Je kunt je een beeld voor ogen roepen bij een grap. Dat beeld heeft soms symbolische waarde. Waarom? De vraag anders gesteld: wat heeft symboliek te maken met deelname aan ons maatschappelijke leven? Een eerste antwoord op die vraag, luidt: symboliek veronderstelt een parallelle wereld, een bovennatuurlijke en een natuurlijke wereld. De confrontatie van beide levert (klassieke) grappen op. In wezen participeren we als we de symboliek mogen geloven in die twee parallelle werelden. Je moet erin geloven, anders werkt het niet. Hoe dat tegenwoordig zit, laat ik in het midden, maar in het verleden, in de Klassieke Oudheid geloofde men erin. En het toneel waarop de grappen werden gebracht, lieten als het ware door een telescopisch gat in de werkelijkheid de toekomst en het verleden zien, omdat het toneel de poort tussen die parallelle werelden voorstelde. Dit gaat op dezelfde manier in zijn werk als nu nog is op te maken uit de verhalen en grappen bij sommige geïsoleerde natuurvolkeren.
In 1948 verscheen het boek De godsdiensten der wereld. Zonder enig voorbehoud werd er toen nog gesproken van een “primitieve geesteshouding”. In dat boek legt Prof.Dr. G. van de Leeuw het verschijnsel parallelle wereld zo uit (pag. 414):
……de primitieve geesteshouding (berust) voor een groot deel op de voorstelling van (symbolische) participatie. Deze naam is door Lévy Bruhl het eerst gebezigd. Wat ermee wordt bedoeld, kunnen wij het best aan een voorbeeld duidelijk maken. Op Borneo (Kalimantan) wordt, wanneer een vrouw twee of drie maanden zwanger is, een soort huisje vervaardigd, dat men op een eenzame plaats in het bos neerzet, nadat men er een poppetje in heeft geplaatst, dat een zwangere vrouw voorstelt. Nu zullen alle rampen, die de aanstaande bedreigen, niet de zwangere vrouw, maar het poppetje treffen. ……Slechts wanneer wij het woord symbool in zijn eigenlijke betekenis verstaan, komen we nader tot de zin der handeling. Symbool is etymologisch een samenvallen van twee dingen: twee dingen die een afzonderlijk bestaan hebben, komen in een symbool samen, zodat zij elkander kunnen betekenen. Het poppetje is het symbool van de zwangere, d.w.z. dat het de zwangere (niet alleen voorstelt, maar) is. Wat met de een geschiedt, geschiedt met de andere. M.a.w. beide participeren aan elkaar. Er zijn daar geen vaste grenzen, het ene wezen kan in het andere overgaan, het kan tevens een ander zijn, het kan op twee plaatsen tegelijk zijn enz.
Het huisje is het toneel, de planken waarop een spel wordt gespeeld. In de Preambule hebben we gezien hoe de Sumeriërs met beelden door de straten zeulden, om Marduk, de godheid van de vijand, uit hun stad te verjagen. Eeuwen later waren triomftochten van Romeinse veldheren spektakels, waarbij de manier waarop de overwinning tot stand kwam, nog eens werd nagespeeld. Dat naspelen had de bedoeling de veldheer een plaatsje in de hemel te bezorgen. Bij Romeinse begrafenissen in de Klassieke Oudheid vond een korte samenvatting van zijn leven plaats, met veel humor en schetterende muziek om de goden te verleiden en de kwade geesten te verjagen.
