit fidem.
Hoc adtestatur brevis Aesopi fabula.
Lupus arguebat vulpem furti crimine;
negabat illa se esse culpae proximam.
Tunc iudex inter illos sedit simius.
Uterque causam cum perorassent suam,
dixisse fertur simius sententiam:
“Tu non videris perdidisse quos petis;
te credo subripuisse quod pulchre negas”.
Vertaling:
Ieder die bekend staat om een lelijk bedrog, verliest aan geloofwaardigheid, zelfs als hij de waarheid spreekt.
Dat is de strekking van dit korte verhaaltje van Aesopus.
De wolf beschuldigde de vos van een lelijke misdaad.
Die ontkende dat hij schuldig was aan dat vergrijp.
De aap nam toen als rechter tussen hen plaats.
Nadat beiden hun zaak hadden bepleit, deed de aap uitspraak:
“Jij (wolf) lijkt niet verloren te hebben wat je beweert te hebben verloren;
en jij (vos), daarvan denk ik, dat je sluw weet te verhullen wat je wél hebt gedaan.”
Dit belang van apenrotsen bestaat ook nog in breder verband: ze zijn een brug naar de hemel. Dat blijkt het duidelijkst in het verhaal van de (Chinese) Apenkoning, die op reis gaat op zoek naar zijn onsterfelijkheid. Het verhaal dat onder de link is te lezen (op het eind van de inleiding staan de bladzijdenummers waar je op kunt klikken), is prachtig geïllustreerd (zie plaatje hiernaast). Niet alleen in China is de aap in verhaaltjes belangrijk. In Japan is de aap een treetje lager komen te staan: op het toneel. In Japan is de apentrainer, Utsubozaru, een vast karakter in humoristische toneelstukjes, no-kyogen geheten. In feite gaat het in Japan en China nog om vrij recente ontwikkelingen: ong. tussen 800 en 1600 na Chr. Toch is het waarschijnlijk dat de aap-figuur al veel ouder is. De in de Ilias (reg. 211 – 277) van Homerus (800 voor Chr) voorkomende figuur Thersites, komt later ook voor bij Plato en verandert dan als hij op aarde terugkomt in een baviaan, volgens Wikipedia. In feite wordt hier de domme aap gesteld tegenover de menselijke intelligentie van Odysseus.
Het aantal spreekwoorden waarin de aap voorkomt is ontelbaar. Een paar voorbeelden: “Een aap kijkt niet naar zijn eigen staart, maar naar die van zijn buurman” (Mauritius, Gombo Zhebes, Little dictionary of creole proverbs Lafcadio Hearn, Redford Massachusetts, Applewood books, 1885, nr 39, pag. 39 bovenaan); of “Hij koopt een aap en maakt de koper belachelijk” (Marokko; Les proverbes marocains, traduction annotée suivie d′une étude linguistique, Bouchta El Attar, imprimerie Najah el jadid, Casablanca, 1992). En in Nederland: “Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding”. En tenslotte, Rotterdams: “Je ken een hoop stront paars verruve, maar ut blijf een hoop stront”, maar in Rotterdam is dan wel de aap in de mouw blijven steken.
De soort Aap op deze drie eilanden is omstreden, omdat voor zover ik weet, de meeste mensen denken aan een baviaan, als ze bijvoorbeeld de tekst van Plato lezen. Op de eilanden tref je echter een in Europa zeldzame soort aan: de Berber - Makaak. Het getuigt niet van veel fantasie om het als scheldwoord te gebruiken, omdat iemand voor aap uitmaken misschien wel het meest gehanteerde scheldwoord in de geschiedenis is. Een aap vertegenwoordigt echter niet alleen het laagste, maar ook net als onze rechter in de zevende doodzonde (acedia) het hoogst haalbare. Net als onze Chinese koning-aap verondersteld wordt van goddelijke oorsprong te zijn, is dat het geval in de Griekse mythologie. In de Griekse mythologie zijn de apen de vijanden van Zeus, voordat hij oppergod is. Zeus straft ze voor hun tegenwerking door ze de spraak te ontnemen en onder een eiland op te bergen. Je kunt dus nu nagaan wat er zich onder Gibraltar, Pic des Singes en Ischia zich ophoudt: een Titaan door Zeus verslagen. Er lag er trouwens ook al eentje onder Sicilië. De strekking van deze mythes gaat min of meer parallel op met het Chinese Koningaap verhaal: ook de koning-aap daagt de goden voortdurend uit en dreigt ze te verslaan. Zijn apen, de volgelingen van Koning-aap, weten een onderkomen te vinden achter een waterval, die zich van de rotsen naar beneden stort.
