De vreemde vogels van Aristophanes.

Inleiding

Het toneelstuk De Vogels van Aristophanes heeft enige uitleg nodig. Eerst zal ik iets vertellen over de mythologische achtergrond van het stuk. Daarna zal ik iets vertellen over de omstandigheden waaronder het toneelstuk vroeger en in de meer recente tijd is opgevoerd. Dit wordt ook wel de receptiegeschiedenis genoemd, maar dat vind ik in dit verband een te groot woord. Tenslotte zal ik de plaats die de “vogels” in het toneelstuk innemen, analyseren. In de vierde pargraaf groepeer ik de vogels zó dat een achterliggende betekenis blijkt, waarover voor zover ik weet nog nooit iemand heeft geschreven, hoewel het mij de sleutel voor begrip van het stuk lijkt. In de conclusie wordt samengevat wat nodig is om het toneelstuk in zijn tijd te kunnen plaatsen en waarderen.

Ik heb zoveel mogelijk geprobeerd om alles zó op te schrijven dat het niet nodig is om het toneelstuk al door en door te kennen. Ook aangehaalde literatuur hoeft er niet steeds op nagelezen te worden. Toch verdient het aanbeveling om het toneelstuk De Vogels in vertaling in eerste instantie te lezen. Hier staat een link naar een betere tweetalige uitgave met een betrouwbaar commentaar. Het stuk is als een gratis pdf-bestand te downloaden. Dat kan alleen in een Engelse vertaling; een Nederlandse vertaling zou welkom zijn, maar bestaat nog niet, voor zover ik weet. Alle literatuur is terug te vinden in de literatuurlijst.

1. De mythologische oorsprong: Tereus, Procne, Philomena en Itys.

Het toneelstuk De Vogels van Aristophanes, opgevoerd in 414 voor Christus, kan alleen maar besproken worden, als je tevoren iets weet over de mythologische kern. Deze kern geeft meteen ook de essentie van het toneelstuk aan. De toneelstukken van Aristophanes staan vermeld in het lemma over Aristophanes in Wikipedia. Dit is een nogal feitelijke beschrijving van zijn toneelstukken, een subjectievere beoordeling is te vinden in het boek “De Antieken” een korte literatuurgeschiedenis door Ilja Leonard Pfeijffer. Hieronder zal ik geen poging doen om alle aspecten van dit toneelstuk eer aan te doen. Ik zal het hebben over een politieke boodschap van het toneelstuk, die naar mijn mening de kern van het toneelstuk is, en deze kern ligt ook al in z′n mythologische achtergrond opgesloten.

Je kunt het toneelstuk alleen maar begrijpen, als je de mythische achtergrond kent: het ‎gruwelijke verhaal van Tereus, zijn vrouw Procne en hun zoontje Itys. Volgens Ovidius, vele ‎eeuwen later in zijn Metamorfoses ( hoofdstuk VI, vers 421-674) sprong Tereus, een Thraciër ‎van de Europese kant van de Hellespont, Athene bij in een conflict met Thebe, dat van ‎oudsher wordt geassocieerd met de Phoeniciërs, die het schrift uitvonden en van wie de naam, ‎‎“Phoeniciër”, ontleend is aan de kleur voor purper. Thebe was ook een trouwe bondgenoot ‎van Sparta in de burgeroorlog tussen Sparta en Athene, ook wel de Peloponnesische oorlog‎‎ van 431 - 404 v.Chr. genoemd. Die keer in mythische oertijden is het Athene dat het ‎wint van Thebe dankzij Tereus. De koning van Athene, Pandion, geeft zijn dochter Procne ten ‎huwelijk aan Tereus. Het bruidspaar keert terug naar Thracië, en krijgt een zoontje Itys. Procne, ‎een jaar later, verlangt haar zuster Philomena te zien. En Tereus gaat voor haar deze zuster ‎halen in Athene, en is op slag verliefd (Ovidius, VI, 458, vertaling M. D’ Hane - Scheltema):

(Klik voor de oorspronkelijk tekst (1) hieronder):


"Haar schoonheid vraagt om hartstocht, goed – toch wordt ze ook gestuwd
door ingeboren wellust, want de mensen uit zijn land
zijn dol op Venus; dat hij gloeit, is zijn zwakke aard,
‎maar volksaard ook……‎"

