Ma′roef in Al–Merika: deel 3.

         

Inleiding

Eigenlijk moet je grappen niet uitleggen. Als je dat wél doet, loop je grote kans het plezier in de grap te verpesten. Maar als je het niet doet, mis je soms ook heel veel, ook al is dat heel vele niet altijd even grappig. Op zo′n punt zijn we aanbeland. Ik denk dat er sprake zou kunnen zijn van verschillende soorten uitleg. Als ik de Klassieke Humor uitleg, dan blijken zich achter een op het eerste gezicht kinderlijke tekst wel drie verschillende betekenislagen te verbergen. Het onthullen daarvan lijkt op het zoeken van een betekenis die er misschien niet is. Als je moderne Humor uitlegt, blijkt vaak dat er hooguit sprake is van een dubbele laag betekenissen, en die betekenissen laten zich als het ware bewijzen. Als een cabaretier of een stand-up comedian grappen maakt in klassieke trant, kan hij zijn broodwinning wel op zijn buik schrijven. De grappen van nu moeten in een keer begrepen worden, daarbij geholpen door het gelach van het publiek. Dus er zullen wel grappen zijn met meerdere betekenissen, maar meestal ontgaat het publiek deze meervoudige betekenis. Er zijn zelfs caberetiers die het publiek daarom in de maling nemen, en er wel bij varen, gezien de omvang van hun buik. Maar er bestaat niet alleen verschil in deze twee soorten humor, maar ook in de uitleg ervan. Bij de eerste Klassieke soort, is uitleg bijna onontbeerlijk, en deze grappen kennen we ook alleen nog maar op schrift. De uitleg bij de Moderne soort mondt uit op een schoolmeesterige verklaring van woorden en begrippen, die het publiek niet meteen begrijpt, omdat ze door een caberetier ook met opzet om de ontoegankelijkheid ervan zijn gekozen. De uitleg bij Moderne Humor roept meteen verzet op, omdat je je voordoet meer te weten dan de ander, je wilt, denkt men, je superioriteit over de ander bewijzen. Je weet in dit geval meer; in het geval van de Klassieke Humor, weet je iets anders, iets wat niet iedereen hoeft te weten. Maar uitleggen brengt altijd het risico met zich, dat je de grap verpest.

         

We zijn op het punt beland, waarop ik moet gaan uitleggen dat Rodenko bepaalde handigheidjes had om te komen tot deze humoristische tekst. Maar uiteindelijk blijkt er ook een onverwachte overeenkomst met de Klassieke humor, die het verhaal, tenminste in mijn ogen, in een heel ander perspectief plaatst. Ik heb me de vraag gesteld, waarom komt de tekst niet als een mooi harmonieus verteld verhaal over. De oude Arabische tekst staat soms de moderne interpretatie ervan in de weg, en andersom ook. Allereerst hebben we met Moderne humor te maken, en die is veel eendimensionaler dan de Klassieke humor, zoals ik al heb gezegd. Een enkel woord is genoeg om een hele tekst scheef in de hengsels te laten hangen. En Rodenko voegt niet een enkel woord in een Klassieke tekst toe; nee, hij voegt zelfs hele hoofdstukken ertussen. Omdat hij grote fragmenten invoegt, worden in deze stukken beelden opgeroepen. En naar mijn idee gaat het hier mis: het beeld uit de Arabische tekst laat zich niet koppelen aan de beelden uit de moderne wereld die Rodenko oproept. Het gaat dus niet om tekst, maar om beeld, hoewel hij juist met het beeld van de wolkenkrabber probeert aan te sluiten op de oorspronkelijke tekst (zie vorig blog). Soms probeert hij het beeld dat de Arabische tekst oproept, te vervangen door een min of meer psychologische verklaring: de geest uit de muur, wordt een afgrond die zich in zijn wanhoop voor Maroef opent. Waarom hij soms de grappige oorspronkelijke tekst negeert, is mij een raadsel, maar helpt niet bij het tot stand komen van een goed samenhangend geheel. Veel van de verbrokkeling kan verklaard worden uit de ordening van de kaartenbak, waaruit hij soms een beetje gedachteloos een greep doet, en dan zich als in “een écriture automatique” laat gaan.

         

Toch blijft hij de rode lijn van het oorspronkelijk verhaal volgen. Maar er is nog iets dat hij langs ondoorgrondelijke wegen in stand houdt: de symboliek! Deze hammambadscène staat in het oorspronkelijke verhaal als de transformatie die Maroef ondergaat, nadat hij een bad genomen heeft en de kleren aangetrokken krijgt van de directeur van de “Kamer van Koophandel”. In de oorspronkelijke Arabische tekst te vinden in het commentaar op het vorige blog, staat in het eerste groene vakje te lezen:

……وأمر ألعبيد ففتحواله صندوقا وأخرجواله بدلة تاجر ألفي ألبسه إياها، وكان معروف وجيهأ فصار كانه شاه بندر ألتجار……