In de Duizend en een Nacht is de veelzijdigheid van de aap nog terug te vinden, o.a. in het verhaal Aboe Mohammed de luilak ( Deel 6, bij benadering nacht 300: De vertellingen van Duizend en een nacht, 14 delen, Uitgeverij Bulaaq, uit het Arabisch vertaald door Richard van Leeuwen, laatste deel in 1999; in mijn Arabische tekst: nacht 309-310). Nienke van Hichtum heeft dit verhaal door Rie Kramer van het hiernaast staande plaatje voorzien (Nienke van Hichtum: Deel 1, pag. 87). Uit deze verhalen blijkt dat de aap niet alleen het hoogste kan vertegenwoordigen maar ook het laagste. De aap wordt een helper van de Djinoen: bij van Hichtum een Maride (مارد) genoemd (een demonische reus of Titaan). In mijn moderne Arabische versie wordt hij gewoon weer aap genoemd.
Wat ondertussen duidelijk mag zijn, is dat de laatste doodzonde niet voor niets vergezeld gaat van deze fabel. De rechter Simio (aap) is niet zomaar een rechter, maar is de goddelijke voorspraak, waarin afgewogen wordt in welke mate men zich aan allerlei doodzonden heeft schuldig gemaakt. Net als in de Marokkaanse versie wordt de balans opgemaakt. En er is nog een frappante overeenkomst met de Marokkaanse versie, nl. dat het in beide versies eigenlijk aan de mens zelf wordt overgelaten, waar hij terecht komt. De rechter is een neutrale figuur die net als een ijdele aap veel indruk wil maken, maar uiteindelijk iedereen z′n gang laat gaan.
Maar behalve slimheid helpt haar in deze rechtsgang vooral het recht zelf: zij wordt niet beticht van moord, maar van diefstal. Je kunt er dan ook vanuit gaan dat “eten” in dit verband symbolisch moet worden opgevat. Ik weet niet of het mogelijk is, maar het lijkt erop dat bedoeld is dat de vos gemeenschap heeft met de haan. Je zou je kunnen voorstellen dat de haan het vosje besprong zoals hanen graag doen en triomfantelijk kraaiend op zijn kop is gaan zitten. Wat hem uiteindelijk slecht is bekomen en de vos beter. De wolf vindt het verleiden van de haan diefstal en over moord of doodslag wordt niet gesproken. Deze lacune in de “wet” wordt nergens in de hele fabel toegelicht.
Vertaling uit het Spaans: “raposa” vert. vosje; “la comadre” vert. tante of moei, eig betekenis, peettante, gezien vanuit het standpunt van de wolf; “la gulpeja” van “gul”, Ar. “eten” en Spaans “pegar” “door blijven gaan”, dus: smulpaap, hier ten onrechte vertaald met “vos”; en “doña Marfusa” uit het Arabisch “rfd” “afwijzen, in de steek laten, oneens zijn”, in het Spaans overgenomen in de betekenis van “verrader”, hier door Geers vertaald met Slim.
2.2. De wolf.
Het verhaal is weer actueel, nu er steeds vaker sprake is van wolven die schapen doden. Waarom deze wolf dat even vergeten is, lijkt wel een aanwijzing waarom de wolf zo vaak een rol speelt in onze dromen, volgens Freud. In mijn dromen komen ze nooit voor.
Er bestaat een mooie tegenstelling tussen de wolf en de vos. De wolf doodt in een nacht een enkel schaap of lam en verdwijnt met de prooi in het bos. De vos begeeft zich brutaal op de boerderij en richt een waar slagveld aan in het kippenhok. Uiteindelijk eet hij van alle kippen een plukje. En maakt zich dan uit de voeten. Het gedrag van de wolf wordt vaak verward met het optreden van de vos, maar in hun gedrag is een groot verschil.
Wolven en vossen vallen beide in de biologische categorie “hond”. Behalve deze twee hondachtigen komen er in dit verhaal in een specifieke rol ook nog honden voor zoals wij ze kennen.
