Wijze van werken.

Zoek de verschillen.... of spring hier naar de uitleg bij de Wijze van Werken.

         

Als u de teksten op uw telefoon wilt lezen, dan moet u de telefoon dwars en niet in de lengte omhoog houden: houd de telefoon niet in de ‘portrait–stand’, maar in die van de ‘landscape–stand’, zoals dat technisch heet. En, als het goed is, kunt u dan de teksten lezen.

         

Uit:Jeha-verhalen, 1977, Nawadir Jeha (نوَادرجحَا), drukkerij, Belletterie, eigendom van Bekry Abd El Aziz Mohamed: blz. 32 ( مطبعة اَلنصح لصَاحبهَا لَبكری عبد اَلعزيّز محمد:٧٥).

1.Marokkaans: Jeha en de deur.

Door in onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen. Soms moet je met de blauwe schuifbalk in de basis heen en weer schuiven. Of maak gebruik van de pijltjes op het toetsenbord.

         

Uit: Anécdotas de Yoha, Adaption de Raghida Abillama, SIRPUS, 2008, pag 90:

2. Spaans–Marokkaans: Hou de deur goed in de gaten!

Door in onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen.Soms moet je met de blauwe schuifbalk in de basis heen en weer schuiven. Of maak gebruik van de pijltjes op het toetsenbord.

         

Uit: Nasreddın Hoca: Fıkraları, Canten Yılmaz, 2009, Tutku Yayınevi, pag. 175:

3. Turks: Let op de deur!

Door in onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen. Of maak gebruik van de pijltjes op het toetsenbord.

Kapıya sahip Ol!
Nasreddın Hoca çocukken annesi:
-- Oğlum demiş, ben bu gün komşularla göl kenarına çamaşır yıkamaya gideceğim, ortlıkta hırsızlar çoğaldı, kapıya sahip ol!
Küçük Nasreddın:
-- Peki demiş ve başlamış kapının önünde beklemeye.
Biraz sonra bir komşu gelerek:
-- Evladım demiş, bu akşam size geleceğiz hemen annene haber ver. Küçük Nasreddın ne yapayım, ne edeyim diye düşündükten sonra kapıyı yerinden söküp, sırtına yüklenip annesinin çamaşır yıkadığı yere varmış, kadıncağızın şaşkın bakışları arasında:
-- Ana demiş, hiç merak etme kapıya sahip oldum, üstelik komşular bu gece bize gelecek, onu da sana söylemeye geldim!

Vertaling:

Toen Nasreddin nog een kind was, zei zijn moeder eens tegen hem:
--Mijn zoon, ik ga met mijn buren naar de oever van het meer om kleren te wassen. Er zijn de laatste tijd veel dieven: let goed op de deur!
De kleine Nasreddin antwoordde:
-- Goed, en postte zich voor de deur. Iets later kwam een buurvrouw naar hem toe, die hem zei:
--Mijn kind, vanavond komen we bij jullie op bezoek. Ga dat nu meteen tegen je moeder zeggen.
De kleine Nasreddin vroeg zich af hoe hij dit moest aanpakken. Na goed nagedacht te hebben, besloot hij de deur uit de hengsels te lichten en op zijn rug met zich mee te nemen naar waar zijn moeder kleren aan het wassen was. Toen zijn moeder hem zó zag aankomen was ze helemaal verbijsterd over wat ze zag.
-- Mamma, wat u heeft gezegd, heb ik gedaan: wees maar niet bang. Ik heb goed op de deur gelet, en ik kom u zeggen dat de buren vanavond op bezoek komen.

         

Uit: Anécdotas de Yoha, Adaption de Raghida Abillama, SIRPUS, 2008, pag 91:

4. Spaans: Bewaak goed de deur!

Door in onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen.Of maak gebruik van de pijltjes op het toetsenbord.

Vigila bien la puerta.
Cuando Yoha era pequeño, su madre le dijo un dia:
-- Yoha, voy con los vecinos a la acequia para lavar la ropa. Quiero que te quedes en casa para vigilar la puerta porque últimamente han ocurrido muchos robos por esta zona. Cuento contigo, hijo.
Cuando se habia marchado la madre, llegó otro vecino y le dijo a Yoha:
-- Corre a donde está tu madre e infórmala de que vendremos a visitarla esta noche.
El pequeño Yoha permaneció indeciso unos segundos, pensando cómo comunicar la noticia a su madre sin dejar de vigilar la puerta. Después de reflexionar sobre el asunto, decidió desmontar la puerta y llevársela hasta donde estaba su madre.
Al verlo llegar de esta manera, su madre se qué perpleja.
-- ¿Qué ha pasado, hijo? ¿Qué has hecho?
--Pero madre, ¿no me has dicho que vigilara la puerta? La he sacado para poder venir a decirte que nuestros vecinos vendrán a visitarnos est noche.

          

Uit: Contes choisis, Nasreddin Hodja, Alfred Mörer, 1980, pag. 113:

5. Frans-Turks: Hou de deur goed in de gaten!

Door in onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen. Of maak gebruik van de pijltjes op het toetsenbord.