En Tereus kan zijn wellust niet meer de baas als hij eenmaal alleen met Philomena aan boord is ‎van zijn schip, waarmee hij naar zijn vrouw in Thracië terugvaart. Hij verkracht haar, sluit haar ‎op in een boshut en rukt haar de tong uit, zodat zij niets kan doorvertellen aan zijn vrouw, ‎mochten ze elkaar ooit nog eens treffen. Door een kleed te weven, zoals zij, Philomena dat ‎alleen kan, wordt de macht van het stilzwijgen verbroken, door het purperrode teken van het ‎geschreven woord. Haar zuster leest wat er is gebeurd, en neemt wraak door haar eigen zoon ‎te slachten en dit aan haar man als maaltijd voor te zetten tijdens de Bacchus feesten. ‎Philomena komt tevoorschijn en gooit Tereus het hoofd van zijn zoontje toe. Hij zet de ‎achtervolging in, maar de goden grijpen in en veranderen Tereus in een Hop, Procne in een ‎Nachtegaal en Philomena in een Zwaluw.

Net als in het toneelstuk De Vogels gaat het in deze mythe om het bondgenootschap tussen ‎Athene en Thracië. De doorgang door de Hellespont, waaraan Thracië ligt, was voor Athene ‎van levensbelang, omdat de graanschuur van Griekenland rond de Zwarte Zee lag. Sloot je de ‎Hellespont af, dan verhongerde Athene. Een bondgenoot op een van de kusten van de ‎Hellespont was dus van levensbelang voor Athene.

‎2.‎ Het toneelstuk (‎in 414 vóór Chr. opgevoerd in Athene).‎

In het begin van het toneelstuk ontvluchten twee Atheners op leeftijd, Peisthetaerus (van πιστος = te vertrouwen; en εταιρος= makker) en Euelpides (van ευ=goed; en ελπις=hoop), de ‎stad, omdat zij in Athene aan dure rechtzaken ten onder dreigen te gaan. Zij hebben het plan ‎opgevat, zoals later blijkt, om zich terug te trekken in een utopische vogelstaat. Zij noemen ‎deze staat Wolkenkoekoeksheim, en deze staat hangt op het grensgebied tussen de aarde en ‎de godenhemel. Daardoor kunnen de vogels de offerdampen van de mensen wegvangen, ‎zodat de goden in de hemel verhongeren. En om weer levenstocht toegevoegd te krijgen ‎moeten de goden met de vogels onderhandelen. Wolkenkoeksheim wordt geregeerd door een Hop (Tereus), die wordt geassisteerd door een Nachtegaal (Procne).

Volgens C.S. Lewis, schrijver van de ‎Discarded Image, een beroemde poging om zich te verplaatsen in het gedachtegoed van de ‎Middeleeuwse mens, was het niet zo ongewoon om zich een gebied tussen aarde

en hemel ‎voor te stellen. In zo’n tussengebied woonden de geesten en demonen (Lewis, Discarded, 41):(Klik voor de oorspronkelijk tekst (1) hieronder)‎


"‎Over deze ‘geesten uit het midden rijk’ of demonen heeft Apuleius ons heel wat te vertellen. ‎Natuurlijk bewonen ze het midden rijk tussen de Aarde en de Ether; dat is het Luchtruim, dat ‎zich naar boven uitstrekt tot aan de omloop van de Maan. Alles moet in feite zó zijn ingericht, ‎‎‘dat elk gedeelte van de natuur zijn eigen dieren kent’. Op het eerste gezicht, geeft hij (Apuleius) ‎toe, zouden we kunnen denken dat vogels de ‘meest aangewezen dieren’ voor het Luchtruim zijn. Maar zij komen volstrekt niet in aanmerking hiervoor: zij kunnen niet ‎hoger vliegen dan de bergtoppen."

