De brave soldaat Švejk.

         

De vrijheid van de poppen (1) en de omkering der waarden (2).

‎(Helaas, weer geen opbeurend optimistisch stuk!)‎         

         

Pierre Senges noemt ‎Švejk in zijn bespreking van allerlei literaire Idioten ook een marionet (verhaal 24) : Het ‎perplex-staan (eind inleiding) , de ‎verbijstering van de marionet ‎Švejk …… bestaat deels uit het in de val ‎lopen van het (Praagse) politionele bestuurlijk apparaat en ‎deels uit het eraan willen ontsnappen, zonder zijn taalgebruik daarop ‎aan te passen.” En Pierre Senges vraagt zich af (L′idiot et les hommes ‎de paroles, pag. ‎‎127- 137): Wat gebeurt er als je boven een politieke gebeurtenis of ‎een oorlogsslagveld als een zeppelin een pop laat bungelen die alles ‎in z′n eentje bepaalt en over een onbegrensde vrijheid kan beschikken? De ‎marionet wordt niet bestuurd, maar bestuurt zelf, programmeert zelf ‎het hele schouwspel. Dat is in feite wat er in dit fenomenale verhaal ‎over ‎Švejk gebeurt. De oppasser ‎Švejk doet alles precies ‎volgens de regels der Kunst. Daarmee speelt hij de rol van een ‎marionet, maar al spelend bespeelt hij anderen, die op hun beurt ‎denken dat zij hem bespelen. In een notendop heb je hier het schema ‎van de Klassieke Humor, waar de reactie vooraf gaat aan de actie. Of ‎zoals Švejk het zelf zegt: “Toen ik nog oppasser was bij de luitenant ‎kon ie in alles op mij ‎vertrouwen — de gedachte alleen al dat ik iets ‎van hem zou opvreten ‎kwam niet eens bij hem op.” En nu komt de ‎meesterverteller Jaroslav Hašek pas echt op dreef: hij kent het ‎verhaal van Boccaccio (‎Švejk, pag. 168) van de kok die zijn meisje ‎niet die overheerlijke kippenpoot kan weigeren, ook al is het het ‎maal, een hele kip met twee poten, dat hij zijn heer en meester moet ‎voorzetten. De gevolgen, of in ieder geval de dreiging met hierop ‎volgende straf, laten zich raden. ‎

Echter, ook voor Švejk pakt de situatie juist gunstig uit: hij wordt ‎beloond met een zilveren horloge! De tijd kent in tijden van politieke ‎turbulentie en oorlogsgeweld een omkering der waarden, zou je kunnen ‎denken. Maar het cynisme en de ironie liggen er dik boven op: “Lieve ‎God in de Hemel,” fluisterde Baloun. Hij boog zich over de koffer (met ‎broodjes) van luitenant Lukaš en trok zich daarmee achter in de ‎wagon terug. Om de daarin verborgen broodjes naar hartenlust te ‎verslinden. Het hele verhaal van de brave soldaat Švejk mist elke ‎uitwerking op Baloun. Baloun blijft wie hij altijd is geweest: een ‎vreetzak: “Erst kommt das Fressen, dann die Moral” (Bertolt Brecht, ‎Dreigroschenoper)!‎

         

En je vraagt je af: Wat is die Vrijheid? Volgens Hans den Jager, in zijn ‎bespreking van de Moderne Kunst in vijftig ‎kunstwerken ‎vanaf 1968 onder de vlag van Vrijheid (pag.13): “Tegelijk is het ook eenvoudig vol te houden dat ‎het streven naar vrijheid, onafhankelijkheid, uniciteit, al die jaren een ‎kernwaarde van de beeldende kunst is geweest.” Een geweldige ‎observatie die helaas niet verder wordt uitgewerkt. Švejk heeft daar ‎zo zijn eigen kijk op. Want de Onafhankelijkheid van Švejk is ‎tegelijkertijd zijn Afhankelijkheid als marionet. En ik denk dat ‎daarmee de Kunst van de afgelopen halve eeuw aardig getypeerd is: ‎de waarde van de kunst werd zijn financiële waarde, zijn ‎Onafhankelijkheid werd zijn Afhankelijkheid. De financiële waarde heeft de waarde van het kunstwerk zelf ingehaald. Kom daar nog maar ‎eens uit, uit dat cirkeltje! En bij Švejk zou je kunnen zeggen: de ‎waarde van het kanonnenvoer (wat Švejk en zijn kameraden zijn) is tegelijkertijd zijn waardeloosheid: een wegwerpproduct. Niet dat ik dat zomaar op de kunst van de afgelopen 50 jaar wil toepassen, maar er zijn achterliggende overeenkomsten, als je het bekijkt vanuit het perspectief van de Vrijheid.‎ Dat wil niet zeggen dat de kunst van de afgelopen tijd waardeloos is, maar wél heel erg weerloos.

         

Duidelijk is dat bij de omkering der waarden ‎‎oorlog een doorslaggevende gebeurtenis is. Dat ‎zagen we al in het Wajang–verhaal van de vorige maand, en nu weer ‎in de belevenissen van de brave soldaat Švejk. Boven het slagveld, ‎verborgen in een Zeppelin-wolk (cloud), hangt een pop, waarin alles ‎is ge–up–load dat wij in de afgelopen vijftig jaar aan kennis, macht ‎en geld bij elkaar hebben kunnen graaien, sprokkelen, zonder ook ‎maar even te blozen. Maar wij worden er niet meer uit wijs. Boven ‎dat slagveld hangt onze hang naar vrijheid ten koste van anderen. ‎Dat willen we niet en we weten niet meer wat we ermee aan moeten, ‎maar het heeft een dynamiek van zichzelf gekregen, die ons gaat ‎besturen. Een deus ex machina: we hoeven gewoon niks te doen! ‎Da′s effe makkelijk.