Garde bien la porte.
Il est rapporté qu′au temps de l′enfance de Nasreddin Hodja, sa mère, un jour, l′appela près d′elle et lui dit:
-- Nasreddin, je vais avec les voisins au bord du lac laver le linge. Ces derniers temps, on n′entend parler que de vols commis dans les environs. Toi, reste à la maison et garde bien la porte. Ne t′en éloigne pas. Je compte sur toi.
Après le départ de sa mère, un voisin arriva à l′improviste et dit à l′enfant:
-- Va prévenir ta mère que ce soir nous viendrons lui rendre visite.
Le petit Nasreddin resta indécis sur ce qu′il devait faire. Comment porter la nouvelle à sa mère sans quitter la porte! Après avoir réfléchi un moment, il sortit la porte de ses gonds, la chargea sur ses épaules et s′amena ainsi au bord du lac.
Sa mère qui le vit venir, chargé de ce lourd fardeau, resta stupéfaite.
--Qu′est-ce qu′il t′arrive? Que signifie cela? cria-t-elle.
Nasreddin d′expliquer:
--Mère, ne m′as-tu pas dit de garder la porte? Eh bien, moi aussi, je l′ai prise avec moi. De cette façon, je me suis conformé, d′une part, à ton désir, et de l′autre, je fais la commission du voisin qui m′a charché de te dire qu′ils viendront ce soir chez nous.

          

Uit: Tales of the Dervishes, Idries Shah, Dutton Paperback, 1970, pag. 103:

6. Perzisch: Het verhaal van Yak (= “Een” in het Perzisch)!

Door in onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen. Of maak gebruik van de pijltjes op het toetsenbord.

The three dervishes.
Yak-Baba left the cell first and instead of asking everyone as had been the custom, where a learned man might live in the neighbourhood, he asked whoever he met if they knew the Country of Fools. At last, after many months, someone did know, and he set off there. As soon as he entered the Country he saw a woman carrying a door on her back.
-- Woman, he asked, why are you doing that?
--Because this morning before my husband left for his work he said: “Wife, there are valuables in the house. Let nobody pass the door.”
When I went out I took the door with me, so that nobody could pass it. Now please, let me pass you?
-- Do you want me to tell you something which will make it unnecessary to carry that door about with you? asked Dervish Yak-Baba.
-- Certainly not, she said. The only thing that would help, would be if you could tell me how to lighten the actual weight of the door.
-- That I cannot do, said the Dervish. And so they parted.

          

Uit: De geschiedenis van de Marokkaanse volksverhalen, deel 1, éd. Magrébine, Rabat, 1978, pag. 320-330. (Arabisch, het boek is niet meer in mijn bezit; vandaar dat ik de titel niet in het Arabisch kan geven). In 1971 was hiervan op de Marokkaanse televisie een vertoning

7. Marokkaans: Lala Foufouya (Lala Grenou).

Door in onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen. Of maak gebruik van de pijltjes op het toetsenbord.

Het hele verhaal is te vinden opgedeeld in zeven stukken op mijn blog van 21 augustus tot 29 september. De verschillende onderdelen worden steeds toegelicht in mijn commentaar op het verhaal. Het hele verhaal achter elkaar in een stuk door verteld is te vinden op mijn blog van 2 oktober 2017. Daarom kan ik hier volstaan met een samenvatting van het begin en het slot van het verhaal.
Lala Foufouya is een gekke vrouw, die nog nooit haar huis uit is geweest. Er is een man die een vrouw wil trouwen die niets van het leven afweet. Hij trouwt daarom met Lala Foufouya. Op een dag waarop hij zijn familie heeft uitgenodigd op de thee, moet zijn vrouw de familie duidelijk maken dat hij op zich zelf wil leven. Hij vraagt haar daarom “ zich niet voor de gelegenheid te kleden”. Lala Foufouya vat dit letterlijk op en verschijnt naakt voor haar gezelschap tot schande van de echtgenoot. Ook in het vervolg van het verhaal is een van haar grootste tekortkomingen dat zij alles letterlijk neemt.
Op het eind van het verhaal weet zij haar man rijk te maken. Haar man is voor haar de bergen in gevlucht. Zij achtervolgt hem met de voordeur van het huis op de rug en een krukje om af te toe uit te rusten. De ezel ontbreekt niet, maar zij kan er niet opzitten, omdat zij de deur op haar rug draagt. ′s Avonds komen ze elkaar bij toeval weer tegen en ze gaan op de deur, die op wat rotsen is gelegd, liggen slapen. Maar dit is ook de plek waar een roverbende van een naburige stam bij elkaar komt. Ze hebben net een dichtbij zijnde stam beroofd. Terwijl ze bij de rotsen waaroverheen de deur is gelegd, zitten om de buit te verdelen, moet Lala Foufouya plassen. Dit loopt er uiteindelijk op uit dat ze al stampend alsof ze danst, de rovers het idee geeft dat de slachtoffers van hun inbraak met paarden hen achterna zijn gekomen. Daarop vluchten ze hals over kop en laten hun buit achter. Van het geld kan haar man een andere vrouw trouwen en kan hij Lala Foufouya in een inrichting voor gekken ("het land der zotten") laten opsluiten.