2.3. De honden.
In het Spaans heel verhelderend aangeduid:
– Galgo (advocaat van de wolf): vert. met “jachthond”, eigenlijke betekenis: “hazewindhond” (soms betekent het “snoeplustig”).
– Mastyn (advocaat van de vos) vert. schepershond = schaapshond = hond van de herder; maar betekent in werkelijkheid “bulhond”, een bulterriër.
Ik wist niet dat deze honden door de Romeinen in het leger tegen de vijand werden ingezet. Er was een heel garnizoen met honden uitgerust. Het gebruik van honden in de oorlog blijkt heel erg oud, en het hondenras dat hiervoor speciaal werd getraind is ook al heel oud. Zij hadden blijkbaar de kennis en kunde om het ras zuiver te houden.
2.4. Kippen en Haan.
Het onderscheid naar geslacht is van doorslaggevend belang voor begrip van de tekst. In vergelijking met de Vos Reinaerde is hier iets heel anders aan de hand dan roof en moord. Eigenlijk draait het hele verhaal om bedrog en overspel. Door de verwantschap tussen de partijen (zie hierboven bij 2.2.) en het lustig erop los moorden van de vos lijkt dit einde van de Spaanse Zeven Doodzonde het meest op de Derde Doodzonde (luxuria) gecombineerd met de Vierde Doodzonde (invidia). Wat oorspronkelijk als twee duidelijk onderscheiden zonden werd gezien, wordt hier onder een noemer gebracht: seks is liefde en liefde is seks. Daarbij is opvallend dat alleen de orgie onder luxuria valt en de incestueuze seks binnen het gezin onder invidia, waardoor er een grote vrijheid bestond op seksueel gebied met iedereen die niet in deze twee categorieën viel. Het lijkt wel of de vos symbool staat voor luxuria staat en de wolf voor invidia. En je ziet ineens waarom de wolf in de psycho-analyse bij Freud opduikt en niet de vos.
(1) Simio: zie hierboven het verhaal over de apenrots, maar dan net iets anders dan wat men gewoonlijk hierover denkt en erover te berde brengt. De rechter wordt een “alcalde” genoemd, wat volgens het Spaanse commentaar een woord is ontleend aan het Arabisch (qadi). Daarmee wordt deze fabel ingebed in het type rechter-verhalen rond Nasreddin en Jeha. Er bestaan namelijk erg veel verhalen waarin Nasreddin of Jeha uitspraak moeten doen in een rechtszaak (zie: onderdeel Grappen) of zelf voor de rechtbank moeten verschijnen.
Op het woord voor rechter, alcalde, afgaand twijfel ik er echter aan of de oorsprong Arabisch is; die zou namelijk best wel eens nog een stapje verder in het verleden kunnen liggen, nl. in het Phoenicisch. De reden is de aanwezigheid van de tweede “l” (el) in het woord “alcalde” wat erop wijst dat er nog een echte relatie met het woord voor “spreken” in het Phoenicisch (“cal”) bestaat, een relatie die in het Arabisch niet meer voorkomt. Daarmee is er weer een klein steentje gelegd in de theorie dat deze verhaaltjes ook een Phoenicische oorsprong kennen. Verder zou dan dezelfde redenatie kunnen opgaan als die ik eerder (noot 4 bij Invidia) uiteen heb gezet. Ik haal de Phoeniciërs erbij omdat zij een veel grotere invloed op de westerse beschaving hebben gehad dan doorgaans wordt gedacht. Zelfs van de invloed via de Joodse cultuur, waarin veel Phoenicische (= Kanaänitische) elementen zijn terug te vinden, wordt nooit gewag gemaakt.