De Romeinse familiealtaren (kleine voorstellingen van de vooroudergeschiedenis) functioneerden ongeveer op dezelfde manier als hierboven beschreven: ze waren symbolische voorstellingen, beeldjes van voorouders die hoog vanuit de hemel niet alleen op de verrichtingen, de aardse werken van hun nakomelingen neerkeken, maar erin participeerden. Ze beschermden hun nakomelingen om ze later ook een plaatsje naast zich in de hemel te kunnen geven op grond van hun heldhaftig gedrag in het ondermaanse. De voorouders vertegenwoordigden de levenden in de hemel en onderhandelden hierover met de goden. Maar dat is slechts één kant van de medaille: namelijk de bovennatuurlijke participatie. Er waren natuurlijk niet alleen geesten die de boshut bezochten, maar ook mensen, die misschien wel de zwangere kwade bedoelingen toedroegen. Deze mensen lachten om de geesten, om bijgelovigheid en lichtgelovigheid. Voor de meer realistische kant van deze voorstelling van zaken, hoef je alleen maar Tacitus of Petronius Arbiter te raadplegen. De sceptici namen afstand van het participatiegebeuren.
De goden spelen op de achtergrond een belangrijke rol. De symboliek verhult hun hoofdrol, waarschijnlijk omdat je Hem of Haar niet rechtstreeks kan en mag aanspreken. In het Griekse theatergebeuren kreeg de participatie van de goden aan het maatschappelijke leven gestalte in de Deus ex Machina. De Deus ex machina speelde in renaissancetoneelstukken als de Gijsbrecht van Aemstel (Joost van den Vondel) nog een cruciale rol:
(Rafaël):
O Gijsbrecht, zet getroost uw schouders onder ′t kruis
U opgeleit van God. ′t Is al vergeefs dit huis
Verdaedight: hadden wy het in ons behoed genomen,
′t En waer met Amsterdam zoo verre noit gekomen.
……
Al leit de stadt verwoest, en wil daarvan niet yzen
Zij zal met grooter glansch uit asch en stof verrijzen.
Hoe serieus is dit bedoeld. Van de jaarlijkse opvoeringen van de Gijsbrecht, hield je een deprimerend gevoel over, ook al staat hier duidelijk te lezen: treur niet, de stad zal uit zijn eigen as herrijzen als een Feniks. Maar je wordt ook een beetje zenuwachtig van zoveel gezwollen taal. En soms klonk er uit de toeschouwers een klein lachje op. Ergens onder een dikke laag stof blinkt kristallen humor.
Het is ten onrechte dat we denken dat de Deus ex Machina alleen in het westen voorkomt. Ze is in alle delen van de wereld terug te vinden: van de First Nation Peoples in Noord Amarika tot de aboriginals in Australië. En in alle delen van de wereld is de reactie van de toeschouwers dezelfde: ze lachen voluit om hun godheid te verwelkomen. Of ook, lachen ze hem uit om hem te verjagen. Waarschijnlijk daalde die godheid vroeger uit de bergen af naar de mensen in de valleien. Het was de band tussen deze wereld en de bovennatuurlijke wereld, waarin de sjamaan een verbindende rol speelde.
Grappen zorgen ervoor dat mensen kunnen participeren in hun eigen omgeving. Deze functie van de grap veronderstelt dat men veel gebruik maakte en maakt van symboliek, omdat men niet altijd man en paard wil(de) benoemen. In Klassieke grappen moeten dan ook, naar mijn mening, sporen van symbolisch taalgebruik zijn terug te vinden. Gedurende je hele leven zijn er momenten die zijn omgeven met symboliek en het humoristisch relativeren van de ernst van de gebeurtenis. Rond de geboorte van een kind, de eerst stappen in de buitenwereld, het huwelijk en ten slotte het overlijden. Momenten die zich van tevoren aankondigen en je toekomst bepalen, maar zeker in de Klassieke Oudheid ook door je verleden al werden vastgelegd. Het huwelijk was gearrangeerd, de geboorte was veel minder van tevoren gepland, en ook de dood keek in je leven steeds mee om een hoekje. Om het ongeluk te bezweren en zich van geluk te verzekeren, bad je tot de goden en verrichtte je rituelen, vol symbolische suggestieve betekenissen.
