Ma′roef in Al–Merika.

         

Spring hier naar de de Arabische brontekst..

Inleiding

Je kunt je afvragen: heeft Rodenko nog iets van doen met Klassieke Humor. Op de nieuwe website Klassieke Humor die binnenkort op het Internet staat, komt een Moppenfabriek voor. In deze fabriek maak je nieuwe moppen met behulp van zinsneden uit oude Klassieke Humor grappen. De Moppenfabriek streeft niet naar actualisatie van de grap zoals Rodenko wél doet. In dit verhaal, Maroef in Al–Merika ga ik na in hoeverre Rodenko′s techniek van bewerken van dit oude sprookje uit de Duizend en Één Nacht verschilt van de productielijn van mijn Moppenfabriek. Dat ik daarmee bezig ben, zal de lezer niet altijd duidelijk zijn, omdat hij de Moppenfabriek en zijn producties nog niet kent. Maar, een beetje geduld, binnenkort staat de Moppenfabriek online.

         

De vorige keer hebben we kunnen constateren, dat zelfs waar je het niet zou verwachten, Rodenko zich houdt aan de opbouw van het oorspronkelijke verhaal. Die verhaallijn neemt hij waarschijnlijk over van Mardrus, en niet van het verhaal uit het Arabisch. Ook in Deel 2 zullen we zien, en ook weer op een heel erg onverwachte manier, dat hij de rode lijn van het oorspronkelijke verhaal volgt. Maar deze keer wijkt hij er ook volkomen vanaf. Dat brengt een bepaalde spanning met zich mee voor het verhaal, omdat het in tweeën uiteen dreigt te vallen. Dit probleem heeft Rodenko tot op het slot niet echt kunnen verhelpen.

         

Zoals je binnenkort zelf kunt lezen, gooi ik de zinnen uit verschillende grappen juist door elkaar. Maar ook in dat geval bestaat het gevaar dat de eenheid van het verhaal verloren gaat. Ik hoop in dit verhaal nog aanwijzingen te vinden hoe je dit probleem beter kunt verhelpen, maar zoals al gezegd, ook Rodenko had te kampen met hetzelfde probleem. Voor iedereen mag nu wel duidelijk zijn dat we een sprong voorwaarts doen in de professionalisering van mijn hobby in Klassieke Humor. Daar hoort bij dat je je verzameling echte Klassieke Humor afzet tegen Moderne varianten om de Klassieke Humor beter te begrijpen en categoriseren. En dat is meteen de volgende reden, waarom hier aandacht aan Rodenko wordt besteed. Rodenko was al voorafgegaan door een aantal schrijvers in vorige blogs. Allereerst natuurlijk Flaubert (en volgende blogs), maar ook het blog over Kehlman, Gogolj, Driss Chraïbi, Cortázar en Biesheuvel staan op het blog met eenzelfde bedoeling: een tegenwicht te bieden tegen de Klassieken. Het is namelijk helemaal niet eenvoudig om onderscheid te maken tussen de Klassieke en de Moderne Humor. Wie ermee wordt geconfronteerd, zal meteen het verschil zien. Maar dan volgt de vinger op de zere plek: waar zit die eigenlijk? En dan begint het interessant te worden, wat mij betreft.

         

Ook nu wacht je geen saaie bedoening, omdat alleen al het lezen van de ondergewaardeerde Rodenko een avontuur is. De speurtocht naar de verschillen kan eigenlijk alleen maar onverwachte grappige doorkijkjes opleveren, hoop ik. We hebben het langzamerhand over professioneel schrijverschap, omdat bijvoorbeeld zowel Harrie Mulisch als Sybren Polet gebruik maakten van dezelfde middelen om een verhaal te schrijven als Rodenko. Ze beschikten over geweldige kaartenbakken, waarin onderwerpen zo zaten gerangschikt dat ze een verhaal opleverden. De constructie zat in de kaartenbak, niet in hun hoofd. Het was een mechanische bezigheid, geen spirituele bevlieging. Voor schrijvers als Hermans en Van ′t Reve gelden andere wetten! Maar deze laatste schrijvers hebben zo weinig raakvlakken met de Klassieke Humor, dat ook die humor zal moeten worden meegenomen, om het verschil tussen Klassiek en Modern te maken. Hermans en Van′t Reve komen later, ook al heb ik Hermans al wel een keertje ter sprake gebracht.