De redenering is dat, omdat niets ledig mag zijn in het gebied tussen aarde en maan, er ‎wezens moeten zijn die in het luchtruim huizen; het doet er niet toe of het nu vogels zijn zoals ‎Aristophanes denkt (hij schreef niet voor niets ook een toneelstuk met de veelzeggende naam ‎De Wolken) of, bij toenemend besef van de onmogelijkheid daarvan, geesten. We moeten er ‎dus voor waken al bij voorbaat te denken dat het hier zomaar om een leuk fantasietje gaat; aan ‎deze fantasie zit in ieder geval hoe dan ook een heel erg reëel randje in de ogen de Grieken ‎van 414. En een vertaalslag naar de Griekse politieke werkelijkheid van die tijd is niet ‎ongegrond, zoals de Engelse schrijver van de fantastisch goede vertaling en het gedegen commentaar op het toneelstuk “De Vogels” op Wikipedia ‎‎wel denkt. Op het gevaar af opgenomen te worden in de categorie schrijvers, die hun fantasie willen ‎opleggen aan het toneelstuk, wil ik toch een poging doen om het toneelstuk te vertalen naar de ‎Griekse politieke werkelijkheid, waarin Aristophanes leefde. Door de Engelse vertaler van het ‎toneelstuk, B.B. Rogers, wordt erg op mijn slag mensen afgegeven (Birds of Aristophanes ‎‎1906, XV):(Klik voor de oorspronkelijk tekst (2) hieronder)‎

"Maar deze lichte toets van Hellenistische satire is te vaag en onbedoeld voor de grovere smaak ‎van onze robuuste Duitse verwanten; en de afgelopen tachtig jaar hebben ze hun best gedaan om het ‎fijne fantasievolle weefsel van Aristophanes op te ruwen door erin een of ander actuele ‎gebeurtenis of gebeurtenissen te ontdekken, welke dan ook je in de verste verte ermee in ‎verband zou kunnen brengen.‎"

Ik wil allereerst benadrukken de puur psychologische zin waarin Rogers The Birds probeert te ‎duiden. Ik denk dat dat een misvatting is, omdat een vrij robuuste samenleving als de Griekse ‎in de tijd van Aristophanes, meer om mythologie gaf dan om diep psychologische inzichten. ‎Interessant is dat tijdens de periode ‎‎Bismarck in het “verenigd” Duitsland van de ‎negentiende eeuw er blijkbaar in intellectuele kringen eenzelfde discussie bestond als in het ‎Athene van 414 voor Chr. Athene bevond zich op dat moment eigenlijk in de luwte van een ‎nog steeds voortdurende Burgeroorlog tussen Sparta en Athene. Athene’s ambities gingen met ‎het erop uitsturen van Alcibiades naar ‎Sicilië duidelijk verder dan het verslaan van Sparta. Of zoals Rogers het zegt (pag xv):(Klik voor de oorspronkelijk tekst (3) hieronder)‎

"Want zij zagen Sicilië niet als de eerste prijs, maar alleen maar als een opstapje voor de oorlog ‎met Carthago, waarmee zij als vanzelf als gevolg van hun verovering van Sicilië in gevecht ‎zouden komen, om zelf Libië te kunnen bezitten en te heersen over de zee tot aan de Zuilen van ‎Herakles (Gibraltar).‎"

Rogers vindt het maar niks dat mensen fantasieën over een Zuid-Europese politieke eenheid in dit ‎stuk zoeken; teveel wordt er dan volgens hem in het toneelstuk gelegd. Robin Lane Fox over ‎de periode voorafgaand aan de Burgeroorlog, geeft in The Travelling Heroes, the epic of ‎Homer ( een boek uit 2009, een eeuw later) de Teutonen al meer gelijk in die zin, dat de ‎Atheners uitwaren op de hegemonie in het Middellandsezee gebied, en tegelijkertijd valt hij zijn collega ‎weer bij in eenzelfde diep psychologische benadering van deze periode ( pag. i)‎:(Klik voor de oorspronkelijk tekst (4) hieronder)‎

"In het vijftiende boek van de Ilias van Homerus vliegt de godin Hera over de berg Olympus (in ‎Thracië) en de dichter vergelijkt haar met een bepaalde flexibiliteit van ons hoofd. Als je wijd ‎en zijd hebt gereisd, zegt Homerus, maakt je hoofd soms een sprongetje en het denkt, ‘Was ik ‎maar daar, of was ik maar hier,’ omdat het ‘niet weet wat het wil en naar veel verschillende ‎dingen tegelijkertijd verlangt."