In de Klassieke Humor komt veel symbolisch taalgebruik voor. Hoe weet ik dat het om symboliek gaat? In de grappen kunnen de woorden voor “mantel”, “stok”, “koffer” en “vogel” ook gewoon dat betekenen wat de eigenlijke betekenis van het woord is: mantel, stok, koffer en vogel, zou Wittgenstein zeggen. Maar, in één en dezelfde grap blijkt dat het niet zomaar om een mantel gaat, maar om de mantel gedragen door een god (Mardouk). Daarmee krijgt het woord een symbolische lading: de mantel duidt aan of er verantwoordelijk en rechtvaardig wordt gehandeld. Met de “stok” is hetzelfde aan de hand: het is niet zomaar een stok, maar de stok van Heracles (god): zijn scepter. Met andere woorden de stok roept in herinnering de straffen, die vanuit goddelijk perspectief staan op overtredingen van geboden. Uit de grappen met de “koffer” blijkt dat zich hierin als in een trein mensen ophouden. Zat ook Hugo de Groot niet in een koffer, toen hij uit slot Loevestein ontsnapte? Maar het gaat er niet alleen om dat de koffer symbolisch een echtelijk bed zou kunnen aanduiden of een baarmoeder(zoals Freud dacht), maar eerder dat zich in de koffer geschriften, afspraken tussen personen, ook tussen echtelieden, bevinden. De koffer staat vooral voor Het heilige Boek. Deze afspraken overstijgen de overige symbolische betekenissen van koffer zoals baarmoeder, wieg, echtelijk bed en doodskist. In de symboliek blijkt een hiërarchie van kracht. Ten slotte blijkt de “vogel” niet zomaar een vogel, maar de zingende reuzenvogel Phoenix, die misschien uiteindelijk wel de wereld als een ei heeft gelegd. Al 400 jaar vóór Christus wisten wetenschappers uit berekeningen op te maken dat de aarde een bol moest zijn, in sommige scheppingsverhalen een ei. De vogel verwijst, niet alleen naar een goddelijk recht, maar ook naar Orpheus, in een klassieke mythe de verklaarder van de wereldorde. Grappen maakten er een kritisch loflied op de schepping van.
Wie staan er aan het begin van het in het leven roepen van symbolen? Letters, cijfers, algebraïsche of wiskundige tekens kun je ook symbolen noemen; toch denk ik niet dat dit voldoende is om het teken tot een symbool te maken in de zin die Gadamar (zie: Interpretatie-1) eraan geeft. En dat is nodig om de grap een plaats in de maatschappij te geven. Een teken moet worden geheiligd om tot een Symbool met een hoofdletter te worden. Aan het munten van de “mantel”, de “stok”, de “koffer” of de “vogel” gaat heiliging (wijding) van deze woorden vooraf. Dat kon Marduk doen, of de moeder van Herakles, Hera, of de Phoeniks op het Arabische Schiereiland op weg naar Egypte. Ik geef een voorbeeld uit het heilige boek, de Bijbel, maar over de hele wereld zijn zulke (grappige) verhalen terug te vinden. In de Bijbel wordt het moment van heiliging van het symbool verteld in het verhaal van Jacob in gevecht met de Engel (Genesis 32: 22-32). Roland Barth beschouwt dit het moment waarop een gebeurtenis symbolische proporties krijgt. In dit Bijbelverhaal heeft ‘het teken’ (een moedervlek op de Achilleshiel) zijn zegen en wijding van God (Jaweh) ontvangen, nadat er een omkering van waarden heeft plaats gevonden. Er vindt een revolutie in de tijd plaats, waardoor grenzen kunnen worden verlegd. Niet alleen krijgt Jacob een stempel in zijn paspoort, maar overschrijdt hij om een eigen staat te stichten een grens door de rivier Jabbok over te steken. Esau (roodharig als een ezel) wordt voor de terugkeer van zijn broer gewaarschuwd, maar maakt geen schijn van kans.
