“Heb medelijden, heb medelijden……”, riep de bedelaar langs de kant van de weg. En mijn vriendin op bezoek in Marokko trok haar portemonnee en gaf royaal. In dit verhaal wil de Jood duidelijk niet de portemonnee trekken. Hij bedenkt iets dat de ander zó zal afschrikken dat hij niet meer bij hem zou willen werken. Maar de ander laat zich niets wijs maken: wie wil er nou een pondje vlees van een ander mens? Dat is toch niet te geloven! En hij gaat bij hem aan het werk, omdat hij het geld niet kan missen. Maar de Jood maakt hem het werken steeds moeilijker.
Tot het eind toe denkt de arbeider dat hij geen pondje van zijn eigen lichaam zal hoeven af te staan, als hij stopt met werken. Maar als puntje bij paaltje komt moet hij doen wat hij contractueel heeft vastgelegd. Wat een nare Jood. Mag het een pondje minder?
Dit heet antisemitisme! Vreemd is dat je je kunt afvragen: wie discrimineert er nu wie? Want “koeli” is een scheldwoord met een racistische bijsmaak. En de strekking van dit verhaal is dat je het gedrag van de Jood afkeurt, maar het opdringerige gedrag van de koeli komt daar eigenlijk ook voor in aanmerking. In dit verhaal (lit. 241, pag. 108 – 110) zit ook nog een sadistische ondertoon, die vaker in deze verhalen voorkomt. Allereerst heb ik ervan gewag gemaakt bij een bespreking van het Sadistisch Universum van Willem Frederik Hermans. Daarna kwam het voor in een verhaal van Panurg over zijn ontsnapping aan de Turken, verteld door Rabelais. En ten slotte kwam het ook voor bij Flaubert, misschien wel op z′n venijnigs: het verslag van de gruweldaden van Giddenem?
Steeds gaat het om indringers in een ander land, die verdreven worden. Opvallend is dat het verhalen zijn die op Klassieke Grappen teruggaan: secondaire literatuur. De indringers worden gediscrimineerd. Dus ook discriminatie speelt een rol. Alles bij elkaar: antisemitisme, sadisme en discriminatie, een giftig mengsel dat ontstaat onder hoge maatschappelijke druk. Maatschappelijk: hoezo? Is dat zo?
Sommigen zeggen: het zit in de mens; anderen: het is de maatschappij. Wat in dit verhaal in het oog springt, is De Taal! Het is de manipulatie van de taal die leidt (lijdt) tot een onhoudbare situatie. Hoort taal nu bij de mens? Of is taal je geleerd? “Het woord is bij God”, zegt de evangelist Johannes. Dat is niet de mens, dat is niet de maatschappij, maar een wezen, waarvan het bestaan niet kan worden bewezen. Dus veel ellende, pijn, en onrechtvaardigheid komt voort uit het manipuleren van het Onbewezen Zogenaamd vleesgeworden Woord, als de Sumerische godheid Mardouk. Halverwege de eerste pagina van Klassieke Humor staat te lezen, hoe zijn bestaansrecht wordt aangepakt en gemanipuleerd.
Als dit klopt, dan is deze tekst uit Indonesië heel erg oud! Want zo′n leerstelling, de manipulatie van het Onbewezen Zogenaamd vleesgeworden Woord, is atavistische voorchristelijke filosofie (bijvoorbeeld als in Zarathustra van Nietzsche). Dit ga ik verder niet uitleggen. Het Indonesische verhaal lijkt dan ook eenzelfde bron te hebben als het Algerijnse verhaal. Alleen in Algerije neemt het verhaal een andere wending. Het mes wordt een mes dat kan doden en tot leven kan brengen. En in tegenstelling met wat ik dacht, is het geen tekst die er door extreem rechtse Indonesische kolonialisten in is gezet. Die hebben in het kader van hun antisemitisme alleen de namen veranderd: wie in dit verhaal de Jood is of zijn Arabische tegenhanger, is wat er aan de tekst is toegevoegd. Er is ook een beetje aan de tekst gesleuteld, wat je opvalt als je de teksten over het “mes” naast elkaar legt. De vleugels van het hakenkruis zijn omgedraaid, maar de tekst zelf is heel oud ……
Maar de tekst zelf is wel heel oud! En dat geeft eigenlijk nog veel meer te denken: is de mens in wezen wreed? En waarom dit verband tussen taal en wreedheid? Het gaat mij boven de pet, ik weet het niet! Maar het beangstigt mij wel! Stel je voor de hard lachende beul die zich buigt over zijn van pijn vertrokken slachtoffer! Da′s humor!? Wat staat ons nog allemaal te wachten!?