Spring hier naar de originele teksten van Rabelais..

Noten Boek IV, hoofdstuk 45: aankomst op het Eiland van de Papenvijgers.

         

         

(1) Volgens het Franse commentaar zou Papefigues (mijn vertaling: Papenvijgers) slaan op protestantse ketters die zich tegen de paus verzetten door zijn beeltenis met vijgen te bekogelen. Hoe voor de hand deze verklaring ook ligt gezien de tijd waarin Rabelais leefde, toch is volgens andere commentatoren deze interpretatie niet waarschijnlijk. Dat komt onder andere door de symbolische betekenis van “vijg”. De “vijg” zou kunnen verwijzen naar de joden die in de Provence wonen: zie ook mijn vorige blog van 8 oktober. De spanningen tussen joden en katholieken was in de tijd van Rabelais op een hoogtepunt. Als we het plaatje van Doré dat door mij is ingekleurd goed bekijken, zien we daarop moslims in gebedshouding. Doré dacht blijkbaar aan nog weer een andere groep gelovigen waarmee men in onmin leefde. Wat alle godsdienstspanningen gemeen hebben is, dat ze in het zuiden van Frankrijk worden gesitueerd.

Het Franse “faire la figue” zou dezelfde betekenis hebben als wat wij tegenwoordig bedoelen als we de middelvinger naar iemand opsteken. Vroeger was het de duim die men tussen de wijs– en middelvinger doorstak, wat in het Milaan van Rabelais′ tijd het beeld van een vijg opriep. Het gooien van de vijg naar de beeltenis van de paus, hoeft dan ook niet letterlijk te worden opgevat. Het kan ook gewoon betekenen dat er iemand van de toeschouwers de middelvinger opstak naar de vaandeldragers met het beeltenis van de paus.

         

(2) In het Frans staat hier “Guaillardets”, wat je in verband kunt brengen met het Franse bijvoeglijke naamwoord “gaillard”, wat zoveel betekent als vrolijk, olijk en potig, kortom iemand met het uiterlijk van Obelix. Tussen twee haakjes let op de overeenkomst tussen het eerste plaatje en het plaatje rechts waarop Obelix “de jongeren” niet kwalijk neemt zo af en toe een slokje van de voor hen en hem verboden toverdrank te drinken. Door het roeien van deze jongeren lijkt het bootje wel een draagvleugelboot. Ik heb “Guaillardets” vertaald met “Bommelaars”, omdat ik wil benadrukken dat de Papenvijgers vroeger rijk waren en er lekker op los leefden, waar een eind aankwam door pauselijke tussenkomst.

         

(3) Mijn vertaling van “Papimanes” met Papimateurs kan uitgelegd worden als een woord dat uit twee delen bestaat: “papi”, waarmee de Paus bedoeld is, en “mateurs” wat afgeleid is van “amateurs”. Papimateurs zijn de mensen die dwepen met de Paus (in die dagen). Aangezien “mateurs” ook nog iets met de dood te maken zou kunnen hebben, bestaat er het gevaar dat hij zich laat dood knuffelen. Ik denk met de vertaling van Papimateurs en Papenvijgers aardig in de buurt van Rabelais′ bedoeling te zitten, hoop ik.

         

(4) Thacor heet de ezel waarop de keizerin, Beatrix, achterstevoren gezeten Milaan wordt uitgejaagd. Het achterstevoren zitten hebben we al in een eerder blog van dit jaar op 7 mei besproken‎. Het was een straf die men toepaste als men het idee had dat een vrouw (vaak door de man of pooier daartoe aangezet) een te losbandig seksueel leven erop nahield. Dat zal dan ook wel met deze keizerin het geval geweest zijn.

In het Hebreeuws betekent “thacor” “aambei”. Volgens verschillende commentaren zou טקר (thacor of thecor) ook nog anus en zweer in de schaamstreek (denk aan syfilis) kunnen betekenen. Het was een gebruikelijk Joods scheldwoord voor de Filistijnen.

         

(5) Het een en ander vindt plaats in een hal of overdekte marktplaats waarvan commentatoren zeggen dat het de naam le Broglio had. Dat betekent in het Italiaans: het bedrog. Marktplaatsen werden in de Middeleeuwen vaak geassociëerd met bedrog, omdat winst maken eigenlijk niet mocht. Met één letter verschil, briglio, betekent het “toom” of “teugel” en ik denk dat de wijze waarop de echtgenote (keizerin) de stad is uitgejaagd iets met haar bandeloze, tomeloze gedrag te maken heeft. Het is de straf voor bandeloos gedrag van de vrouw, maar ook de reactie van de Milanezen is bandeloos: eigenrichting tegen een niet langer te verdragen potentaat (Frederik Barbarossa). Over de rol van de ezel bij eigenrichting heb ik het gehad in het blog van 12 mei 2017.

