In 1501 na Christus zag de volgende dialoog tussen Salomon en Marcolfus het licht, in druk onder de titel: Dat dyalogus of twisprake tusschen den wisen coninck Salomon ende Marcolphus. Van deze discussie staat ook nog een klein stukje op de de webpagina onder deze link om te laten zien hoe vrouwelijk schoon in de verendracht van vogels zijn weerschijn vindt. Wie Salomon is, is wel bekend, maar de figuur Marcolfus moeten we aan u voorstellen. Rechts de op het boek afgebeelde prent, waaruit al wel het een en ander over Marcolfus valt op te maken (klik om het plaatje te vergroten). In de twee onder elkaar staande teksten staat eerst een stuk om Marcolfus aan u voor te stellen en daarna de oorspronkelijke tekst van een deel van De Dialoog met Markol. Na de oorspronkelijke teksten volgt een vertaling in modern Nederlands van mijn hand. Dat is niet alleen direct hieronder het geval, maar ook in het stukje verderop, genaamd “De Dialoog”. Nu om Marcolphus aan u voor te stellen, het begin, waar de anonieme schrijver van De Dialoog, hem aldus beschrijft:
Marcolphus van aensichte seer mismaect ende lelijck: nochtans in der tonghen was hi seer wel geraect ende utermaten gespraecsam. Hi hadde bi hem sijn wijf die over seer rude was ende vervaerlicken.
Marcolfus was om te zien mismaakt en lelijk, maar uitermate goed van de tongriem gesneden.
Hij had bij zich zijn vrouw, die heel erg grof en vervaarlijk was.
Marcolfus betekent in het latijn: markol, een vogel die bij ons beter bekend is onder de naam Vlaamse Gaai. Hij belichaamt door zijn dwaze sprongen en gekrijs de dwaasheid en de dronkenschap. Deze vogel zou weleens model hebben kunnen staan voor de maskers van de Commedia dell’arte.
De Markol was misschien ooit eens de paleisnar van Salomon. En we kunnen ons voorstellen dat het volgende gesprek tussen de beide heren zich voordeed, toen Salomon tussen twee vrouwen die beiden beweerden dat een kind van hen was, moest recht wijzen.
Hier binnen (intussen) quamen dair twee vrouwen ende brachten met hem een levende kint daer si voer den coninc om twiste hadden want deene seide dattet kint haer toe hoerde dander seide dattet haer toe hoorde. Deene van hem hadde haer kint al slapende versuymt ende versmoert (door verstikking om het leven brengen) so dat si daer om voerden coninc quamen. Salomon hiet sinen knechten een swaert nemen ende dat si tkint deylen, ende dat elc vanden vrouwen die helft nemen soude. Dit horende die vrouwe die tlevende kint toe hoorde seide. Heer coninck here ick bidde u gheeft deser vrouwen dat kint: want sy isser die moeder of. Marcolf vrachde den coninc hoe hi die moeder vanden kinde kennede. Salomon antwoerde wt harer begeerten ende wt harer veranderinghe vanden aensichte ende biden overvloedigen tranen.
Marcolf. Dat mocht u liegen (daarin zou u zich weleens kunnen vergissen) ghi die so wijs sijt gelovet ghi dat weenen vanden vrouwen en kent ghi der vrouwen listicheit niet bat (beter). Soe wanneer die vrouwe metter ogen screyet dan lacht sy metter herten Sy screyt metter eenre oghen ende lachet metter anderen. sy gheeft int aensichte te verstaen dat si niet en meynt, si spreket metten monde dat si metter herten niet en dencket Si geloeft (belooft) dicwil dat si niet en dencket te doen, mer (maar) si keert (verandert) haer aenschijn also menigherley als si menigherleye sinnen heeft Haer gedachten lopen (dwalen van het een naar het ander) die vrouwen hebben in ontallike consten (streken, trucjes).
Salomon. Also veel consten als si hebben also veel deghelicheden oft eerbaerheden (voortreffelijkheden en eerbaarheden) hebben si daer weder tegen.
Intussen waren er twee vrouwen voor Salomon verschenen met een levend kind waarover zij ruzie maakten. Want de ene zei dat het kind haar toebehoorde en de andere zei ook dat het kind van haar was. Een van hen had haar kind door verstikking om het leven gebracht; en eigenlijk moest ze daarvoor terechtstaan.
Salomon gaf zijn knechten bevel een zwaard te halen om het kind onder de twee vrouwen te verdelen, en aan elke vrouw een helft te geven.
Toen de vrouw aan wie het levende kind toebehoorde, dit hoorde zei ze: Heer koning, ik bid u, geef dit kind maar aan die vrouw, want het is haar kind.
Markolf vroeg, hoe koning Salomon kon weten wie de moeder van het kind was?
Salomon zei dat hij dit opmaakte uit haar verlangen het leven van het kind te redden en uit de veranderingen in haar uiterlijk, uit haar smeekbeden en overvloedige tranen.
Markolf antwoordde: U zou zich daarin wel eens lelijk kunnen vergissen: u die zo wijs bent, wordt door het huilen van een vrouw overtuigd? Kent u de listigheid van de vrouwen niet beter? Als een vrouw met de ogen huilt, dan lacht haar hart. Zij huilt met het ene oog en lacht met het andere! Ze laat zien wat ze niet meent, zij spreekt met haar mond, wat zij met haar hart niet denkt. Zij belooft vaak dat zij iets niet meer zal doen, maar verandert daarop van mening. Haar gedachten dwalen van het een naar het andere. Die vrouwen hebben talloze streken.
Daarop antwoordde Salomon: Zovele streken als ze hebben, zovele voortreffelijkheden hebben ze die daartegen opwegen.