Commentaar en teksten.

         

         

(1)‎ De naam Maurits kun je uit het Arabisch vertalen met: Aanvoerder (raïs) van de Moren (maur). Het is natuurlijk nogal wonderlijk dat een vrouw die maar met moeite aan het islamitische Syrië weet te ontkomen, haar zoon een min of meer Arabische naam geeft. Ik kan me niet voorstellen dat zij, in tegenstelling tot bijna alle Nederlanders, dat niet weet. Wat zit hier achter? Maurits (Latijn: Mauricius) is waarschijnlijk vernoemd naar de heilige Mauritius, die zich ook in een Arabisch sprekende omgeving ophield net als Constance. De verblijfplaatsen van de heilige Mauricius waren in het Egyptische Thebe en in de Soedan, waar hij werd geboren. Het lijkt erop dat hier Soedan en Syrië met elkaar worden geassocieerd. Net zoals er een vreemde, tenminste voor mij, band is tussen Marokko en het oude Perzië, bestaat er inderdaad in verhalen een band tussen Syrië en Soedan. De ene band heeft met de verspreiding van het Sji′itisme van doen (Marokko–Perzië); de andere met de verspreiding in de Oudheid van het christelijke geloof (Syrië–Soedan). Ik kan er ook andere argumenten voor geven, maar dat ga ik hier niet doen. Het commentaar is toch al zo vaak veel te droog en weinig humorvol. Maar, “That′s me……”. Dit is een van weinige verwijzingen naar de aanwezigheid van Moren. Terwijl ik in een vorig blog heb gesuggereerd dat de dreiging van de Moorse legers een reden zou kunnen zijn waarom Chaucer het Einde der Tijden verwachtte, blijkt dit nergens op het moment dat er sprake is in een verhaal van Moren: de naamgeving verwijst zelfs naar de Moren in een optimistische zin, want anders zou je je kind niet zo noemen. Of betekent deze naamgeving juist, dat hij dacht dat de door de islam aangekondigde einde der tijden nabij was? Immers, alles is in dit verhaal bijna profetisch bedoeld?!

         

(2) Daar hebben we haar weer: de schoonmoeder! En inderdaad er bestaan ongelofelijk veel grappen, waarin de schoonmoeder een niet al te positieve rol speelt in het huwelijksleven van haar zoon. Het verschil tussen nu en de Middeleeuwen is toch minder groot dan vaak gedacht. Wie zou dat hebben gedacht, als hij op ski–vakantie gaat met zo′n koffer bovenop de auto om de ski′s in op te bergen?

         

(3) Alweer zo′n naam, die suggereert dat er meer bedoeld is dan gezegd. De naam kun je ontleden in god (done=dieu) en schild (gilde): gods schild, kortom. Maar dat is deze Donegilde nou niet bepaald. Misschien dat je met wat verhaspeling komt tot “iemand die de schuld (gilde) aan iemand anders geeft (done)” En dat doet ze wel in dit verhaal, ook al lukt haar opzet niet. Of “schuldenaar”, en ja, ze is degene, waardoor het kwaad in de wereld (Engeland) komt. Maar echt weten, doe ik het niet.

         

(4)

Oorspronkelijke tekst

THE TALE OF THE MAN OF LAWE (deel 2).
On hir he gat a knave-child anoon, 7_5‎
And to a bishop and his constable eke
He took his wyf to kepe, whan he is goon
To Scotland-ward, his fo-men for to seke; (620)‎
Now faire Custance, that is so humble and meke,‎
So longe is goon with childe, til that stille 720‎
She halt hir chambre, abyding Cristes wille.‎

The tyme is come, a knave-child she ber;‎
Mauricius at the font-stoon they him calle;‎
This Constable dooth forth come a messager,‎
And wroot un-to his king, that cleped was Alle, 7_5‎
How that this blisful tyding is bifalle,‎
And othere tydings speedful for to seye;‎
He takth the lettre, and forth he gooth his weye. (630)‎

This messager, to doon his avantage,‎
Un-to the kinges moder rydeth swythe, 730‎
And salueth hir ful faire in his langage,‎
‎'Madame,' quod he, 'ye may be glad and blythe,‎
And thanke god an hundred thousand sythe;‎
My lady quene hath child, with-outen doute,‎
To Ioye and blisse of al this regne aboute. 735‎