In het Frans heet een beul een “bourreau”. In besprekingen over de ezel wordt er bijna nooit gewag van gemaakt dat een van meest gebezigde woorden voor “ezel” in het Middellands Zeegebied “burro”(uitgesproken boerro) is. Het woord in het Frans voor een ezel is in sommige streken van Frankrijk voor een beul én een ezel hetzelfde woord! In Milaan zullen ze trouwens bij “burria” aan een grap, een scherts, een mop denken. Al die woorden kun je door elkaar halen, verwarren. En het lijkt erop dat Rabelais daarmee in deze scène bezig is. Het is sterk de vraag of Frederik Barbarossa inderdaad op deze manier wraak heeft genomen. Maar Milaan heeft hij inderdaad verwoest! Rabelais kende grappen van deze strekking en maakte er een verhaal van dat hij met een historische figuur verbond. Dat wil niet zeggen dat hij zich in een surealistische waan liet gaan. Aan het verhaal liggen historische feiten ten grondslag. Het zomaar verzinnen van fantasiewoorden om de fantasie is niet de manier waarop Rabelais zijn verhalen construeerde. Wat steeds weer opvalt, is de ongelofelijk grote kennis waarover Rabelais moeiteloos beschikte.

         

(6) Het Ecco lo fico! doet sterk denken aan de uitspraak van Pontius Pilatus, Ecce homo , nadat Christus zodanig toegetakend was, dat deernis had moeten overheersen boven wraakzucht, wat niet het geval was. Rabelais drijft hier duidelijk de spot met een zeer omstreden uitspraak, omdat ze door de eeuwen heen is gebruik om Joden de schuld aan Christus dood in de schoenen te schuiven. Ecco lo fico! maakt de scène meer algemeen menselijk, en wijst geen enkele bevolkingsgroep in het bijzonder als schuldig aan. Iedereen is die deernisvolle mens waar je eerder medelijden mee moet hebben dan er met het vingertje naar te wijzen.

         

(7) In de tijd van Rabelais was de bouw van de Sint Pieter nog niet voltooid. Vandaar dat het in de omgeving van de Sint Pieter er net zo uitzag als bij ons tegenwoordig de binnensteden, waar de ene straat na de andere blijkbaar aan onderhoud toe is, er tijden opgebroken bij ligt of nog moet worden aangelegd. Bij Hooft zagen wij hierop in de Warenar ook al toespelingen. Het blijkt iets te zijn uit alle tijden.

         

(8) Ik heb hier wintertarwe van gemaakt, maar ik weet niet zeker of dat ook de bedoeling is. Ik kan geen vertaling voor “touzelle” vinden, maar gezien de zaai– en oogsttijd, denk ik dat het om wintertarwe gaat.

        

(9) Lucifer staat hier symbool voor de eerste Doodzonde (Hoofdzonde): Superbia. Deze zonde is in een tweetal variaties besproken: de eerste en oudste variant is die uit de Hoge Marokkaanse Atlas, de tweede is de Spaanse uit de tijd van de Moorse overheersing.

         

(10) Deze zin heb ik aan de tekst toegevoegd: ik kon mij niet beheersen en laat hem staan, ook al komt hij in de Franse tekst niet voor.

         

(11) In het commentaar op de houding van de duivel tegenover de boer staat vermeld dat je waarschijnlijk hieruit de houding van de adel tegenover hun lijfeigenen zou kunnen opmaken. We hebben het er al eens over gehad naar aanleiding van Dode Zielen van Gogol.

         

(12) Nogmaals een vewijzing naar de Zeven Hoofdzonden. Ditmaal naar “Luxuria”, de wellust. Ook dit is in twee varianten al eens ter sprake geweest: de Marokkaanse en de Spaanse. Wie er moeite voor doet, zal in dit verhaal van Rabelais alle Zeven Doodzonden (hoofdzonden) kunnen terugvinden.

         

De originele tekst.

Uit: Rabelais, Les cinq livres des faits et dits de Gargantua et Pantagruel Édition intégrale bilingue, Quarto Gallimard, 2017: Comment Pantagruel descendit en l′isle des Papefigues, Livre IV, Chapitre XLV, pag.1094–1097 (helemaal)