Merkwaardig dat een imperialistisch land als Engeland zijn eigen diepste gedachten steeds ‎weer onder een laag diepere (Duitse) psychologie weet te verbergen. Want wat hier telkens ‎wordt verwoord, is de eenvoudige wens onbegrensd te kunnen en mogen reizen en …… ‎heersen als Hera. Robin Lane Fox karakteriseert de periode weliswaar door een schets van de ‎psychologische Zeitgeist, maar laat die wel voortkomen uit de imperialistische Griekse wens ‎het Middellandse Zee bekken te beheersen. Net zoals het Bismarck erom ging om van ‎Duitsland een eenheidsstaat te maken, met misschien zelfs wel gedachten aan een ‎grootverenigd Europa.

De Duitsers van rond 1860 zagen in De Vogels een toneelstuk met een actualiteit die de ‎Engelsen het ontzegden. Er werden aan het stuk profetische waarden toegekend, en de ‎mogelijkheid om te voorzien wat de toekomst zou brengen, mocht men voor een statenbond ‎of een bondsstaat, wat het uiteindelijk is geworden, “kiezen”. Kiezen, tussen aanhalingstekens, ‎want Bismarck liet weinig te kiezen over, net als de Atheense aristocratie, weinig te kiezen ‎overliet aan haar bondgenoten. Weliswaar had de aristocratie minder in te brengen door het bestaan van democratische verdragen, toch valt er op het democratische gehalte van de Atheens-Delische bond nog wel het een en ander op te merken. Het eilandje‎ Melos (416 v. Chr.), werd volgens Thucydides uitgehongerd, de kinderen en ‎vrouwen werden weggevoerd, omdat het geen trouwe bondgenoot van Athene wilde zijn. En ‎ja, dat is ook een actualiteit tot op de dag van vandaag: Sebrenica (1995), Sjanghai (Malraux, La condition humaine, ‎‎1927), My Lai (Vietnam 1968)etc.

Op het gevaar af om inderdaad een prachtig, luchtig toneelstuk een somber schaduwgewicht ‎mee te geven, waaronder het bezwijkt net als de toeschouwer, moet ik er natuurlijk aan ‎toevoegen, dat we in het toneelstuk een Grieks aantreffen van een onovertroffen kwaliteit. Ik ‎wil dan ook hier een klein stukje citeren in een eigen vrije vertaling, om een beetje goed te ‎maken wat ik hiervoor heb bedorven. Ik hoop dat mijn analyse het genot van het toneelstuk ‎verhoogt, omdat het begrijpelijk wordt, en niet alleen schone zang, maar zang met inhoud is.

De vogels (vertaling, Rogers → Willem te Molder, regel 27-48):‎

De manier waarop ik tot mijn analyse ben gekomen, -- alleen gebaseerd op de soorten vogels ‎en de manier waarop Aristophanes deze vogels bij elkaar zet -- is nog nooit eerder gedaan. ‎Vreemd, omdat het volgens mij er niets meer voor de handliggends is dan wat ik heb gedaan. ‎Al lezend valt namelijk meteen op dat de groepen vogels als afzonderlijke (leger-) eenheden ‎worden gepresenteerd en lijken te opereren. Er staan groepen vogels tegenover elkaar, en dit ‎tegenover elkaar staan moet een betekenis hebben gehad voor de Griekse toeschouwer in 414 ‎voor Christus. Als de analyse klopt, kent het toneelstuk ook veel scherpere kantjes dan alleen ‎maar een psychologische. Er blijkt in de Atheense gemeenschap een conflict te bestaan tussen ‎de “duiven” en de “haviken”, de mensen van de harde lijn en de meer toegeeflijkere strategie. ‎Waarom Aristophanes indertijd dan ook niet de eerste prijs maar de tweede kreeg, is duidelijk: ‎de haviken wonnen, en dat was niet het kamp, waarin Aristophanes zich bevond. Hij vond ‎blijkbaar het najagen van luchtkastelen of (Platonische) schimmen niet de moeite waard en ‎wilde er ook niet voor betalen. De hoofdrolspelers in het toneelstuk ontvluchtten de veel te ‎gemakkelijk opgelegde en uitgegeven belastingen van Athene voor zinloze oorlogen elders. En ‎als je dat weet, dan kijk je toch anders aan tegen dit luchtige komische toneelstuk: het wordt ‎een strijdbaar toneelstuk, mag dat nog?‎