Lo, heer the lettres seled of this thing,‎
That I mot bere with al the haste I may ;‎
If ye wol aught un-to your sone the king, (640)‎
I am your servant, bothe night and day.'‎
Donegild answerde, 'as now at this tyme, nay ; 740‎
But heer al night I wol thou take thy reste,‎
Tomorwe wol I seye thee what me leste.'‎

This messager drank sadly ale and wyn,‎
And stolen were his lettres prively
Out of his box, whyl he sleep as a swyn ; 745‎
And countrefeted was ful subtilly
Another lettre, wroght ful sinfully,‎
Un-to the king direct of this matere (650)‎
Fro his constable, as ye shul after here.‎

The lettre spak, 'the queen delivered was 750‎
Of so horrible a feendly creature,‎
That in the castel noon so hardy was
That any whyle dorste ther endure.‎
The moder was an elf, by aventure
Y-come, by charmes or by sorcerye, 7sS‎
And every wight hateth hir companye.'‎

Wo was this king whan he this lettre had seyn,‎
But to no wighte he tolde his sorwes sore, (66o)‎
But of his owene honde he wroot ageyn,‎
‎' Welcome the sonde of Crist for evermore 760‎
To me, that am now lerned in his lore;‎
Lord, welcome be thy lust and thy plesaunce,‎
My lust I putte at in thyn ordinaunce !‎

Kepeth this child, al be it foul or fair,‎
And eek my wyf, un-to myn hoom-cominge; 765‎
Crist, whan him list, may sende me an heir
More agreable than this to my lykinge.'‎
This lettre he seleth, prively wepinge, (67o)‎
Which to the messager was take sone,‎
And forth he gooth; ther is na more to done. 770‎

         

(5) We hebben al gezegd dat Constance deel uitmaakt van een cyclus rond haar persoon. In de Canterbury Tales komen echter ook heel vaak referenties voor naar verhalen rond Sint Nikolaas, als schutspatroon van de zeevarenden. Dat zij steeds weer in hetzelfde bootje stapt zou hiermee te maken kunnen hebben. Een andere associatie is het huwelijksbootje, dat als symbool verwijst naar het bootje waarin doden in heidens Ierland en Engeland werden uitgezet op zee. Een mooi psychologisch universeel gegeven dat dood en huwelijk een paar vormen: Eros en Thanatos. Dat ze telkens weer in hetzelfde bootje stapt, zou dan kunnen betekenen dat ze verschillende keren trouwt met een andere man.

         

(6)

Oorspronkelijke tekst

This comth fro the king agayn, 785‎
And at the kinges modres court he hghte,‎
And she was of this messager ful fayn,‎
And plesed him in al that ever she mighte. (690)‎
He drank, and wel his girdel underpighte.‎
He slepeth, and he snoreth in his gyse 79°‎
AI night, un-til the sonne gan aryse.‎

Eft were his lettres stolen everichon
And countrefeted lettres in this wyse;‎
‎' The king comandeth his constable anon,‎
Up peyne of hanging, and on heigh Iuÿse, 795‎
That he ne sholde suffren in no wyse
Custance in-with his regne for tabyde
Thre dayes and a quarter of a tyde; (7oo)‎

But in the same ship as he hir fond,‎
Hir and hir yonge sone, and al tur gere, 800‎
He sholde putte, and croude hir fro the lond,‎
And charge hir that she never eft come there.'‎
O my Custance, wel may thy goost have fere
And sleping in thy dreem been in penance,‎
When Donegild caste al this ordinance! 805‎

This messager on morwe, whan he wook,‎
Un-to the castel halt the nexte wey,‎
And to the constable he the lettre took; (71o)‎
And whan that he this pitous lettre sey,‎
Ful ofte he seyde ' allas !' and ' weylawey !' 81o‎
‎' Lord Crist,' quod he, 'how may this world endure?‎
So ful of sinne is many a creature!‎

O mighty god, if that it be thy wille,‎
Sith thou art rightful Iuge, how may it be
That thou wolt suffren innocents to spille, 815‎
And wikked folk regne in prosperitee?‎
O good Custance, allas! so wo is me
That I mot be thy tormentour, or deye (720)‎
On shames deeth; ther is noon other weye!'‎

Wepen bothe yonge and olde in al that place, 820‎
Whan that the king this cursed lettre sente,‎
And Custanee, with a deedly pale face,‎
The ferthe day toward hir ship she wente.‎
But natheles she taketh in good entente
The wille of Crist, and, kneling on the stronde, 825‎
She seyde, ' lord! ay wel-com be thy sonde!‎