          

Uit: Die römische Literatur in Text und Darstellung, Republikanische Zeit I, Reclam, 2011, pag. 96-97.

8. Latijn, Plautus: De pot-komedie.

Door in onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen. Of maak gebruik van de pijltjes op het toetsenbord.

Aulularia, Scène 1,2: Euclio, Staphyla.
Dit fragment neemt een enigszins andere plaats in t.o.v. de hiervoor genoemde variaties op hetzelfde thema van de jongen die de voordeur op zijn rug neemt om zijn moeder op de oever van de rivier te zoeken. In deze scène wordt een slavin gevraagd de deur in de gaten te houden, maar haar antwoord is verschillend van dat van de jongen. Het gaat in een zekere zin om een versie, zoals die ook bestaat van de verkoop van het huis zonder de verkoop van de erin aangebrachte spijker. Erin vindt een vorm van inversie plaats, waardoor het kleine alles waard is en het grote waardeloos.
De scène begint als de vrek de slavin het huis heeft uitgezet, omdat hij niet wil dat zij de kans krijgt de in het huis verborgen schat te vinden. Als de slavin buiten is, controleert hij of de schat er nog wel is.
Euclio (de vrek): Zó, nu kan ik eindelijk onbezorgd het huis uit, nadat ik mij ervan vergewist heb dat alles in orde is. Ga nu maar weer naar binnen en let goed op!
Staphyla (de slavin): En waarom dan wel? — Op wat moet ik letten? Zou iemand het huis op de schouder mee willen nemen? Hier bij ons is voor dieven niets te vinden, zó vol leegte en spinnenwebben is het hier!
Euclio (de vrek):……ik voeg me naar mijn lot en draag wat de goden voor mij beschikken. Ga naar binnen en doe de huisdeur dicht……
Latijn:
Euclio: Nunc defaecato demum animo egredior domo, postquam perspexi salva esse intus omnia. Redi nunciam intro atque intus serva.
Staphyla: Quippini? ego intus servem? an ne quis aedis auferat? Nam hic apud nos nihil est aliud quaesti furibus, ita inaniis sunt oppletae atque araneis.
Euclio:……quod di dant, fero. abi intro, occlude ianuam.……

De vertaling van de Aulularia door Hooft in het toneelstuk Warenar, dat begint met de volgende moralistische opdracht, waarin Gierigheidt en Miltheidt figureren als echte personen, laat ingrijpende veranderingen zien (PC Hooft, Warenar, Klassiek Letterkundig Panthéon, 1868, pag. 11-13):

Miltheidt:
"En ik, in plaets des Gierigheits, dit huis beheeren.
Alle kansen keeren, en alle tijdt heeft zijn bestek ( =de tijden veranderen).
Her uit (eruit), oude toveres met jou mag′re bek!
Die uw eigen drek (=poep) wel van begeerlijkheidt (= hebzucht) zoudt eeten.
Ghy hebt dit huis langh genoeg bezeten,
Ghy moet het weten u tijdt is verby!"
Gierigheidt:
"Vaert wel, schoone gelt, dat ik zoo vierigh vrij (bemin),
Al scey ik van dy (u), met draevigh schreyen (huilen),
Mijn hart en kan daarom van u niet scheyen,
Ach, laet me wat beyen, (blijven) dat ik haer noch eens kus."

“Miltheidt” moet je hier vertalen met “fatsoen”, m.a.w. het is onfatsoenlijk gierig te zijn. En dat vinden we nog steeds. En Hooft begint dan zijn Warenar, vrij vertaald naar de Amsterdamse werkelijkheid van omstreeks 1600, als volgt:

Warenar:
"Her uit, zeg ik, Her uit! ik zegje fluks her uit! Zy wroet mit heur oogen as ien varken mit zijn snuit."
Reym:
"O mijn rug, o mijn kop, o mijn neus, o mijn wangen!"
Warenar:
"Jae, jae, je bakkes (gezicht) moet altemet vliegen vangen."
Reym:
"En waerom slaejeme nou? mijn neus en mongt (mond) die bloén (bloeden)"
Warenar:
"Vraeg je waerom, totebel? om dat (waarom) ik zier zou doen?"
Reym:
"En waerom mach ik dan in huis niet langer banken? (blijven zitten)"
Warenar:
"Ziet deze baviaen, wat heb ik hier van ranken? (heeft ze helemaal geen respect voor mij?) Zal ik jou, denk ik, reên geven van mijn bedrijf? (moet ik mijn doen en laten aan jou uitleggen?) Ik ty je tans wel mit ien kneppel (knuppel) op ′t lijf. ……"

De verwoording van de Aulularia (door Hooft met Pottery vertaald) doet aan het Grieks denken, waarin lelijke vrouwen “ezels onder de apen” worden genoemd. Euclio (vertaling Welspraak) van Plautus wordt bij Hooft Warenar (Wartaal, het tegenovergestelde van welspraak), en Staphyla (vertaling Wijnbesje, met associaties aan Dionysus en warhoofdigheid) wordt bij Hooft Reym (Welspraak). Hooft draait kortom de rollen om, waardoor veel van het kluchtige verwordt tot karakter-blijspel, zoals Hoofts Warenar in Lodewicks Literaire Kunst op pagina 54 wordt genoemd.