         

(1) Zoals we in het vorige blog gezien hebben, vertaalt Rodenko cliché–uitdrukkingen uit de Duizend en Één Nacht, zoals het uit een spleet, zoals Nienke van Hichtum het vertaalt, tevoorschijn komen van een geest, met psychische toestandbeelden: hij (Maroef) wilde niets liever dan dat de aarde zich opende en hem verzwolg. Deze ingreep zet hij door. De enorme geest die verschijnt, wordt vertaald in de psychische groei van de hoofdpersoon Maroef. Als je je er niet van bewust bent, lees je erover heen. Als je erbij stil staat, dringt tot je door wat een schitterende ingreep dit eigenlijk is. Wat een vondst! Hiervan zullen we nog een paar andere staaltjes te zien krijgen.

         

(2) In een ander verhaal uit de Duizend en één Nacht, Het verhaal van Boeloekia, staat beschreven wat de berg Kaf (قاف ) moet voorstellen (vertaling Richard van Leeuwen, Deel 8, pag. 340): “Weet Boeloekia dat dit de berg Kaaf is, die de wereld omgeeft. Alle landstreken die God geschapen heeft houd ik in mijn hand ……”. In een eindnoot laat Richard van Leeuwen weten (Deel 8, noot 162): “In de moslimse kosmologie werd de aarde omspannen door het Kaaf-gebergte.” In het verhaal van Boeloekia staan veel kosmologische beschrijvingen, die ik nog in mijn verhaal over de Humorale Theorie wil opnemen, omdat ze de reconstructie ervan ondersteunen. Uit mijn verhaal blijkt dat behalve in de moslimse kosmologie, dit beeld voorkomt in de vroeg christelijke (Openbaringen van Johannes) en de boeddhistische kosmologie. De uitdrukking “houd ik in mijn hand” benadrukt de nabijheid en de betrokkenheid van alles op elkaar, hoe groot de kloof ook is die er tussen lijkt te bestaan.

         

(3) De volgende scène deed mij denken aan de passage in Robinson Crusoë, waarin hij door de Moren wordt gevangen genomen en uiteindelijk aan ze weet te ontsnappen door hun boot over te nemen. Daarom tref je dan ook hiernaast een plaatje aan van hoe Robinson Crusoë, na schipbreuk te hebben geleden, zich weet te redden. Voor zover ik weet is er geen plaatje van hoe Maroef zich weet te redden.

De beide reddingen hebben gemeen dat ze op conto van God (Allah) worden geschreven. Robinson Crusoë gaat terug op een godsdienstdiscussie, waarin de vraag centraal stond, wat er met iemands geloof gebeurde, als het op de proef werd gesteld en er geen geestelijke was die je vertelde wat je moest doen. Zoals in het laatste Deel van deze serie zal blijken speelt op de achtergrond van het sprookje, Maroef, de Muilenlapper, dit thema ook.

Hiermee samenhangend staat er in de Robinson Crusoë een vrij indringende analyse van het gedrag van blanke kolonisten ten aanzien van de inheemse bevolking. De aanvankelijke wil om wilden tot slaven te onderwerpen, loopt erop uit dat Crusoë Vrijdag (zijn wilde, zijn slaaf) uiteindelijk de vrijheid geeft. Daniël Defoe is hiermee een voorloper van Rousseau en Voltaire in zijn afwijzing van de westerse beschaving en het daarmee gepaard gaande superioriteitsgevoel (pag 223): “ De mensen richten hun handel en wandel zelden naar wat men voor hen heeft gedaan, maar naar de voordelen die zij er zich van beloven.” Rodenko geeft daar een onverwachte komische draai aan door een van de eerste Nederlandse en Engelse kolonies, Amerika, als voorbeeld te nemen van een kolonie, die weliswaar welvarend is, maar waar ook op het gebied van de mensenrchten van alles misgaat. Je zou bijna kunnen concluderen dat links om of rechts om, als het ene land teveel zich bemoeide met het andere land, het altijd fout ging en gaat. Want behalve dat er bij Rodenko sprake is van een rijk land, terwijl koloniën meestal arm zijn, is er sprake van een soort zwarte humor, die niet gratuit is, al lijkt ze dat wel.