         

(7)Oorspronkelijke tekst

Vitailled was the ship, it is no drede,‎
Habundantly for hit, ful longe space, 870‎‎
And other necessaries that sholde nede‎
She hadde y-nogh, heried be goddes grace!‎‎
For wind and weder almighty god purchace,‎‎
And bringe hir hoomI I can no bettre seye;‎‎
But in the see she dryveth forth hir weye.‎‎

         

(8)

Oorspronkelijke tekst

Alla the king comth hoom, sone after this,‎
Unto his castel of the which I tolde,‎
And axeth wher his wyf and his child is. (780)‎
The constable gan aboute his herte colde,‎
And pleynly al the maner he him tolde 88o
As ye han herd, I can telle it no bettre,‎
And sheweth the king his seel and leek] his lettre,‎

         

(9)

Oorspronkelijke tekst

The hand was knowe that the lettre wroot, 890‎
And al the venim of this cursed dede,‎
But in what wyse, certeinly I noot.‎
The effect is this, that Alla, out of drede,‎
His moder slow, that men may pleinly rede,‎
For that she traitour was to hir ligeannce. 895‎
Thus endeth olde Donegild with meschaunce.‎

The sorwe that this Alla, night and day,‎
Maketh for his wyf and for his child also, (8oo)‎
Ther is no tonge that it telle may.‎
But now wol I un-to Custance go, 900‎
That fleteth in the see, in peyne and wo,‎
Fyve yeer and more, as lyked Cristes sonde,‎
Er that hir ship approched un-to londe.‎

         

(10)

Is er een historische gebeurtenis waarop dit verhaal is gebaseerd? Eerst, hoe realistisch is het vertelde? Mensen in die tijd werden niet zo oud, maar in dat korte leven waren ze wel heel erg bezig. Het uitgehuwelijkt worden neemt veel tijd in beslag: ongeveer 3 jaar. Een reis over zee van Syrië naar Engeland zal wel ongeveer 1 jaar hebben geduurd, als alles meezat. Opnieuw trouwen (1 tot 2 jaar) en een kind krijgen (1 jaar). Je werd jong uitgehuwelijkt op ongeveer vijftienjarige leeftijd. Tegen de tijd dat Constance voor de tweede keer trouwt, moet ze ongeveer tussen de 20 – 25 jaar zijn geweest, en op die leeftijd was het ook in die tijd nog goed mogelijk kinderen te krijgen. Omdat er in vrij korte tijd veel gebeurt, is het ook goed mogelijk dat de oorlog uit wraak van haar vader, de keizer, tegen Syrië pas afliep, toen zij uit Engeland werd verbannen: ongeveer 26 jaar oud. Een oorlog voeren kostte veel tijd: je moest uit alle hoeken en gaten van het rijk voldoende manschappen aanslepen, die ook nog eens voor je wilden vechten. Bovendien was het duur en voordat je over genoeg geld beschikte om schepen (in dit geval) aan te schaffen, die goed met veel oorlogstuig waren opgetuigd, was je op z′n minst 5 tot 10 jaar verder. Dat Constance door de oorlogsvloot van haar vader wordt opgevist uit zee, zou dus ook realistisch kunnen zijn!

De historische gebeurtenis zou tijdens een van de kruistochten hebben moeten plaats vinden. Misschien wordt hier gezinspeeld op de bekendste episode uit de Tweede Kruistocht (1145-1149), waarin Saladin, vorst over de Ajjoebiden, Jeruzalem op de kruisvaarders herovert. Ik zeg misschien, omdat deze episode zo bekend is en verfilmd, dat ik waarschijnlijk bevooroordeeld ben. Maar het zou kunnen.

         

(11) Weer zegt Constance niet dat zij de dochter is van de keizer. Als redenen daarvoor wordt door Chaucer gegeven, dat ze denkt door dit te verzwijgen misschien een gunst te verkrijgen of omgekeerd uit angst, omdat ze denkt dat, als ze haar identiteit prijs geeft, dit tot repercussies of zelfs haar dood kan leiden. Wat Chaucer niet vertelt, is dat er veel verhalen in de Middeleeuwen zijn, zoals dat over de heilige Chatarina of Adèle van Frankrijk beiden vereerd in Honfleur, over vrouwen die niet accepteren dat zij van koninklijke huize zijn of erin terecht zullen komen. Zij denken dat hun bevoorrechte positie onmogelijk maakt, dat hun een plaats in de hemel wacht. Dit is natuurlijk propaganda, waaruit je kunt opmaken dat de positie van de vrouw in het onderaardse langzamerhand verslechtert. Waren er in de vroege Middeleeuwen nog veel vrouwen die de baas waren over landerijen en bedrijven, tegen het einde van de Midddeleeuwen kwam dit steeds minder voor. Gedeeltelijk heeft dit te maken met overgang van lokaal recht naar meer nationaal Romeins recht, die toen al inzette (vergelijk Rabelais). Uitspraken gebaseerd op onderzoek van de Faculteit Geschiedenis te Utrecht (2015).