          

Uit: Morphologie du conte (zie literatuur, p. 117-121). Samenvatting van het sprookje voor zover voor ons van belang. In dit sprookje ontwikkelt zich de gedachte aan het niet in de gaten houden van de deur zich nog een stapje verder.

9. Russisch: De Ganzen.

Door in onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen. Of maak gebruik van de pijltjes op het toetsenbord.

Les Oies-cygnes, lett. gans-zwanen (lat. Anser Anser).

Het onderstaande fragment is uit één van de beroemste Russische sprookjes. Het lijkt de voortzetting van de dialoog tussen Euclio en Staphyla, omdat in dit sprookje het huis ook echt de benen neemt, en wat voor benen! Op de Franse versie van fragmenten van het sprookje volgt de vertaling ervan.

Un vieux et une vieille vivaient ensemble; ils avait une fille et un fils tout petit. “Ma fille, ma fille, lui dit sa mère , nous allons travailler, nous t′apporterons un petit pain, nous te coudrons une jolie robe, nous t′achèterons un petit mouchoir, sois sage, surveille ton frère, ne va pas dehors.”
Les vieux partirent, et la fille ne pensa plus à ce qu′ils lui avaient dit;elle mit son frère dans l′herbe sous la fenêtre, courut dehors, et oublia à jouer, à se promener.
Des oies-cygnes s′abattirent sur le petit garçon, le saisirent, l′emportèrent sur leurs ailes.
La petite fille revint, vit que son frère n′était plus là.
Elle courut en plein champ; elle aperçut au loin les oies-cygnes qui disparaissait drrière une sombre forêt. Les oies-cygnes s′étaient fait depuis longtemps une mauvaise réputation, elle faisaient beaucoup de dégats et volaient les petits enfants. La jeune fille devina qu′elles avaient emporté son petit frère et se mit à courir pour les rattraper.
Elle en aurait passé du temps à courir dans les champs et à errer dans la forêt si elle n′avait pas la chance de tomber sur un hérisson, elle eut envie de lui donner un coup de pied, mais elle eut peur de se piquer et elle demanda:
“Hérisson, hérisson, n′as-tu pas vu où elles allaient, les oies?
--Par là”, dit-il.
Elle y courut, et vit une maisonnette à pattes de poule qui était là et qui tournait. Dans la maisonnette, il y avait Baba Yaga, le museau violace, le pied en argile. Son frère aussi était là, assis sur un banc, en train de jouer avec des pommes d′or. Quand sa sœur le vit, elle entra à pas de loup. Le saisit et l′emporta, mais les oies s′envolèrent à sa poursuite....
Vertaling:
Een oude man en vrouw leefden samen; zij hadden een dochter en een nog heel kleine zoon. “Mijn beste kind,” zei de moeder tegen haar dochter,” wij gaan erop uit om te werken, we zullen voor je een beetje brood meebrengen bij terugkeer, we zullen je een mooie jurk naaien, we kopen je zo′n leuk hoofddoekje, maar wees voorzichtig, let goed op je kleine broertje, ga niet naar buiten!”
De oude ouders vertrokken, en het meisje dacht niet meer aan wat zij hadden gezegd; zij legde haar broertje in het gras onder het raam, liep naar buiten en vergat de tijd in haar spel en met heen en weer rennen.
De ganzen daalden neer op de kleine jongen, grepen hem beet en droegen hem op hun vleugels hoog de lucht in.
Het meisje kwam thuis, en merkte dat haar kleine broertje weg was.
Zij rende het open veld in; zij zag in de verte de ganzen die achter een donker woud verdwenen. De ganzen hadden sinds lang een kwalijke reputatie, zij richtten veel schade aan en stalen kleine kinderen. Het meisje raadde dat zij haar kleine broertje hadden meegenomen en begon te hollen om ze in te halen.
De tijd verstreek met hollen en rennen in het veld en dwalen door het woud, en als ze niet per ongeluk bijna op een egel was gestapt, had dat nog lang zo door kunnen gaan. Zij had zin om de egel een schop te geven, maar ze was bang zichzelf te bezeren. En zij vroeg hem:
“Egeltje, egeltje, heb jij misschien gezien waar de ganzen heen gingen?”
“Daarheen”, zei hij. En zij rende die kant op, en zag een huisje op kippenpoten, dat daar maar zo′n beetje stond te staan en rondjes draaide. In het huisje was Baba Yaga (een heks) met een paars hoofd en lemen voeten. Ook haar broertje was er: op een bank gezeten zat hij te spelen met gouden appels.
Toen zijn zusje hem zag, ging zij vliegensvlug naar binnen, greep hem beet en nam hem mee, maar de ganzen vlogen op in achtervolging....

          

Uit: Bijbel, Nieuwe vertaling, Amsterdan, 1954, pag. 257:

10. Joods, de Bijbel: Simson in Gaza!

Door in onderstaand kader te klikken kun je de tekst zó scrollen dat je hem helemaal kunt lezen. Of maak gebruik van de pijltjes op het toetsenbord.