Door Nienke van Hichtum wordt dit vertaald met: “Nu nam hij Maaroef met zich mee naar zijn eigen woning, waar hij hem deed plaats nemen in een vorstelijk ingerichte zaal, waarna hij zijn slaven bevel gaf, zijn gast een stel nieuwe klederen aan te trekken. Daar nu Maaroef van goede afkomst was, zag hij er in dit gewaad uit als een hoveling.” En Rodenko heeft daar de uitvoerige tekst van gemaakt met pin–upslavinnen etc. Achter deze verkleedpartij verschuilt zich het symbool van de koningsmantel uit de Klassieke Humor. En nu weten we dan ook meteen waar dit verhaal eigenlijk overgaat: het gaat over rechtvaardigheid, en het dichten van de kloof tussen arm en rijk. En helaas, moeten we zeggen, wordt dat aan God overgelaten, want de capaciteiten waarover onze hoofdpersoon gaat beschikken nemen goddelijke trekken aan. Misschien nam in sommige opzichten Amerika de rol van God op zich: in ieder geval worden ze beiden met een hoofdletter geschreven.

         

(1) Zoals we in het vorige blog gezien hebben, vertaalt Rodenko cliché–uitdrukkingen uit de Duizend en Één Nacht soms in psychologische termen. Bij de gevleugelde woorden: إني سميع لقولك مطيع لامرك, die Rodenko vertaald met “Horen is gehoorzamen” maakt hij gebruik van een meer dichterlijke benadering: de ellips, zoals ook de vertalers Richard van Leeuwen (2000) en Nienke van Hichtum (1921) doen. Ook het Arabisch doet dichterlijk door klankovereenkomst aan, maar is letterlijk vertaald: “Luisteren naar wat je zegt, is het opvolgen van je bevelen.

Ik heb me afgevraagd of je bij Arabisch schrift over schreefloos (sans–serif) of met schreef (grotesk) kunt spreken. Microsoft blijkt een lettertype te kennen dat ze schreefloos noemen. Erg lelijk overigens. Maar meestal wordt het Arabisch schrift onderscheiden naar Kalligrafisch (schoonschrift) of niet. Daarnaast bestaan er de aanduidingen Naskh, Koefisch, Roeqa′a, Thoeloeth, Diwaani en Ta′lieq, die alle duidelijk van elkaar verschillen. Koefisch is daarvan verre weg het oudste lettertype.

         

(2) Rodenko siert de dialogen op met stopwoordjes uit het Amerikaans: farao — fellow (uitspraak: fella′); wel — well, well en “daar zijn we dan” — “there we are”. Hij laat geen middel onbenut om de Arabische tekst in zijn eigen tekst te schuiven, maar het lukt niet. Het gaat dan ook niet om taal, maar om de botsende beelden die worden opgeroepen. Onoverkomelijk! Toch iets om eens vaker bij stil te staan, vind ik.

         

(3) Uit de tijd dat ik nog een jongen was, herinner ik me het liedje: ”Tussen twee kamelen zat Ali met z′n piemeltje te spelen.” Of zoiets. Ik weet niet of Rodenko op zulke liedjes doelt? In plaats van een schunnige mop, draait hij het om en komt met een absurde grap. De lichtelijk racistische bijklank van dit soort liedjes van vroeger, weet hij belachelijk te maken met een soort tegengif.

         

(4) De koffie is oorspronkelijk afkomstig uit EthiopiĆ«, maar pas tot algemene bekendheid gebracht door de Arabieren. Het oudste bericht uit Europese bron over de wonderbaarlijke drank chaoua of kahawa is afkomstig van doctor Paludanus, alias Bernard van den Broecke uit Enkhuizen, die tegen het einde van de zestiende eeuw een reis naar Egypte had gemaakt. Pas de Turken hebben het gebruik van koffie in Europa verbreid. Na het beleg van Wenen (sept/okt. 1529) werd daar ter stede het eerste koffiehuis geopend van de ontelbaar vele, welke deze stad sindsdien is gaan tellen. Ook in andere Europese landen kwam de koffie in trek, maar er werd aanvankelijk felle oppositie tegen gevoerd, omdat het zulk een gevaarlijke drank heette te zijn. Ook de Oost–Indische Compagnie was in koffie geïnteresseerd. De teelt bleek op Java goed te slagen en tot het midden van de 19–de eeuw was dit een van de voornaamste bronnen van inkomsten uit Indië. Niet zonder reden gaf Multatuli aan zijn Max Havelaar, waarin hij tal van misstanden in het Indische bestuur onthulde, de bijtitel “Of de Koffijveilingen van de Nederlandsche Handel Maatschappij”.

         

(5) “Nefjorek” is natuurlijk New York. Rodenko maakt daar de hoofdstad van de Verenigde Staten van, maar dat is Washinton DC. Is dit nou grappig bedoeld? Vreemd. Het doet denken aan de discussie, wat de hoofdstad van Nederland is: Amsterdam, maar de regering zetelt in Den Haag. Een beetje verwarrend, maar verder, grappig?

         

(6) En nog iets merkwaardigs, een chocoladepalm bestaat niet, wel bestaat de cacaoboom. Alweer doet het mij denken aan de manier waarop Moderne Humor zich manifesteert in weetjes, maar is dit nou grappig? In ieder geval over tien jaar al niet meer.

         

(7) Ook de Egyptische Toem–toem bestaat niet, maar wel de oernederlandse tum–tum.