Ambivalente tegengestelde waarden kenmerken dan ook nog steeds alle symboliek. Behalve de bovennatuurlijke heiliging, kent het de platte ontheiliging van het realisme. Het symbool “ezel” staat niet alleen voor het leven maar ook voor de dood. De “mantel” staat niet alleen voor rechtvaardigheid maar ook voor het bedekken van onrechtvaardigheid. De “stok” staat niet alleen voor straf, maar ook voor ondersteuning, een wandelstok. De “koffer” staat niet alleen voor de wieg, maar ook voor de doodskist. En ten slotte, de “vogel” staat niet alleen voor geluk, maar ook voor ongeluk. Deze ambivalentie maakt de Klassieke Humor, waarin betekenissen samenvallen en worden onderscheiden in één beweging, relativerend grappig. De ambivalentie verschaft de ruimte om de woorden heen die grappig maakt en aanzet tot overpeinzingen. Ambivalentie heeft in de psychiatrie een nare bijsmaak gekregen: ten onrechte vind ik. Ambivalentie maakt ruimte in te strak genomen beslissingen. Dictaturen moeten dan ook niets hebben van ambivalentie en geven eenduidige absolute betekenissen aan symbolen.
Symbolen gaan ver terug in de tijd. Ik denk dat wat de C-14 datering is voor de archeologie, zou de symboliek voor overgeleverde verhalen kunnen zijn. Hoe precies, is me nog niet duidelijk. Het bekendste symbool dat we nu nog steeds gebruiken, is geld. Wat binnen het kader van een munt of biljet past, verandert per land of gemeenschap. Het kader zelf weinig: een rondje of een vierkant, symbolen respectievelijk voor de vrouw en voor de man. Geld heeft twee kanten: die van de autoriteit dat zijn waarde garandeert en die met het getal met de waarde van de koopkracht van het muntstuk of biljet. Deze twee kanten zou je kunnen vertalen als verleden (autoriteit) en toekomst (koopkracht). Je kunt de ouderdom van een grap opmaken uit de manier waarop het symbool in de grap gehanteerd wordt. Geld komt uit de tijd van Croesus en grappen over geld dat stinkt, kunnen dus ook nooit ouder zijn dan de allereerste keer dat geld in omloop werd gebracht.
Uit de ouderdom van het symbolische taalgebruik valt op te maken of grappen oud zijn. De strekking van de grap verandert in de loop van tijd, terwijl de symbolische betekenis behouden blijft. De grap krijgt door de symboliek een diepere betekenis, een ‘eeuwigheidswaarde’.
Ik heb voor de analyse van de grappen gebruik gemaakt van de analyse-instrumenten van de psychiater (psycholoog). Deze benadrukken steeds hoe persoonlijk een droom is, ook al bevat de droom archaïsche elementen (Jung en Freud) die onverklaarbaar zijn uit het persoonlijke leven van de dromer. Dromen en grappen lijken in veel opzichten op elkaar. Net zoals de droom alternatieve oplossingen biedt voor een probleem, is de grap een patroon voor verschillende oplossingen om uit een bepaalde situatie te komen. Typerend voor deze oude grappen is dat ze onpersoonlijk overkomen, omdat je ze los van de persoonlijke situatie te berde kunt brengen. De grappen waren waarschijnlijk ooit persoonlijk bedoeld. Juist het symbolische element heeft ervoor gezorgd dat de grap onpersoonlijk werd en zich kon los maken van de situatie waarin hij nog persoonlijk bedoeld was. Hieruit blijkt dat symboliek een eigen leven kan leiden, waardoor de grap zijn eigen context ontgroeit.