Richteren, 16, 1-5
Eens toen Simson naar Gaza ging, zag hij daar een hoer en kwam tot haar. Zodra aan de mensen van Gaza medegedeeld was: Simson is hier gekomen, stelden zij zich aan alle kanten op en loerden den hele nacht op hem in de stadspoort; dien gehelen nacht echter deden zij niets, denkende: als het morgenlicht aanbreekt, zullen wij hem doden. Maar Simson bleef slapen tot middernacht. Te middernacht stond hij op, greep de deuren van de stadspoort en de beide posten, rukte ze met grendel en al los, legde ze op zijn schouders en bracht ze naar de top van de berg, die tegenover Hebron ligt. Daarna vatte hij liefde op voor een vrouw in het dal Sorek, Delila genaamd.

         

Uitleg bij de wijze van werken.

Door te klikken op een van de volgende vier onderwerpen, springt u ernaar toe:

  1. Op zoek naar een patroon.
  2. Symboliek.
  3. Wordingsgeschiedenis.
  4. Slot.

        

1. Op zoek naar een patroon.

Mijn werkwijze vindt z′n basis in de veronderstelling dat er een taalkundig patroon, een grammatica, een structuur, in grappen valt te ontdekken. Ik ga om de struktuur van de grap te vinden te rade bij de theorie van Greimas, een theorie die volgens mij in het verlengde ligt van de ideeën van Vladimir Propp. Greimas tekent een vierkant om 4 altijd in verhalen voorkomende acties in beeld te brengen: (actie (1)–reactie(2)–reactie(3)– en uitkomst van de inzet (4)). Deze 4 acties in een verhaal kunnen voortdurend leiden tot steeds weer andere resultaten. Een actie wordt beschreven door een werkwoord, een handeling die een proces in het verhaal op gang brengt. De kern van het verhaal wordt gevormd door het tweetal actie(~S₂) -reactie (~S₁); deze kern kan ik niet vinden zonder aanzet (S₁) en afloop (S₂). Door deze vier elementen in een grap te onderscheiden, vind ik zijn taalkundige, werkende kern: de motor. In de aanzet (S₁) wordt meestal een voorwerp genoemd met een symbolische waarde. Het symbool krijgt zijn betekenis, nadat het resultaat van de handelingen zich heeft aangediend. Het symbool “mantel” krijgt zijn betekenis van gedelegeerde goddelijke macht alleen als in de grap een rechter voorkomt die en oordeel uitspreekt. Het symbool “mantel” bedekt de schande, als in de grap fatsoensnormen aan de orde zijn. En tenslotte betekent het symbool “mantel” een transportmiddel naar een andere wereld, als er sprake is van ten hemel opneming of de dood.

         

Dit eerste deel gaat over de zoektocht naar het patroon, de taalkundige kern. De grappen blijken allemaal zich te voegen naar het schema van Greimas. Ook langere verhalen kunnen aan de hand van dit schema worden samengevat: Libro de buen Amor of Gargantua en Pantagruel. De figuur die de spil is van de grap, maakt onderdeel uit van een strak vertelplan. Het gaat in onderstaand verhaaltje toevallig om een Jeha–verhaal; je kunt voor Jeha ‎invullen: Nasreddin, Anansi, Tijl Uijlenspiegel, Pushkin, Coyote en al die andere figuren ‎waaromheen zich dit soort grappen heeft ontwikkeld. Bij de reductie van het verhaal tot z′n essentie moet je (volgens , Greimas en Vladimir ‎Propp) letten op de volgorde van handelingen in het verhaal. In onderstaand verhaaltje zijn die zinsdelen onderstreept. De “S” bij Greimas staat voor signaal, teken, waarop een reactie wordt verwacht. Vandaar dat zijn theorie doorgaat voor een semiotische theorie, een theorie van signalen, tekenen. In het ‎begin van het verhaal gaat de moeder weg (S₁), daardoor zit haar zoon thuis (~S₂) en hij heeft ‎daar na verloop van tijd geen zin meer in. Hij krijgt een idee om aan deze situatie te ontsnappen (~S₁) om uiteindelijk te ontdekken waarom zijn moeder zolang wegblijft (S₂). Eenvoudig samengevat: Actie-reactie(-1)-‎reactie(-2)-resultaat. De deur is in deze grappen het belangrijkste symbool. De betekenis hiervan komt in de volgende paragraaf met de titel “Symboliek” aan de orde. En bij grappen is het resultaat altijd onverwacht en niet of juist over de ‎top heen logisch. De opbouw van de grap is symmetrisch.

         

Het element ~S₁ speelt een centrale rol. Het uit zijn hengsels lichten van de deur vat in ~S₁ de strekking van de grap samen. ~S₁ krijgt ‎zijn grappige betekenis binnen de volgende voorwaarden: een actie‎‎ (“het op de rug dragen”), een zelfstandig naamwoord met symbolische ‎betekenis (“deur”) en een ‎situationeel (bijvoeglijk of) zelfstandig naamwoord (“bruiloft”), ook soms symbolisch bedoeld. In de titel van de ‎grap komt één van deze elementen terug, in dit geval “de deur”. Titels van deze verhaaltjes zijn overigens allemaal later toegevoegd als een soort kapstok om de grap te vertellen.‎

         

In de kantlijn van het verhaal over De Deur van Jeha dat model staat voor een vertelschema, staat met de letters S₁,~S₁, S₂ en ~S₂ bij de onderstreepte stukjes tekst, de semiotische struktuur van de tekst aangegeven:‎

         

Jeha……en de deur.