(2) De stad Bugía, het huidige Bejaïa is heel oud. De naam uitgesproken als “bougie” werd later het woord voor kaars in het Frans, omdat de was voor kaarsen van een geweldige kwaliteit was. De stad was een handelsstad waar zich veel beroemdheden ophielden: in de Phoenicische tijd: Jugurtha en Takfarinas (zie namen van Phoenicische helden en goden) en Juba II, de enige Romeinse Berber-keizer; later verbleef hier de bekende wiskundige Fibonaci en nog later de eerste Arabische socioloog Ibn Khadoun. Het is een tijdje de hoofdstad geweest van een Sjiitisch koningshuis, de Hammadiden. Vanaf 1152 naChr wordt de streek door de soennitische Almohaden bestuurd, waardoor het opgenomen wordt in de algemeen ons bekende geschiedenis van noord Afrika. Vanaf 1510 komt het een tijdje onder Spaans bestuur. In de tijd van Juan Ruiz, 1330, was het dus een Arabische havenstad, die nauwe relaties onderhield met Moors Spanje, dat in die tijd nog in handen van de Arabieren was. De rechtspraak in zijn tijd was Arabisch geöriënteerd! Momenteel is het één van culturele hoofdsteden van de Algerijnse Berber-bevolking.
(3) Vanaf het begin van het verhaal wordt het overspel van vosje voorgesteld als diefstal. Ergens klinkt in het verhaal de Sabijnse maagdenroof door. Het was Romulus opgevoed door een wolf, die op het idee kwam de Sabijnse meisjes te roven. Dat de haan wordt opgegeten valt niet onder de misdaden tegen de haan begaan.
(4) De vos wordt hier (reg. 323) de “comadre”, de peettante van de wolf genoemd, lang voordat Linneaus dit heeft gedaan. In regel 325 wordt de vos “moei” genoemd. Er wordt verwantschap tussen de wolf en de vos gesuggereerd in de Spaanse tekst. De term “comadre” roept ook associaties op aan de maffia, en ook uit de strekking van de rest van het verhaal is duidelijk dat Juan Ruiz het nogal moeilijk heeft met alles waarop men recht denkt te hebben op grond van verwantschap of andere dwingende banden. Men moet zich het recht op iets verwerven en niet zomaar krijgen op grond van verwantschap.
(5) Galgo (advocaat van de wolf), vertaald met “jachthond”, eigenlijke betekenis: “hazewindhond”. Vossen worden gejaagd, omdat ze voor het boerenbedrijf schadelijk zijn. Ze stalen niet alleen kippen en eieren, maar richten in kippenhokken een ware orgie aan. De vos is vaak niet tevreden met 1 kip, maar bijt blindelings om zich heen naar wat hij maar pakken en plukken kan. Dat hazewindhonden werden ingezet om vossen te vangen, heeft te maken met de geweldige topsnelheid die een vos kan bereiken: 60 km per uur. De jachthond is van het vosje "niet gesticht", wil zeggen: hij heeft geen respect voor haar en jaagt op haar ongebedaarlijk (onophoudelijk).
(6) Ik volg hier het Spaanse commentaar omdat mij dit juister lijkt dan het Nederlandse commentaar van de vertaler, dr. G.J. Geers. Beide commentaren hebben het over de tijdsrekening zoals die door Caesar is ingesteld. Met onze tijdsrekening levert dat een verschil van 38 jaar op. Het Spaanse commentaar stelt dan vast dat we het hier dan hebben over het jaar 1339. De datum is van belang om aan de hand van de vermelde historische feiten in de Libro de buen Amor te kunnen vaststellen welke daarvan de laatste kunnen zijn die nog in het boek vermeld zouden kunnen worden. Men komt dan tot de conclusie dat het boek omstreeks 1330 geschreven is en dat de laatste wijziging onder invloed van historische gebeurtenissen moet zijn in 1343. De sterfdatum van Juan Ruiz ligt rond 1344.
(7) De in het vorige blog genoemd koning Alfonso XI, met de bijnaam Léon masillero, blijkt chronisch kastekorten gehad te hebben door het voeren van oorlog tegen de Moren. Om zijn zakken weer te vullen (Spaans “massilero”) legde hij via de kerk steeds weer nieuwe belastingen op. Het is dus waarschijnlijk dat de tekst naar hem verwijst, ongetwijfeld spottend met de huichelachtigheid die hij aan de dag legde door zich vroom voor te doen in de aanwezigheid van de kerkelijke autoriteiten.