         

(4) In de, in onderstaand eerste roze rode vlakje, Arabische tekst staat te lezen:
مدينة باسوار عالية، وقصورا مشيدة وأبنية مزخرفة, “een stad met hoge (vestings–) muren, sterke kastelen en wonderschoon versierde gebouwen”. Waarbij het tweede woord op z′n Engels uitgesproken, basauwerèn, aan “buien” en wolken doet denken: wolkenkrabbers! Ik had graag Rodenko aan het vertalen hebben willen zien. Dit moet hij zelf echt heel grappig hebben gevonden, dat twee totaal verschillende talen dezelfde beelden bij je konden oproepen. Ik denk dat hij op de een of andere manier ook de Arabische tekst moet hebben geraadpleegd, en niet alleen Mardrus. Anders kan ik deze toevallige samenloop van betekenissen niet begrijpen. Dit is zo′n voorbeeld waar je zou verwachten dat Rodenko gaat afwijken van de oorspronkelijke tekst, en dat dat dan juist niet doet.

         

(5) En hier vindt het omgekeerde plaats. In het Arabisch staat hier een grappige tekst over hoe wantrouwende stadsbewoners Maroef benaderen en hem uitlachen. Ze lachen hem uit, omdat hij vertelt (ze spreken blijkbaar dezelfde taal) dat hij in één nacht van Kaïro naar hun stad (nergens staat de naam vermeld) is gereisd. Over zo′n reis doen zij gewoonlijk en jaar, zeggen ze. Het is dan ook natuurlijk wel een beetje vreemd als Maroef het in een nacht doet, naar eigen zeggen. Maar Rodenko maakt van deze kans om iets grappigs te berde te brengen, geen gebruik. Niks over vliegtuigen bijvoorbeeld. Vond hij het niet grappig genoeg?

         

(6) De Kleine Toetmesdwarsstraat: heel leuk. Het doet denken aan Toetanchamon en ook weer aan iets in het Arabisch: توت, “toet”, bessen, bramen of moerbeien. Kortom, het zou zomaar een straatje in Kaïro kunnen zijn, met het getoeter van auto′s als toegift.

         

(7) Rodenko heeft zich ongetwijfeld in de Arabische wereld verdiept. Ik maak uit de zin “van achteren naar voren de Koran kon opzeggen” —wat niet in de Arabische tekst staat— op dat Rodenko wist dat je de Koran van achteren naar voren leert reciteren. Dus vanaf de 114–de soera terugwerkend naar de eerste soera (vers). Met andere woorden Moestafa had de Koran geleerd net als iedereen, en het leek bijzonder dat hij hem van achter naar voren “kende” maar dat was precies zoals iedereen de Koran leerde kennen. Je moet het maar weten.

         

(8) In de Arabische tekst staat dat het om christenen gaat. Rodenko heeft dat aangepast aan de omstandigheden in Kaïro door er Koptenjongetje van te maken, de oudste christengemeente van Kaïro.

         

(9) Het prachtige paleis met tweeëndertig verdiepingen, is in het Arabisch een “weids huis” ( دارا واسعة ).

         