         

   S₁ :

De moeder van Jeha gaat naar een bruiloft. En hij blijft thuis alleen achter.
~S₂ :
Zij zegt tegen Jeha: “Hou de deur goed in de gaten!
Jeha gaat thuis zitten wachten en wachten, maar zijn moeder komt niet thuis.

   

Hij gaat zitten piekeren over wat zijn moeder hem heeft opgedragen: hou de deur goed in de gaten. Dat brengt hem opeens op een idee.
~S₁ :
Hij licht de deur uit de hengsels en neemt hem op z′n rug.
Zó gaat hij naar het huis van de bruiloft.
   S₂ :
Als zijn moeder hem zó ziet verschijnen op de bruiloft, wordt ze boos op hem: “Kwajongen, waarom ben je hiernaartoe gekomen met onze voordeur op je rug?”
Jeha antwoordt haar: “Jij hebt me toch gezegd de deur in het oog te houden?
Kijk, hier is hij, ik heb hem met me meegedragen, zodat ik h′m goed
in de gaten kon houden.”

         

Als we dat in het Vierkant van Greimas onderbrengen, dan ziet dat er als volgt uit. De S₁ bij Greimas is bij ons: het vertrek van huis door de moeder van Jeha. De ~S₂ is de ‎opdracht die Jeha moet uitvoeren: op het huis passen , waarop hij met een onverwacht antwoord komt: het uit zijn hengsels lichten van de deur (~S₁). Ten slotte komen we bij het resultaat van al deze handelingen S₂: hij vindt zijn ‎moeder. Het bijzondere en centrale belang van ~S₁ zit in dit schema al aangeduid door het ‎nummer 1 mee te geven, hoewel het in de volgorde aan het vierkant later voorkomt.‎ Waarom Greimas ~S₁ en ~S₂ in volgorde verwisselt, is mij niet duidelijk. In mijn geval komt het van pas, omdat een van de belangrijkste kenmerken van de grap is: het omkeren van de machtsverhoudingen: de zoon weet zijn moeder “te slim” af te zijn.

         

De actie van de Moeder van Jeha (“Hou de deur in de gaten!”) wordt ontkracht door de reactie van haar zoon Jeha (“Zijn antwoord luidt als het ware: daar is het gat van de deur!”) door een woordspel met een dubbele negatie: vermenigvulding van twee negatieve waarden levert een positieve waarde op. Het zou zo een voorbeeld uit de analytische logica kunnen zijn.

         

Uit het schema blijkt de hegeliaanse dialektiek: these–antithese–synthese. Daarbij valt op dat ~S₁ en ~S₂ in de antithese worden samengenomen om tot de punchline (S₂) van de grap te komen. In feite ligt in de dubbelbodemige antithese (“iets in de gaten houden”) de oorsprong van de communicatiestoring tussen moeder en zoon, een door de zoon bewust verstoorde communicatie. In de tekst zelf is het een woordspel met dramatische gevolgen.

         

Door het terugbrengen van het verhaal tot het schema van Greimas, komt de vorm van de tessera ‎hospitalis, gastvrijheid-tegeltjes tevoorschijn. Gastvrijheidstregeltjes kunnen in tweeën gescheurde of gebroken teksten, op papier of aardewerk, zijn ‎waarvan twee partijen elk een deel bewaarden. Ging men op bezoek of stuurde men een onbekende vriend ‎naar de ander toe, dan nam men zijn deel van de tekst mee en legde dat naast het deel van de andere partij. ‎Matchten de beide delen, dan vertrouwde men elkaar; was het geen match dan was er sprake van bedrog of ‎oplichterij, het werk van een trickster. Elke helft stond als het ware symbolisch voor de identiteit van een drager: ‎een soort paspoort. Het omgekeerde gebeurde bij het ostracisme: het stukbreken van je identiteitsbewijs.

         

Het verhaal was een soort watermerk in een ‘paspoort’, de tessara hospitalis. Omdat er steeds hogere eisen gesteld werden aan de betrouwbaarheid van het document, kregen de verhalen, die zo compact mogelijk moesten zijn, een steeds ingewikkelder structuur. De Klassieke grappen vieren dan hoogtij in de geschiedenis, als de grenzen tussen de landen worden opgetrokken en het nationalisme hoog in het vaandel wordt geheven.

         

2. Symboliek.

Jean-Jacques Rousseau merkt in zijn “Essai sur l′origine des langues” op:(Klik voor de oorspronkelijk tekst (2) hieronder op de vertaling)
"Evenals de eerste redenen waarom wij gingen praten gelegen zijn in onze gevoelens, zo ook zijn onze eerste uitingen vergelijkingen. De overdrachtelijke taal was er als eerste, de eigenlijke betekenis kwam pas daarna."
Ik heb dit zó uitgelegd dat aan de werkwoorden (de handelingen) het zelfstandig naamwoord vooraf gaat. En het gaat om een symbolisch gebruikt zelfstandig naamwoord, omdat alle uitingen in het begin overdrachtelijk zijn.

