“Hoe alle dingen van de wereld ijdelheid zijn behalve God te beminnen”.
- Opvallend is dat in dit gedicht in het Nederlands “spot” gelijk wordt gesteld aan “humor”. Zoals vaak wordt in Nederland onder “lachen” “uitlachen“ verstaan. Maar in het Spaans staat er “burla”, een burlesque grap, een grol.
- In dit betoog zit de verhaalstructuur van Greimas: S₁: actie; daarna tweemaal een reactie, ~S₂: reactie en ~S₁: reactie (praat en tegenpraat), en tenslotte S₂: het resultaat. Uitleg: De hoofdpersoon, een aartspriester zit zonder vrouw (S₁). Allereerst probeert hij zelf weer aan een vrouw te komen(~S₂), maar dit mislukt. Daarop neemt hij zijn toevlucht tot een koppelaar(~S₁). Maar ook dit mislukt. Erger, het inschakelen van de koppelaar heeft tot resultaat dat die er met zijn “vrouw” vandoor gaat(S₂). Het is een humoristische vertelling, een literair maaksel en geen oraal product in omloop onder het volk. Dit is zeker humor van de hoogste plank, het probeert de ellendige situatie waarin de hoofdpersoon zich bevindt, te relativeren. Voor ons is het alleen maar genieten. En dat ga ik natuurlijk niet uitleggen. Wel iets anders.
- Het Marokkaaanse Berber verhaal is ouder dan het Spaanse. Zoals bij veel Marokkaanse verhalen lijken ze in de loop der tijd te ontstaan. In de Berber-versie is dus ook sprake van een literair product, waaruit aanpassingen aan de laatste richtlijnen (vanuit Rome?) vallen te constateren (zie toelichting op het verhaal). De beide verhalen zijn dus niet zozeer het product van de plaatselijke bevolking (Berbers-Marokkaans of Spaans) maar de neerslag van verschillende (Rooms) katholieke preken. De zeven verhalen worden afgesloten met een later eraan toegevoegd slot, waarin de balans wordt opgemaakt om je je plaats in het hiernamaals toe te kennen. En dat ging dus niet zonder humor gepaard!
- Het Marokkaanse verhaal haakt in op de Arabische Adab-literatuur. Maar het is uiteindelijk door de Fransen in het Berbers (Ntifa) opgeschreven aan de hand van het verhaal van een verteller. Waarschijnlijk bestaat er ook een Latijnse versie van hetzelfde verhaal. De hierboven geconstateerde overgang suggereert dat er een overgang is van het verhaal van de Zeven Doodzonden naar de Arabische Adab-literatuur. Maar ook, en dat is toch nog opzienbarender, een overgang van de Romeinse pedagogische geschriften naar de Arabische Adab-literatuur. Vreemd genoeg zou je de literaire hoogstandjes van de Adab-literatuur in dit Spaanse gedicht van Juan Ruiz nog kunnen terugvinden! Het gedicht is namelijk doordrenkt met verwijzingen naar de klassieke oudheid (!), en de formulering in het Spaans zijn bepaald niet volks. Toch is duidelijk dat er af en toe een spierinkje uitgeworpen wordt om het volk binnen te halen.
- Uit de vergelijking van de Berber-versie met de Spaanse komt naar voren dat een nieuw concept wordt geïntroduceerd: de aanschouwelijke liefde. Dat wordt gedaan met de tolerante wijsheid van Salomon als leidraad. Salomon vindt alles, behalve de liefde tot God, ijdelheid. De vrouw is voor Salomon heel belangrijk. Zijn verering en zelfs liefde voor de vrouw heeft zijn weg gevonden in het grappige volksverhaal over Salomon en zijn salonclown Marcolphus. Opvallend is de overeenkomst van vertellen tussen het Marcolphus (markol=vlaamse gaai) verhaal en dit verhaal van de aartspriester. Maar de kerk wil door een gematigder Salomon aan te halen een domper zetten op de ongebreidelde lusten, in eerste instantie van zijn eigen clerus: Ecclesiastes (7, 26): “ inveni amariorem morte mulierem, quae laqueus venatorum est et sagena cor eius”
(eigen vertaling: Ik (Salomon) vind de vrouw bitterder dan de dood: ze is als een strik om jagers te vangen en haar hart is als een sleepnet om jagers te verleiden).
Dus, houd afstand! Hier zie je het ontstaan van het concept “aanschouwelijke liefde” (ontleend aan Plato en de mystiek) dat het beschamende belang van “seks” (de seksuele voortplanting) toedekt. En daarmee het ontstaan van het taboe op seks in de wereld, in de maatschappij helpt. Dit taboe is er niet altijd geweest en wordt pas laat, rond 1300 naChr geïntroduceerd. In de Berber-versie gaat het erom je nageslacht te “organiseren”; in de Spaanse versie wordt de nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid in de omgang met vrouwen (!) en het verwekken van nageslacht.
- Slot van het verhaal, het resultaat: “Wat heeft die mij fijn genomen” (Ned. vertaling) in het Spaans “……sópom′ el clavo echar:……”
(Spaans verouderd spreekwoord, eigen vertaling: zó kan je zelfs met een appel een spijker ergens in slaan……of andersom……zó treft de spijker de appel……).
M.a.w. het was een klein kunstje voor de koppelaar om de vrouw te versieren, maar door de ambiguïteit in de uitdrukking zou er ook kunnen staan dat het een klein kunstje was om de opdrachtgever te bedriegen (zie Nl. vertaling). Verhalen met een spijker staan altijd symbolisch voor het lot dat iemand moet leren dragen. De spijker gaat terug op de spijker die in de tempel van Jupiter werd geslagen als Rome weer eens door een epidemie, zoals de pest, werd getroffen. Het slaan van de spijker in het huis van Jupiter, hield de bede in om deze ramp aan hen voorbij te laten gaan (Titus Livius, Historiae Romanae, boek 7, hoofdstuk 2, pag. 392). Een andere associatie is die met het vastpinnen van de geliefde, een geliefd onderwerp bij bedrogen Romeinse mannen. Deze laatste associatie plaatst het verhaal weer helemaal in het gebied, waar het werd geschreven, ergens op de grens van Spanje en Marokko.
- De Spaanse versie noemt een weekdag waarop je deze doodzonde (later hoofdzonde, en daarna ondeugd genoemd) speciaal in acht moet nemen: de maandag. Op maandag moet je linzen eten, geen zalm en ook geen forel, en je mag niet vechten.
- De demon die met Superbia wordt geassocieerd is Lucifer. Lucifer is de gevallen engel. Na zijn val wordt hij Satan genoemd. Eigenlijke betekenis in het Latijn is Lichtbrenger. De Romeinen noemden de Morgenster ook wel Lucifer. Ook Venus wordt de Morgenster genoemd, omdat de planeet de aankondiging is van de nieuwe dag. Voor de Grieken is de godin Venus identiek aan Afrodite, die door de Phoeniciërs Ishtar en in de joodse omgeving Astarte werd genoemd. Astarte heeft ons het woord “ster” opgeleverd. Aangezien vrouwen nogal eens vergeleken worden met “sterren” is het niet vreemd dat het onderwerp vrouw bij deze hoofdzonde zo uitdrukkelijk aan de orde is.
De Spaanse tekst van Vanidat.