         

(12) Hoe dicht het gedachtengoed van Chaucer ligt tegen dat van de oprukkende islam, valt op te maken uit hoe het katholieke concept “genade” hier alle trekken mee krijgt van het volks–islamitische “baraka”. Genade wordt hier beschouwt als iets dat de hele natuur en het leven medebepaalt. Ze is niet alleen iets dat met gulle hand van boven over de mensen wordt uitgedeeld, zoals in de latere katholieke traditie het geval is.

         

(13)

Oorspronkelijke tekst

Now lat us stinte of Custance but a throwe,‎
And speke we of the Romain Emperour,‎
That out of Surrie hath by lettres knowe 9s5‎
The slaughtre of cristen folk, and dishonour
Don to his doghter by a fals traitour,‎
I mene the cursed wikked sowdanesse, (860)‎
That at the feste leet sleen both more and lesse.‎

For which this emperour hath sent anoon 96o
His senatour, with royal ordinance,‎
And othere lordes, got wot, many oon,‎
On Surriens to taken heigh vengeance.‎
They brennen, sleen, and bringe hem to meschance
Ful many a day ; but shortly, this is thende, 965‎
Homward to Rome they shapen hem to wende.‎

This senatour repaireth with victorie
To Rome-ward, sayling ful royally, (870)‎
And mette the ship dryving, as seith the storie,‎
In which Custance sit ful pitously. 970‎
No-thing ne knew he what she was, ne why
She was in swich array; ne she nil seye
Of hir estaat, althogh she sholde deye.‎

He bringeth hir to Rome, and to his wyf
He yaf hir, and hir yonge sone also; 97s
And with the senatour she ladde her lyf.‎
Thus can our lady bringen out of wo
Woful Custance, and many another mo. (88o)‎
And longe tyme dwelled she in that place,‎
In holy werkes ever, as was hir grace.‎

         

(14)

Oorspronkelijke tekst

King Alla, which that hadde his moder slayn, (890)
‎ Upon a day fil in swieh repentance,‎
‎ That, if I shortly tellen shal and plain, 99°‎
‎ To Rome he comth, to receyven his penance ;‎
‎ And putte him in the popes ordinance
‎ In heigh and low, and Iesu Crist bisoghte
‎ Foryeve his wikked werkes that he wroghte.‎

‎ The fame anon thurgh Rome toun is born, 995‎
‎ How Alla king shal come in pilgrimage,‎
‎ By herbergeours that wenten him biforn ;‎
‎ For which the senatour, as was usage, (9oo)‎
‎ Rood him ageyn, and many of his linage,‎
‎ As wel to shewen his heighe magnificence 1ooo
‎ As to don any king a reverence.‎

‎ Greet chere dooth this noble senatour
‎ To king Alla, and he to him also ;‎
‎ Everich of hem doth other greet honour;‎
‎ And so bifel that, in a day or two, xoo5‎
‎ This senatour is to king Alla go
‎ To feste, and shortly, if I shal nat lye,‎
‎ Custances sone wente in his companye.‎

         

(15)

Oorspronkelijke tekst

Now was this child as lyk un-to Custance m3o‎
As possible is a creature to be.‎
This Alla hath the face in remembrance
Of dame Custance, and ther-on mused he
If that the childes moder were aught she
That was his wyf, and prively he sighte, _o35‎
And spedde him fro the table that he mighte.‎

         

(16)

Oorspronkelijke tekst

And, after noon, hoom with the senatour
Goth Alla, for to seen this wonder chaunce, xo45‎
This senatour dooth Alla greet honour,‎
And hastifly he sente after Custaunce.‎
But trusteth weel, hir liste nat to daunce (950)‎
Whan that she wiste wherefor was that sonde.‎
Unnethe up-on hir feet she mighte stonde