         

Nu gaan we de verschillen zoeken, die de interpretatie van het verhaal in gang zet. Want met alleen een taalkundig patroon komen we er niet. Het zijn de helden, hun attributen, de tijd waarin het speelt en de plaats waarin het speelt, die beweging brengen in het vierkant van Greimas. Het lijkt alsof je een tandwiel maakt, dat in andere tandwielen moet grijpen om in beweging te komen. Het maken van het tandwiel noem ik de “hak” en “plak” methode, maar zou je ook kunnen beschrijven als een tochtje naar het centrum van de stad op de fiets. Ik neem daarbij vaak andere weggetjes, vergis me regelmatig, omdat ik in een doodlopend straatje terecht ben gekomen, neem illegale afsnijroutes, maar kom uiteindelijk altijd in het centrum van de stad uit, waar ik wezen wil. Het verband tussen de structuur en de symbolische context mag niet verloren gaan. Maar er mogen allerlei wegen ingeslagen worden om de kern te bereiken.

      

We nemen de verhalen over De Deur van dit hoofdstuk als uitgangspunt om de verschillen te bepalen. Het uitgangspunt is willekeurig, en had ook een andere grap kunnen zijn.

  1. Welke helden hebben we? Jeha, Nasreddin, Yoha, Yak-baba, Lala Foufouya, Euclio en een klein Russisch meisje. Dit lijstje zou je zonder meer kunnen aanvullen met Anansi (ook onder de naam Pakayana of Dohon bekend) en de Prairiewolf, soms ook gewoon trickster genoemd. Tijl Uilenspiegel en Broer Haas (Brer Nansi of Brer Bouki). En hun tegenstanders: de moeder, de buren, rivalen, Mohamed Aroesi (man van Foufouya), Staphyla (de slavin van Euclio), de Gans en het broertje (van het Russische meisje). Helpers ontbreken! Misschien zou je de egel in het Russische sprookje een helper kunnen noemen, de echtgenoot van Foufouya is het zeker niet!
  2. Welke attributen? Voornamelijk de Deur, maar ook de was, het krukje en de ezel, de schat (een kistje), kleding, lekkers en cadeautjes.
  3. Welke plaatsen? Het begint allemaal in huis. Daarna speelt het buiten de stad in een ander huis, waar een bruiloft wordt gevierd, of bij een rivier om de was te doen. Of, op een wasplaats in een stad, of een plek in de bergen in het land der zotten. Tenslotte, is er het huis op (kippen-)poten in de Russische variatie.
  4. Het tijdstip waarop? Bij gelegenheid van een bruiloft. Voor het doen van de was, om iemand niet te laten passeren, bij Foufouya, verschillende gelegenheden (ontvangst gasten, laat thuis komen man, ontmoeting met rovers), uitgaan van Euclio, de roof door de ganzen van het jongere broertje.
  5. Ondanks de enorme overeenkomst is de uitkomst, (S₂), de punchline heel verschillend: hij weerstaat de wil van de zich weinig om hem bekommerende moeder en gaat feest vieren, hij stelt de buren in de gelegenheid om te stelen, ze is een vrouw die niet voor rede vatbaar is (in land der zotten), hij (Euclio) maakt anderen juist onnodig wantrouwig, het Russische meisje weet haar broertje te redden en vindt een schat. In de Aulularia treffen we ook het traditionele einde van een sprookje aan: een bruiloft.
  6. En ondanks de heel verschillende uitkomsten, blijft de strekking van het verhaaltje humoristisch. Dit is onbegrijpelijk mooi aan dit soort verhaaltjes.

Ik denk dat symbolische–verhalende elementen —dat is een symbolisch gebruikt zelfstandig naamwoord, ‎plus soms nog een ander situationeel (= tijd en plaats) zelfstandig naamwoord, ook vaak symbolisch gebruikt, gekoppeld aan een werkwoord— de formule vormen om “iets” te onthouden …… of juist te vergeten! Voorbeeld: Jeha ‎draagt (ww) de deur(znw) op zijn rug naar de rivier(znw). De vraag is nu, ‎of in situationele, lokaliserende zelfstandige naamwoorden (in dit geval ‎de “rivier”) datgene staat genoemd wat er te onthouden valt? Of gaat het eigenlijk om de deur? Op de “rivier” komen we later terug; eerst wat uitleg bij de “deur”. In alle gevallen is de betekenis van de symbolen afhankelijk van de uiteindelijke uitkomst, de punchline, van de grap. Zó komt het Turkse verhaaltje waarbij de deur uit de hengsels wordt genomen in de Herakles–categorie terecht, en het Russische verhaal met het huis op kippenpoten komt in de Feniks–categorie terecht. In het ene geval gaat het om fatsoen (Herakles), in het andere om vertrek naar een andere wereld (Feniks–categorie). Er is ook een Salomon–verhaal: het (ver–)oordelende eerste Marokkaanse Jeha verhaaltje, waarin sprake is van een bruiloft. Het Turkse verhaaltje komt in de Herakles–categorie, omdat de associaties bij “rivier” meer die zijn die met schande (zie verderop) te maken hebben dan de grap met de bruiloft die meer op een rechtzaak lijkt. Hier zie je dat de toegevoegde elementen, rivier en bruiloft, uiteindelijk uitsluitsel geven over de categorie waarin de grap thuis hoort. Symbolen blijken kortom niet een eenduidige uitleg te kennen. Alle attributen, helden, tijdstippen en plaatsen hebben een elkaar versterkende symbolische waarde, die naar een metafysische andere wereld verwijst (zie Interpretatie). Deze eeuwigheidswaarden mocht je niet uit het oog verliezen: moest je goed onthouden! Of helemaal vergeten, omdat er een taboe op rustte. Dit maakt dat er variatie zit in de symbolen, én dat er op een hoger abstractieniveau juist sprake is van eenduidigheid: de tegenstrijdigheid valt onder één paraplu. Het hogere abstractieniveau wijst op een verleden. Daarom kan het symbool ons ook iets vertellen over de ontstaansgeschiedenis van de grap.