(8) Don Cabron, Heer Bastaard, staat er in de tekst. De wolf noemt hem zijn baas. Wie deze Heer Bastaard is, is niet duidelijk: welke bastaard voert de scepter over de wolf? Ongetwijfeld een mens, een mens, die niet anders dan uit overspel ter wereld kan zijn gekomen, volgens de wolf. Als je er Wikipedia op naleest, zou het ook op Alfons XI zelf betrekking kunnen hebben, omdat hij nogal losjes omging met het huwelijk. Daarnaast is er ook sprake van een woordspel met Carbon, omdat Cap Carbon een rots is in de buurt van Bugía, de plaats waarvandaan rechter Simio afkomstig is. Cap Carbon is niet dezelfde rots als Pic des Singes. Deze regel suggereert dat de wolf (en Juan Ruiz) iets over de rechter (de koning? een biechtgeheim?) weet, dat wij nooit zullen weten. Maar Don Cabron zou ook een bisschop kunnen zijn die een roedel wolven aanvoert. De arcipreste Juan Ruiz wil geen deel uitmaken van deze roedel wolven.
(9) De vos komt via het rookgat het huis van Don Cabron (een bischop?) binnen. Later in de tekst staat er dat er na Driekoningen uitspraak gedaan zal worden. De beide gegevens gecombineerd doen mij denken aan een blog dat ik naar aanleiding van Driekoningen heb geschreven, en waarbij een grote overeenkomst werd geconstateerd tussen Driekoningen en Sinterklaas. Deze passage lijkt in dezelfde richting te wijzen. Kwam de Sint dan toch uit Spanje?
(10) Diefstal! Maar behalve slimheid helpt haar in deze rechtsgang vooral het recht zelf: zij wordt niet beticht van moord, maar van diefstal. Je kunt er dan ook vanuit gaan dat “eten” in dit verband symbolisch moet worden opgevat. Het lijkt erop dat bedoeld is dat de vos gemeenschap heeft met de haan. De wolf vindt het verleiden van de haan diefstal en over moord of doodslag wordt niet gesproken. Deze lacune in de “wet” wordt nergens in de hele fabel toegelicht.
(11) Deze formule, dat je er eventueel zelf voor wilt sterven, mocht blijken dat je ongelijk hebt, is middeleeuws, en misschien nog veel ouder. Je kon geen klacht indienen zonder deze eed te zweren. Het was een bewijs dat je meende wat je zei, en dat het voor jou geen spelletje was. De formule komt in de tekst voor om aan te geven dat mensen maar wat zeggen, en niet doen wat ze zeggen. Het is spottend bedoeld. De hele rechtsgang is een klucht.
(12) Mastyn (advocaat van de vos) vertaald met schepershond = schaapshond; maar betekent in werkelijkheid “bulhond”, een bulterriër.
(13) “Onontvankelijk” betekent niet-ontvankelijk, een juridische term die inhoudt dat er geen of onvoldoende gronden zijn om een klacht voor de rechter te brengen.
(14) Zie noot 10.
(15) Mastina (vrl van mastyn) vertaald met “waakhond”, werkelijke betekenis Spaanse Dog (teef). Mannetjes en vrouwtjes werden blijkbaar voor het hoeden van schapen ingezet. Het mannetje was betrouwbaar (klaagt de wolf aan), maar het vrouwtje is onbetrouwbaar, omdat ze een verhouding met de wolf heeft. Het vrouwtje is loops; het mannetje niet.
(16) Zie noot 5.
(17) Zie noot 9.
(18) Zoals elders is uitgelegd, is het laatste verhaal niet toevallig een verhaal waarin een rechter de hoofdrol speelt. Hoe spottend het precies bedoeld is, weet ik niet, maar deze rechter wordt hier ook opgevoerd, omdat op het eind van de zeven doodzonden de balans moest worden opgemaakt. Door God!
(19) De rechter spoort hier —zoals ook nu nog gebeurt— erop aan dat partijen tot overeenstemming komen, zodat een kostbare rechtszaak overbodig is.
(20) Van hieraf aan tref je een aantal keren in de tekst het woordje “gezien” aan. Precies zoals dit woordje in een requisitoir van een officier van justitie nog steeds veelvuldig wordt gebruikt.