(10) In de Arabische tekst staat er in plaats van “negers” “slaven”: (خلفة عبدان). Rodenko legt duidelijk het verband tussen beide zaken. De suggestie is duidelijk dat Rodenko vindt dat de Amerikaanse rijkdom over de ruggen van de slaven heen is opgebouwd. Maar alleen als je de Arabische tekst confronteert met Rodenko′s bewerking, is het verband er onomstotelijk. Nogmaals, kende Rodenko Arabisch? Beschikte hij ook over een Arabische tekst? Of nam hij de tekst met mensen die Arabisch kenden door? Net als in het vorige blog is hier sprake van een dualis. Het kan zijn dat Rodenko bij de dualis bedacht heeft dat dit ooit eens “massa, heel veel” heeft betekend en niet slechts “twee” zoals later het geval was. Het getal “twee” staat hier net zoals in noot 11 van mijn vorige blog is beweerd, symbool voor een massa mensen. De vraag blijft: waarom twee? Het was toch veel grappiger geweest om het te doen zoals op gravures van Esscher valt te zien: een heleboel figuurtjes op een rijtje die achter elkaar aan de lopende band met een karwei bezig zijn? Of zoals in de film van Charlie Chaplin Modern Times. Blijkbaar vond Rodenko dat je hierover niet te grappig mocht zijn: de grap moest begrepen kunnen worden als direct betrekking hebbend op de bestaande misstanden in de Amerikaanse maatschappij.

         

(11) De sfeer van het sprookje en het wonder van de technologie worden hier met elkaar in verband gebracht. Het psychologische effect dat hiervan uitgaat, is in het geval Maroef overdonderend, waardoor hij bereid is een wereld (een paradijs) te accepteren, die niet bestaat.

         

(12) De passage in het hammambad is erbij gehaald. Alles wat hier staat, staat niet in de Arabische tekst. Rodenko laat zijn fantasie de vrije loop, maar probeert de sfeer te behouden door het bad niet jacuzzi te noemen, maar een hammambad. Dat lukt echter niet. Doordat hij zijn fantasie de vrije loop laat, ontstaat er een soort tweedeling in de tekst, waarbij een deel teruggaat op de oorspronkelijk Arabische tekst, en een deel teruggaat op Rodenko′s toegevoegde fantasie. Vervelend is dat de twee delen niet echt tot elkaar komen, maar onafhankelijk van elkaar blijven bestaan. Om deze reden is het waarschijnlijk dat men dit geen literatuur vond. Het is niet zozeer de erotische inhoud, waarover men viel, maar het schrijverschap van de bewerker. Terecht? Heel veel mensen hebben er plezier aan beleefd, en dat kun je niet altijd zeggen van hoogstaande literatuur. Dus, wat is literatuur? Beoordeel je literatuur naar de kwaliteit of naar de kwantiteit?

         

(13) De Arabische tekst is hier prachtig. Er staat: “de bewoner van de plek kwam tevoorschijn, en dat was een Ifriet (een reusachtige Djinn)” (خرج لي عامر ألمكان وهو عفريت). Dit bevestigt wat ik al eerder zei dat het alleroudste verhaal waarschijnlijk teruggaat op de Romeinen, en dat het eigenlijk een verhaal is over de Lares, de Romeinse huisgoden of –godinnen. De bewerking van Rodenko wordt met dit in je achterhoofd bijzonder grappig, omdat hij als het ware de oorspronkelijke gestalte, een L′ar, tevoorschijn tovert als een pin–up. Zo′n mooie match mag gerust een vondst worden genoemd. Is dit toeval? Of blijven de vele betekenissen levend die een woord in de loop van de tijd heeft gehad, en komen ze al vertalend soms op de proppen, vooral als je je fantasie de vrije loop laat? Voer voor psychologen.

         

(14) In de Amerikaanse kunstwereld viert een bepaalde vorm van realisme, zoals bij Edward Hopper, inderdaad hoogtij. Ik heb er een link bij geplaatst naar de Popart, omdat ik denk dat Rodenko dit met realistische kunst bedoelde, maar ik weet het niet zeker. Popart sluit beter bij de tekst aan.

         

(15) Als hiermee de anticonceptiepil wordt bedoeld, is het verhaal op het moment van verschijnen wel heel erg actueel. Die was namelijk in 1960 nog maar net uitgevonden, in Amerika. In het verhaal klinken alle angsten en verwachtingen uit die tijd door ten aanzien van de gevolgen van de introductie van de anticonceptiepil. Ik denk dat Rodenko er minder positief tegenover stond dan je zou vermoeden, afgaande op deze tekst.

         

De originele tekst.

Oorspronkelijke Arabische brontekst.

Uit: دار ألكتب ألعلمية ، بيروت لبنان ، ٤: ألصفحة ٦٨٢-٦٨٣.