De grappen van de Klassieke Humor hebben een merkwaardige structuur: je kunt ze als het ware doormidden breken, en twee mensen, die elkaar niet kennen, kunnen de twee helften van de grap als puzzelstukjes aan elkaar leggen, en zó weten ze dat men elkaar kan vertrouwen. Het kan ook als bij het ostracisme iemand uit de gemeenschap zetten. Op het breukvlak tref je de ongerijmdheden, waarvan ik gewag maakte. Het gebruik als pasje heeft, naar mijn mening, geleid tot het esoterische gebruik ervan: verzoek om toegang tot de hemel, waar Petrus in de christelijke, Azraël in de islamitische wereld of Iris, Dionysus of Hermes in de Griekse Klassieke Oudheid bij de ingang staat om de tessera hospitalis op echtheid te controleren.
Beide aspecten (toekomst en verleden) komen in deze grappen voortdurend aan de orde en hebben ervoor gezorgd dat de grappen nog steeds actueel zijn. Daarbij heb ik min of meer verondersteld, dat in de loop der tijd de symbolische betekenis zich heeft gevormd. De “mantel”, “stok”, “koffer” en “vogel” waren in de Klassieke Oudheid nog woorden met een duidelijke werkelijkheidswaarde. Vooral de Romeinen hebben ervoor gezorgd dat ze een symbolische functie kregen, maar niet alleen de Romeinen, ook de Babyloniërs en de Joden. In de loop der tijd zingen de beide betekenissen zich steeds verder los van elkaar en na verloop van tijd komen ze ook weer naar elkaar toe. Geloof (godsdienst) zorgt ervoor dat symbolen weer opnieuw in de belngstelling komen te staan, symbolen reïncarneren als het ware. Het symbool lijkt te ademen. Veel van deze symboliek kennen en herkennen wij niet meer; eroverheen ligt een dikke laag stoffig verleden. Daarom is er uitleg nodig om de diepere betekenis van de volgende grappen te kunnen vatten. Want symboliek werkt! Maar vaak onbewust. En de Grap werkt! Waarom er zo′n energie uitgaat van een symbool kan ik niet verklaren.
De methode waarop ik de tekening van de trein verander in een hiëroglyfisch symbool, noemt Jung amplificatie (Jung, 1928, Die Struktur der Seele, pag 174 e.v.). Freud zou het vrije associatie hebben genoemd, maar het keurslijf waarin de voorstelling van de trein kan worden gedrongen, wijst de toevoeging “vrij” van de hand. Ik noem in navolging van Lévi-Stauss de manier waarop ik dat doe, de “hak” en “plak” methode. Bij Lévi-Stauss ging het erom aan te tonen dat ook vroeger mensen eenzelfde intelligentie en wijze van denken kenden als nu. Op grond van mijn toelichting op de Humorale Theorie zou je tot dezelfde conclusie kunnen komen. Freud probeerde door het rationele vermogen van zijn patiënt aan te spreken hem meer grip te geven op de hem of haar te machtige problematiek. Mijn puzzelen lijkt het meest op de manier waarop Jung zijn patiënten tegemoet trad door stukjes en beetjes uit een oud en betekenisvol verleden naast beangstigende dromen te leggen om een patiënt zich zelf te laten (terug⁄uit) vinden.
Het lijkt op het oplossen van een puzzel. Ik draai als het ware om de kern van een naam, een woord, persoon of dier heen, en haal telkens stukjes weg of plak er stukjes tussenin. Zo ontstaat al hakkend en plakkend om de kern heendraaiend een soort tandwiel dat als het goed is in andere tandwielen grijpt. Vallen de tanden in elkaar, dan ontwikkelt zich een betekenisvolle interpretatie. Het resultaat verschaft geen 100% zekerheid, dat is duidelijk. Kortom dezelfde grap kan in andere tijden naast de oorspronkelijke betekenis een nieuwe strekking mee krijgen. De betekenis kan worden gemanipuleerd……een wezenlijke eigenschap van de grap.
In het laatste deel, Het Vervolg Twee, komt aan de orde, hoe en waarom ik drie categorieën grappen onderscheid: de Salomo–, Herakles– en ten slotte de Feniks–grappen. De categorie–namen zijn natuurlijk aan de Klassieke Oudheid ontleend.