Bij Aristophanes krijg je de indruk dat elke plaats een totemdier, meestal een vogel, kent. ‎ De vogels waren douaniers die een soort paspoort controleerden op geldigheid aan de hand ‎van codes, net zoals wij nu ook nog steeds onze paspoorten met veel moeite coderen. En wat ‎als die prachtige Griekse zuilen uit de oudheid eigenlijk totempalen waren? En op die palen ‎stonden de verhalen, de afspraken die golden voor het betreden van een gebied. En de ‎verhalen vormden de code (01010001, in oppositie) een manier om de toegang te controleren? ‎Aristophanes verklapt ons de passages om van het ene gebied naar het andere te gaan, en ‎misschien worden er zelfs de codes bij geleverd! Overigens de kern van een totempaal wordt ‎in het Engels een “crest” genoemd, wat je moet vertalen met “familiewapen”, een teken uit de ‎heraldiek. Maar letterlijk betekent het “kuif”, net zoiets als de kuif van onze Hop.

‎3.‎ Analyse van de betekenis van de vogels in het toneelstuk van Aristophanes‎.

De Grieken waren gefascineerd door vogels, omdat die in de lucht de weg konden vinden ‎naar oorden ver weg. Dit is een reden waarom veel sterrenbeelden naar vogels zijn vernoemd. ‎Wat hieronder gebeurde had zijn pendant daarboven. De Grieken gebruikten de ‎sterrenbeelden, maar ook planeten (o.a. onze morgen- en avondster, de planeet Venus) om op ‎zee te navigeren. Ze kenden al een soort ‎astrolabium een model van de hemel, waarop de bewegingen van de sterren zijn ‎nagebootst en berekend. Sommige karavaanwegen volgen de trek van trekvogels door de ‎woestijn (of omgekeerd), die het zanderige equivalent was van de zee waarover vogels langs ‎kusten trokken en zo zeevarenden de weg wezen naar andere volken. Zoals duidelijk is, speelt ‎hierin wiskunde door middel van projectie van uit te zetten lijnen een grote rol. Om de ‎wiskunde te onthouden, waren korte grappige pikante verhaaltjes belangrijk.

Hoe ben ik te werk gegaan:‎
In het volgende bestand vind je een opsomming van alle vogels die genoemd worden in het ‎toneelstuk De Vogels van Aristophanes. In het totaal zijn er 77 vogels, die ‎door Aristophanes geclassificeerd werden “vogel” te zijn. Daar zit ook de vleermuis tussen, als ‎laatste genoemd, omdat de vleermuis de scheldnaam is van een bekende Athener in die dagen. ‎Aristophanes rangschikte de vleermuis onder de vogels. In de eerste kolom tref je de Griekse ‎aanduiding van de vogels aan. Ik heb mij door de classificatie van Benjamin Bickley Rogers ‎‎(The Birds of Aristophanes, London, George Bell & Sons, 1906) laten leiden bij de beslissing ‎om welke vogel het precies gaat. Ik heb voor de zorgvuldigheid een kolom opgenomen, ‎waarin de Engelse benaming van de vogel staat, zodat iemand kan controleren of de vertaling ‎klopt. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de Nederlandse vertaling, met een link naar meestal een ‎Wikipedia pagina met daarop een beschrijving van de betreffende vogel. Ten slotte tref je in ‎dit bestand een kolom aan, waarin staat aangegeven in welke regel in het toneelstuk precies ‎sprake is van de betreffende vogel.‎ Het boek van B.B. Rogers, ‎The birds of Aristophanes is een prachtige vertaling in het Engels van het toneelstuk met een uitgebreide inleiding, ‎waarin een wetenschappelijke indeling van de vogels (Linnaeus) is opgenomen. Daarbij heeft het mij bevreemd ‎dat hij niet dezelfde stap heeft gemaakt als ik, en heeft uitgezocht welke vogels tegelijkertijd ‎worden genoemd. Dit is daarom verbazingwekkend, omdat het eigenlijk een van de eerste ‎dingen is die iemand opvalt onder het lezen, dat verschillende zwermen vogels, die weinig ‎meer met elkaar gemeen hebben dan dat het vogels zijn, tegelijkertijd als een groep worden ‎genoemd. En deze groepen blijven ook later keurig gescheiden van elkaar opereren.