When Alla saugh his wyf, faire he hit grette,‎
And weep, that _t was routhe for to see.‎
For at the firste look he on hit sette
He knew wel verraily that it was she.‎
And she for sorwe as domb stant as a tree ; to55‎
So was hir herte shet in hir distresse
Whan she remembred his unkindenesse.‎

         

(17)

Oorspronkelijke tekst

Tho preyde she hir housbond mekely,‎
In relief of hir longe pitous pyne, io8o‎
That he wold preye hir fader specially‎
That, of his magestee, he wolde enclyne‎
To vouche-sauf sore day with him to dyne;‎‎
She preyde him eek, he sholde by no weye‎
Un-to hir fader no word of hir seye.‎

         

(18)

Oorspronkelijke tekst

The morwe cam, and Alla gan him dresse, tloo
And eek his wyf, this emperour to mete ;
And forth they ryde in Ioye and in giadnesse.
And whan she saugh hir fader in the strete,
She lighte doun, and falleth him to fete.
‎'Fader,' quod she, 'your yonge child Custance _o5
Is now ful clene out of your remembrance.‎

I am your doghter Custance,' quod she,‎
‎' That whylom ye han sent un-to Surrye. (Io_o)‎
It am I, fader, that in the salte see
Was put allone and dampned for to dye. H_o
Now, gode fader, mercy I yow crye,‎
Send me namore un-to non hethenesse,‎
But thonketh my lord heer of his kindenesse.'‎

Who can the pitous Ioye tellen al
Bitwix hem three, sin they ben thus y-mette? x_i5‎
But of my tale make an ende I shal;‎
The day goth faste, I wol no lenger lette
.‎ This glade folk to diner they hem sette; (xo2o)‎
In Ioye and blisse at mete I lete hem dwelle
A thousand fold wel more than I can telle.

         

(19)

Oorspronkelijke tekst

This king Alla, whan he his tyme sey, (1o3o)‎
With his Custance, his holy wyf so swete,‎
To Engelond been they come the righte wey, 113o
Wher-as they live in Ioye and in quiete.‎
But litel whyl it lasteth, I yow hete,‎
Ioye of this world, for tyme wol nat abyde;‎
Fro day to night it changeth as the tyde.‎

         

(20)

Oorspronkelijke tekst

For deeth, that taketh of heigh and low his rente,‎
When passed was a yeer, even as I gesse,‎
Out of this world this king Alla he hente,‎
For whom Custance hath ful gret hevinesse. II45‎
Now lat us preyen god his soule blesse!‎
And dame Custance, fynally to seye,‎
Towards the toun of Rome gooth hir weye. 0oso)‎

         

(21) Dit verhaal is heel bijzonder. Zoals ik al zei aan het begin van het vorige blog zou je aan dit verhaal profetische eigenschappen kunnen toekennen. Dat heb ik niet alleen gedaan om de zwaarwichtigheid, waarmee het meestal wordt vertaald en gepresenteerd, te relativeren, maar ook om een wel degelijk voorspellend aspect van dit verhaal te laten zien. Ik kan dit alleen verklaren uit de interesse van Chaucer voor de Astrologie en Humorale Theorie. Daar hebben we ze weer. Deze twee theorieën berekenen allebei aan de hand van natuurlijke verschijnselen (elementen), hoe verleden, heden en toekomst eruit zien. In de berekeningen lijkt Constance (Constantinopel) het kantelpunt (navel van de wereld) waaromheen de andere constellaties in sferen en huizen zich in essentie laten kennen in verleden, heden en toekomst. Dat het verhaal regelmatig op gebeurtenissen in het verleden teruggrijpt, heb ik voldoende laten zien, vind ik: lees het commentaar bij de beide delen van dit verhaal er maar op na. Het heden in dit verhaal zit veel meer verstopt, maar om een hoekje komen de pest, de oprukkende Moorse legers, de kruistochten (zie noot 10) en het reilen en zeilen in de Britse politiek toch wel aan de orde. De toekomst heb ik aan het begin van het vorige blog geschetst. Maar, waar zit nu de Brexit in dit verhaal? Ik zie dat gebeuren, wanneer Constance (Ursula) door manipulaties van de schoonmoeder (Boris) het Engeland van koning Alla wordt uitgezet. Maar het mooie van het verhaal is, dat Engeland op het einde van het verhaal weer toenadering en aansluiting vindt bij de EU! Dat zou toch een verrassende wending in de Britse houding zijn en van Boris Johnson! De toekomst zal het ons leren.