(1) Zoals al eerder opgemerkt speelt “hoogmoed” (hubris, ὕβρις: bij de klassieke Grieken) in deze verhaaltjes een grote rol. Het thema is heel erg oud en valt terug te vinden in Soemerische verhalen, waar de godheid Mardoek wordt vernederd, in een bebloede mantel weggehaald wordt uit zijn eigen heiligdom en beschimpt door de straten in processie wordt rondgedragen (Zie Literatuur: Métamorphoses, pag. 96).
(2)In feite komen we hier de filosofische vraag tegen: wat betekent een woord zoals “iets” eigenlijk. Het is de abstracte aanduiding van alles en nog wat. Aan de basis van de vraag staat het verschil tussen materieel een immaterieel. Je zou het ook het verschil tussen “concreet” en “abstract” kunnen noemen.
(3)In het vorige blog heb ik al op de overeenkomsten tussen de Prairiewolf- en Anansi-verhalen gewezen. Deze “vederbos“ is, denk ik, geen verwijzing naar de Prairiewolf-verhalen. Hetzelfde verhaal is terug te vinden bij Aesopus: De ijdele kauw/The vain jackdaw. De vederbos heeft waarschijnlijk wél te maken met sjamanisme (website met prachtige plaatjes), waarbij een “medicijnman“ zich kleedt in een mantel van o.a. veren van verschillende vogels. In dit verhaal wordt dus gesuggereerd dat de medicijnman de god Woelbari te slim af is (zie einde van het verhaal).
(4) Een vergelijkbaar verhaal is het in verschillende talen voorkomende verhaal van de man die in een boom klimt, en pretendeert de zang van een vogel te kunnen imiteren. De eigenaar van de boomgaard met fruitbomen, waarin de “vogel” zich ophoudt om van rijp fruit te genieten, gelooft niet dat hij een vogel is, en vraagt hem dat maar eens te laten horen. En dat doet de vreemde vogel dan min of meer, maar niet overtuigend. Het pak slaag dat hierop meestal volgt, wordt er vaak niet bij vertelt. Dit bestraffende einde wordt vaak wél in variaties waarbij de scène in het paradijs plaats vindt, in de soefi-traditie verteld (Zie literatuur:The conference of birds, Farid ud-din Attar, waarin de soefi wordt vergeleken met een vogel). Op pagina 66 van dit dichtwerk, vertaald in het Nederlands met “De Samenspraak der Vogels”, het beroemde en ontroerende verhaal van de Feniks die uit zijn eigen as herboren wordt (zie ook Boeddhisme in het klassieke Griekenland
(5)Veel Nasreddin verhalen gaan over het belang van de maan in vergelijking met die van de zon. In een van de bekendste grappen, ziet Nasreddin de weerkaatsing van de maan in een put. Hij pakt een emmer met een touw om water te putten, en mikt zolang tot hij de weerspiegeling van de maan precies opvangt in zijn emmer. Dan trekt hij hard en vlug aan het touw om de emmer omhoog te trekken. Door de weersomstuit valt hij op zijn kont ( ook wel fatsoenlijk de “maan” genoemd in bijv. de Chinese cultuur) en ziet hij achteroverliggend de maan aan de hemel staan, en verzucht: “Gelukkig heb ik je nog kunnen redden, anders was je verdronken……” (eigen variatie). In een grap over licht en duisternis gaat hij op zoek naar een trouwring die hij heeft verloren. Omdat het binnen in huis donker is, gaat hij naar buiten waar de maan schijnt: “Zo, nu kan ik je tenminste terugvinden……” Zie ook uitleg bij de symbolische betekenis van “ring”. (6)“In de pekel zitten” betekent dat je in moeilijkheden zit, problemen hebt. Eigenlijk is het een anglicisme: “be in a nice pickle” is een veel gangbaardere uitdrukking in het Engels dan de uitdrukking “In de pekel zitten”. Veel Anansi verhaaltjes worden in landen met Engels als tweede taal, zoals Ghana, verteld. De uitdrukking is letterlijk vertaald in het Nederlands overgenomen. Omdat de verhaaltjes universeel zijn, is er bijna niet een verhaaltje dat niet zo′n merkwaardig woord of uitdrukking kent. Vaak verwijzen zulke vreemde woorden naar de oorsprong van het verhaal. Dit gaat op voor het Latijn, het Frans en in dit geval ook voor het Engels. Aan de hand van dit principe zijn er zelfs allerlei betekenissen waarvan wij ons niet meer bewust zijn, te achterhalen. (7)En weer duikt de slang op in een Anansi verhaal. In de lijn van de uitleg bij merkwaardige uitdrukkingen en woorden in deze verhaaltjes, lijkt mij de symboliek van de slang te verwijzen naar de Griekse en Hettietische mythologie. Ik onthoud me van een freudiaanse of Bijbelse uitleg. (8)Deze opmerking plaatst het verhaal in een traditie van geschenken-uitwisseling. Marcel Mauss’s constatering van reciprociprociteit bij de Kwakiutl brengt dit eigenlijk impliciet ook ter sprake. Ook de potlatch (zie blog over de trickster van de Kwakiutl) is een vorm van geschenken uitwisseling. In Nederland valt er te denken aan Kerstmis of Sinterklaas. Deze episode in dit Anansi-verhaal plaatst het Anansi-verhaal alweer een stapje dichter bij de verhalen over de Prairiewolf bij de Kwakiutl. (9)De magische zak komt in veel trickster-verhalen voor, zowel van Nasreddin, Jeha, als van Grote Klaas en Kleine Klaas of Pushkin. Het gaat meestal om een zak waarin vanuit diepe duisternis licht oplicht. Meestal wordt het licht opgeroepen door de glans van juwelen, diamanten, goud, zilver etc. , zoals in het verhaal van Ali Baba en de 40 rovers. De magische zak wordt in een later “beschavingsstadium”, zoals bij Shakespeare, een kist (je), waarin ook weer goud etc. zit of documenten waaruit blijkt dat iemand een belangrijke erfenis krijgt. Het allereerst stadium van de magische zak lijkt het nest van de Feniks, omdat bijna altijd in de magische zak ook de as van een overledene (held of voorouder) zit. Daarmee lijkt de zak of het nest de plaats vanwaaruit de overledene regeert over zijn graf heen over zijn nageslacht. Hij lijkt springlevend na zijn dood, als uit zijn as herboren. (10)Het “stekeblind worden” in de vorige regel heeft direct met de Vierde doodzonde Invidia te maken. Het uitpakken van de zak verwijst naar de geschenkenuitwisseling, waarvan ik in (8) gewag heb gemaakt. De mensen worden niet zomaar blind: zij roepen door hun jaloezie op anderen de blindheid over zichzelf af. Hiermee komt dit verhaal in de categorie moraliserende Anansi-verhalen terecht.