(21) In de Spaanse tekst staat hier het woordje “brada”. Dit is een spijker zonder kop. In de rechtspraak had je zaken die zonder meer afgedaan konden worden, en zaken die opgetuigd moesten worden, waarop een kop moest worden gezet. De uitdrukking stamt al uit de Sumerische tijd, uit de tijd van het spijkerschrift! Symbool voor deze laatste zaken (spijkers met kop) staat de spijker waarop je, als een smit, een kop maakte door erop te slaan, terwijl hij nog gloeiend warm is. De uitdrukking komt in veel van deze grappige verhaaltjes voor, omdat rond gerechtshoven veel grappen werden gemaakt, zoals ik hierboven ( zie noot 1) al heb gezegd. Behalve op de webpagina Grappen van mijn website met de naam Klassieke Humor⁄Grappen van Vroeger, heb ik hierover ook nog een apart stuk geschreven dat onder de link valt te lezen.
(22) Er volgt nu een passage, waarbij de vertaling dusdanig warrig wordt dat ik hem regel voor regel ga toelichten. Bovendien staat in deze passage de essentie van de fabel, zoals Aesopus het heeft geformuleerd:Ieder die bekend staat om een lelijk bedrog, verliest aan geloofwaardigheid, zelfs als hij de waarheid spreekt. Het verduidelijkt ook, hoe er een kop op een spijker moet worden gezet. Ik begin in regel 355.
Samengevat: Je moet met bewijstukken komen om aan te tonen dat iemand uit de kerk gezet (geëxcommuniceerd) moet worden. (Omdat het hier om Arabisch-Islamitisch recht gaat, kan een rechter hierover uitspraak doen!) Zo′n bewijsstuk, waaruit valt op te maken wat iemand heeft gedaan, waardoor hij niet meer in de kerk mag komen, moet door een notaris worden gecertificeerd. Om de bewijzen rond te krijgen heeft de aanklager 9 dagen tot zijn beschikking. In geval een maatregel zo snel mogelijk moet ingaan is de termijn anders. (Omdat hier het Nederlands onbegrijpelijk afwijkt, de Spaanse tekst: ”Si se pone perentoria, esto es otramente“.) Als de tegenpartij vindt dat men ten onrechte wordt geëxcommuniceerd, bestaat er eveneens de mogelijkheid om binnen 9 dagen dit aan te tonen: “Veel advocaten vergeten dat, omdat ze het voor zich uitschuiven. U moet die fout beslist voorkomen.”
Regel 357: Deze termijn is ook van kracht in het geval van valselijk afgelegde getuigenissen in een strafzaak (verg. Aesopus), zoals de vooringenomen aanklacht van de wolf. En tegen een rechter, die men wraakt. Let op de overeenkomst met de rechtsspraak in de zaak Wilders.
……vanaf regel 358 is de tekst weer te volgen.
De Schaapshond, Mastyn, de advocaat van het vosje, draaft door, door te eisen dat de wolf moet worden geëxcommuniceerd. Hij had met bewijzen moeten komen dat de Wolf er een tweede vrouw op nahield. Dat bewijs heeft hij niet binnen de 9 dagen geleverd, waardoor die aanklacht vervalt. De Wolf kan rechtens niet worden geëxcommuniceerd, door een vormfout. Wél blijft van kracht dat de wolf een klacht heeft ingediend op vooringenomen gronden. Daarom wordt hij niet-ontvankellijk verklaard tot het indienen van zo′n aanklacht. Na zo′n niet-ontvankelijkheidsverklaring, zal later blijken, kan verder geen straf meer worden opgelegd.
(23) Hier concludeert de rechter dat de wolf geen valse getuigenis heeft afgelegd, maar dat het zijn hele persoonlijkheid is die aanleiding geeft om zijn klacht te seponeren. Als hij een valse getuigenis had afgelegd, had hij de waarheid uit hem moeten verkrijgen door hem te martelen. Maar omdat het om een van nature onveranderlijke persoonlijke karaktertrek gaat, kan niet door marteling waarheid worden verkregen.
(24) En weer een vreemd stukje onbegrijpelijke vertaling: Wat er staat, is: Eind regel 366: Alsof ik die haan al niet te pakken heb, zegt ze, nu nog de kip……(Spaans: “Ella diz que non le tiene; mas furtar l’ ha la gallina!”) Het antwoord van het vosje is volledig in overeenstemming met haar gedrag in een kippenhok (zie noot 5).
Uit: Classicos Castellanos, Archipreste de Hita, Libro de buen Amor (I), edicion y notas de Julio Cejador y Frauca, Espasa-Calpe S.A., Madrid 1963. Wikipedia Libro de buen Amor.