Op die manier vind je 6 - 8 te onderscheiden groepen, waarover ik hieronder in het kort nog ‎iets zal vertellen. Alle afzonderlijke groepen zijn terug te vinden in het volgende bestand: ‎Groepen vogels van Aristophanes.‎

Conclusie

In de Nederlandse vertalingen van De Vogels van Aristophanes is in beide gevallen gekozen als naam voor de nieuw te bouwen zetel van de vogels “Wolkenkoekoeksheim”, een vertaling die als je op het Griekse woord teruggrijpt, voor de hand ligt. Oorspronkelijk was niet de hop, maar de koekoek de hoofdpersoon van het toneelstuk. Blijkbaar vond Aristophanes dat de hop beter de boodschap die hij wilde vertellen, kon uitdragen dan de koekoek. De hop staat algemeen bekend als een vogel die iemand de weg wijst, wat je niet kunt zeggen van de koekkoek. Bovendien werd de koekkoek geassocieerd met de Phoeniciërs, de mensen waarmee Athene op ramkoers lag. De naam “Wolkenkoekoeksheim” geeft dus de kern aan waarom het in dit toneelstuk gaat: de onbetrouwbaarheid van de Phoeniciërs die ooit eens met de Grieken samen optrokken, maar nu zo machtig waren geworden dat Athene ze duchtte. Het in een Grieks nest opgegroeide jong, stond op tegen zijn vader en bond met hem de strijd aan. Een visie, die meestal anders wordt voorgesteld: namelijk dat de Grieken de strijd aan gingen met de Phoeniciërs. Deze omkering kan natuurlkijk door Aristophanes gedaan zijn om humoristische redenen. Omkeringen werken nu eenmaal humoristisch. Toch zit er ook een serieuze ondertoon in te bespeuren, in zoverre dat duidelijk is dat Aristophanes van mening is dat je in zulke onzekere tijden geen vloot moet uitrusten tegen een veel machtigere tegenstander.

        

In het toneelstuk staat o.a. de alliantie van verschillende steden, eilanden en staten met ‎Athene centraal. Er wordt als het ware, in vogelvlucht, een as van noord naar zuid getrokken, ‎waarlangs de bondgenoten van Athene zich ophouden. Hoe verder je ervan af ligt, hoe ‎onbetrouwbaarder de bondgenoot. Het toneelstuk werd op het moment geschreven dat de ‎burgeroorlog tussen Sparta en Athene (bij ons vaak voorgesteld als een strijd tussen fascisme ‎en democratie) zich in een luwte bevond (414 v. Chr.). Het toneelstuk is een soort panorama, ‎waarin het gewicht van de verschillende bondgenootschappen in een optische weegschaal ‎worden gewogen. Wie zijn trouwe bondgenoten, wie overlopers, maar ook hoe verdeeld zijn ‎de Atheners zelf met een jeugd die wegloopt met Sparta!?

‎Ik denk dat ik hiermee heb aangetoond dat er een realistische politieke basis kan zijn voor het ‎toneelstuk De Vogels van Aristophanes. Dat wil niet zeggen dat er geen prachtige artistieke ‎kwaliteiten zitten aan het toneelstuk. Ik zou zeggen des te meer. De verbeelding van de ‎politieke werkelijkheid kan eigenlijk niet beter worden verwoord als in dit toneelstuk. Maar ‎ook het psychisch karakteriseren van mensen door ze als vogelsoorten te typeren, blijft tot de ‎verbeelding spreken.

Ik hoop een leraar Grieks te inspireren om het verder uit te zoeken. Mijn Grieks heeft zijn ‎limiet bereikt; ik laat het nu graag over aan een professional om het verder uit te zoeken, want ‎natuurlijk kan je dit nog verbeteren.‎