Wat er buiten is gevallen.

Gezondheid.

“Gezondheid” is een vaak terugkerend onderwerp en het is jammer dat ik de indeling niet met deze categorie heb kunnen uitbreiden. In veel grappen klinkt de oude humorale theorie nog door waarin de grap niet als een zelfstandige stijlfiguur voorkwam, maar gezien werd als een onverbrekelijk element van het leven zelf. Het vormt geen categorie, maar klinkt door in alle categorieën! De categorie, “gezondheid”, is ook buiten de boot gevallen, omdat ik alleen maar beschik over Turkse grappen van latere datum (ong. 1200-1400 na Chr.) waarin kwakzalverij op de korrel wordt genomen. Omdat de grappen van latere datum zijn dan de grappen uit de andere drie categorieën, heb ik geen aparte categorie “gezondheid” opgenomen. Waarom alleen Turkse grappen hierop betrekking hebben, kan ik niet verklaren. Waarschijnlijk is de doktersstand van latere datum, en verbond deze stand zich in de oudheid nog met het priesterambt en godsdienstige praktijken? Maar waarom Turks? Ik weet het niet!

Joodse humor.

Ik wil kort ingaan op de bijzondere status van de Joodse humor. Om een of andere duistere reden staat in de besprekingen van humor de Joodse humor met een zekere regelmaat genoemd als de bakermat voor humor in het algemeen. Deze oude grappen zouden meegenomen zijn door de Joden in de diaspora. Zoals Salcia Landmann in haar boek genaamd Joodse humor uiteenzet, is dit erg onwaarschijnlijk, omdat het de Joden door de eeuwen heen onmogelijk werd gemaakt door de ellendige omstandigheden waarin men moest overleven, om tijd te hebben het leven humoristisch te verwoorden. Pas aan het einde van de achttiende eeuw ten tijde van de Verlichting ontstond volgens haar de Joodse humor bij uitstek: de Witz, waarover Freud schreef. En niet eerder. In de 3 onderscheiden delen komen dan ook geen Witzen voor uit de 18-e eeuw, omdat de hier gepresenteerde grappen veel ouder zijn.

Toch komen in de verzameling Joodse grappen van Salcia Landmann (vergelijkbaar soms met de bij ons bekende Sam en Moos grappen) ook grappen voor van veel eerdere datum. Deze grappen staan momenteel allemaal bekend als Nasreddin grappen. Waarschijnlijk hebben Joden in de diaspora een aantal grappen overgenomen uit (Turkse?) Nasreddin bloemlezingen, en niet andersom zoals in eerdere besprekingen van deze grappen wordt gesuggereerd. Ook is mogelijk wat Marie-Christine Bornes-Varol beweert in Djoha juif dans l′Empire ottoman, uit 1995. Haar onderzoek deed zij in een Joodse wijk in Istaboel en trof daar verscheidene Djoha (en niet Nasreddin) grappen aan. Volgens haar zouden de grappen daar via de emigratie van de Joden van vóór 1492 naar Istaboel zijn gekomen, waarbij de naam “Djoha” uit de Arabische versies van de grap behouden bleef. De grappen zijn in beide gevallen ouder dan de Witz.

Een Nasreddin grap opgenomen in de Witzen verzameling van Salcia Landmann gaat als volgt:

“Joschko zit verveeld uit het raam te kijken en roept voor de grap een langskomende kennis toe: ‘Op het marktplein danst een zalm!’ De kennis maakt onmiddelijk rechtsomkeert en holt naar het marktplein. Binnen zeer korte tijd heeft het sensationele bericht de ronde gedaan en de hele bevolking van het stadje komt aanlopen om het wonder te zien. Plotseling zegt Joschko tegen zijn vrouw:‘Ik ga ook naar het marktplein. Wie weet, misschien danst′r werkelijk ′n zalm‘ ”.

In de Nederlandse vertaling in het boek De Grappen van de Ongelofelijke Moela Nasreddin van de Perzische schrijver en soefi Idries Shah is de zalm veranderd in een feestbanket (van vis?). Ook gaat het dan niet meer om Joschko, maar om Nasreddin. De variant is in het boek te vinden onder de titel: Veronderstel nu eens……. Het verhaal zou als je op informatie onder de link “vis” afgaat uit de tijd van de Babylonische gevangenschap (536 voor Chr.) kunnen stammen!

Uit het gegeven dat er een serie vergelijkbare grappen bestaat, blijkt volgens mij dat de basis, de matrix, de blauwdruk, de opbouw en het fundament van de grap van veel oudere datum is. Alleen in dit oude patroon (en niet in de Witz op dezelfde manier) vindt de hefboomwerking plaats, waardoor er een waarschuwende werking van de grap uitgaat om niet meteen alles te geloven, wat je zó graag zou willen geloven. En dat je zelf altijd de eerste bent te geloven wat je zegt.

Freud

Freud heeft niet voor niets over humor geschreven. Humor blijkt altijd overal te bestaan. Het is een structureel, taalkundig en psychologisch verschijnsel. Hij had het over de Witz. Nu is het bijzondere van de Witz dat deze min of meer anoniem moet worden gebracht. En dit is ook een van kenmerken van de grappen van vroeger, in tegenstelling tot die van nu. Een grap, volgens Freud "is het wapen van de man, die noch met zijn zwaard noch met zijn verstand rechtstreeks kan of wil aanvallen, het is het wapen van de verslagene, die in het geheel niet denkt aan de mogelijkheid van een overwinning". Dit kenmerkt de grappen van vroeger dat ze anderen ergens in willen laten delen, de grappen maken de gemeenschap, maken het gezelschap waarin je je bevindt. De grappen zijn er dan ook o.a. om het ijs te breken en lijken zó op wat Freud noemt "zin in de onzin, actie, een speels oordeel, een verbluffend en relativerend inzicht". Maar dit is niet hetzelfde als dat de grap bedoeld is voor slachtoffers om zich bij hun lot neer te leggen, juist niet denk ik: de grap schudt slachtoffers wakker om ten strijde te trekken, wel overdacht en gezamenlijk in gemeenschap. Dan moet je je wél houden aan de fatsoensnormen van die gemeenschap.

Freud is er niet alleen, omdat hij de grap als de uiting van slachtoffers, ziet uit gevallen, maar ook omdat zijn interpretatie van symboliek mij nergens zou hebben gebracht. Bij Freud staat net als bij Propp de symboliek in dienst van de theorie: het oidipous-complex. En hoewel de Oidipous-mythe in de Klassieke Oudheid van belang is geweest, leidt een analyse in deze trant, niet naar het ondekken van de oorsprong van deze grappen. De amplificatie-methode van Carl Gustav Jung maakt dit wel mogelijk.