         

Nietzsche, Voorbij goed en kwaad, pag.75, hoofdstuk ‎‎4, aforisme 95:‎

‘‎Je schamen voor je immoraliteit: dat is een trede op ‘n trap, aan het ‎eind waarvan je je ook schaamt voor je moraliteit.’

         

Opmerking! Duits is geen gemakkelijke taal. Op de filosofiewebsite (!) staat ‎een foute vertaling. De vertaling hierboven door Thomas ‎Graftdijk, en herzien door Paul Beers, van het aangehaalde aforisme ‎‎95, is juist :‘Je schamen voor je immoraliteit: dat is een trede op ′n ‎trap, aan het eind waarvan je je ook schaamt voor je moraliteit.’ De ‎vertaling moet zijn ”je“ en niet ”zich“, omdat er een verschil in ‎betekenis is. Even terug naar het origineel en je snapt waar de fout ‎vandaan komt. Nietzsche: ”Sich seiner Unmoralität schämen: das ist ‎eine Stufe auf der Treppe, an deren Ende man sich auch seiner ‎Moralität schämt“. Vertaling op de website: ’Zich schamen voor zijn ‎immoraliteit, dat is een trede op de trap, aan het eind waarvan men ‎zich ook voor zijn immoraliteit schaamt‘ Dat lijkt een juiste vertaling ‎voor iemand die een beetje Duits kent, maar klopt niet. Het Duitse ‎‎”sich“ is niet gelijk aan het Nederlandse ”zich“!‎

Het verschil is: bij ”je“ gaat het niet om iedereen, maar om jouw ‎persoonlijke ervaring. Bij ”zich“ hebben sommigen er last van en ‎anderen niet, maar in wezen heeft iedereen er wel mee te maken. En ‎dan mis je precies het punt dat Nietzsche ‎wil maken: als je ‎in algemeenheden blijft spreken, mis je de persoonlijke noot. Je moet ‎geen regels, algemeenheden, (voor)schrijven! Je moet ze in jezelf ‎ontdekken. Het verschil in vertaling is dan ook het onderwerp van ‎mijn stukje. Vandaar deze pietluttige opmerking. Filosofisch moet je ‎Wittgenstein en ‎Husserl er nog maar ‎eens op na slaan.‎

         

(1) Ik denk dat je het “vastgebonden staan” hier kunt opvatten als een vorm van ”perplex staan“. “Perplex staan” kwamen we al vaker tegen, onder andere op het eind van noot 1 in een bespreking van een stuk van Rabelais, over Maimonides. Het was al eerder bij Rabelais ‎ter sprake gekomen, omdat Rabelais zelf ooit als beeld in een nis, waar ‎eigenlijk een beeld van de H. Franciscus hoorde te staan, ging staan. ‎Alles lijkt terug te gaan op het perplex staan van Socrates. Dit fenomeen, “perplex staan”, in de Klassieke Humor dringt aan mij steeds meer de indruk op dat zowel ‎Socrates als Aesopus eigenlijk figuren waren in een poppentheater, die ‎hangende problemen bespreekbaar maakten voor een breder publiek. ‎Met deze theorie worden talloze problemen in de historisch feitelijke ‎sfeer opgelost.

         

(2) Švejk heeft in de loop van zijn carrière twee rangen in het leger. De eerste is die van Oppasser en later die van Ordonnans. Een groot verschil is er niet tussen beide rangen.

         

(3) Om het hele boek Jaroslav, Hašek, Švejk, De lotgevallen van de brave soldaat Švejk, illustraties van Jozef Lada, vertaald door Roel Pieters, 2018, Uitgeverij Pegasus, Amsterdam te lezen is het raadzaam om de verschillende legerrangen te kennen. Op het internet geeft Wikipedia hiervan een mooi overzicht. De vertaler heeft de Oostenrijks–Hongaarse legerrangen in de Eerste Wereldoorlog vertaald naar die van het Nederlandse leger.

         

(4) In dit deel van de Lotgevallen komen ineens een aantal woorden en namen voor die aan het Arabisch doen denken: 1. de naam Šeba, doet denken ŠbAan (شبعآ), verzadigd. 2. de naam Baloun (بلون), zou ballon kunnen betekenen. Maar doet natuurlijk ook denk aan Rudyard Kiplings Jungle Book, omdat daarin een beer voorkomt met de naam Baloe. Beide woorden roepen het beeld van een dikke bolle man op, wat Baloen ook is. 3. Even later roept Baloun uit: “sakra”, wat niet alleen aan het Latijn, met betekenis “heilig”, doet denken, maar ook aan het Arabische Sjoekraan (شكرآ), bedankt.

         

(5) Deze scène doet denken aan het Algerijns verhaal, dat op 5 maart 2021 op dit blog Klassieke Humor stond. Maar ook aan een Tijl Uilenspiegel– en een verhaal uit de Decamerone van Boccaccio.‎ De strekking van al deze verhalen verwezen symbolisch naar wrede praktijken van machthebbers.

         

(6) Zie noot 4: Even later roept Baloun uit: “sakra”, wat niet alleen aan het Latijn, met betekenis “heilig”, doet denken, maar ook aan het Arabische Sjoekraan (شكرآ), bedankt.