         

3. Wordingsgeschiedenis.

De deur

De deur was misschien in de oudheid wel het belangrijkste onderdeel van een huis, maar bij uitbreiding ook van een stad. Deur en poort zijn in deze verhalen vaak met hetzelfde woord aangeduid. Bij de poort werden niet alleen mensen in– en uitgelaten, maar vonden er allerlei rituelen plaats om de veiligheid van de stad te waarborgen. Bijna altijd is er net buiten de stad een altaar om op te offeren. In Athene was er een speciale poort naar de begraafplaats van de helden. Als je je goed gedragen had, kon je je de status van held verwerven, net zoals in de katholieke kerk iemand heilig kan worden verklaard. Wij kennen nog altijd Petrus die staat bij de poort die toegang verleent tot de hemel. De associatie met “toegang tot de hemel”, heeft de oosters-georiënteerde filosoof Huxley ertoe gebracht om zijn boek over geestverruimende middelen “Doors of perception” te noemen. De deuren in de titel van het boek van de door het Boeddhisme beïnvloede filosoof Aldous Huxley “The doors of ‎perception” wilden de weg vrij maken voor persoonlijke vrijheid door je te ontdoen van verplichtende ballast. Hier voel je al aankomen dat wat je moet onthouden, niet alleen concreet is, maar ook moralistisch, metafysisch van aard.

         

Zo′n 2000 jaar voor Christus vonden de rechtszaken bij de Sumeriërs niet in een zaal plaats maar buiten de stad, bij de poort. Zó had men de mogelijkheid om de schuldige meteen te straffen. Die straf bestond ook in die tijd al uit het te water laten van de boef, of beter gezegd: hij werd er geboeid en wel in gegooid. Vaak was er buiten de stad een rivier waarin de gerechtelijke uitspraak op uitliep. Rechtspraak houdt zich meestal bezig met eigendom, bezit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat je aan een deur door gerechtelijke uitspraak kon zien, wie eigenaar was van het huis. De oudste bron, die vermeldt dat het slaan van een spijker in de deur van een huis, betekende dat het huis van eigenaar verwisselde en voortaan in het bezit was van degene die een nieuwe spijker erin had geslagen, is tussen 2800-2200 vóór Christus! Later werd zo′n spijker niet alleen in de deur, maar ook in een muur geslagen. Dit werd dan gedaan door mensen, van wie het schrift bekend staat als het spijkerschrift. De spijker in deur of muur stond symbool voor een schriftelijke contract.

         

In dit verhaal, kortweg het deur-verhaal genoemd, staat de “deur” waarschijnlijk symbool voor het lot, karma. Vergelijk de ‎deur waarop zieke zigeuners met het aanbrengen van spijkers in een deur genezing zochten. In je verzoek legde je ziel en zaligheid om genezing van het hiernamaals gedaan te krijgen. Ook Luther zou ‎zijn 95 stellingen in Wittenburg op een deur hebben gespijkerd. Door het slaan van spijkers in een deur verpande je je bindend aan ‎God om Hem zover te krijgen in misstanden in te grijpen en de mensen van dwingende valse verplichtingen te bevrijden.

Het beroemde Topkapi in Istanbul (Turkije) werd vroeger vertaald met Hoge Poort, een aanduiding van de sultan, die als een doorgeefluik van het hier en nu naar het hiernamaals werd gezien. Bij de Hoge Poort kon je je klachten kwijt. De deur verbond de microkosmos (de persoon) met de macrokosmos (onderwereld/hemel). De Turkse Sultan werd nog in de 19–e eeuw aangesproken met de titel “hoge poorte”, hoewel men ook in die tijd al niet meer wist waar het op sloeg. De sultan kreeg deze titel, omdat vroeger uitvoerende, gerechtelijke en wetgevende macht in een persoon waren verenigd. En die “hoge poorte” had met een van zijn bezigheden, nl. de rechtspraak, te maken. Hij sprak recht aan de poorten van de steden van zijn rijk. Ook bij ons hebben lange tijd “poorters” bestaan. Dit waren geen gerechtsdienaren, maar mensen die de rechten hadden verworven om binnen de poorten van een stad te verblijven.

         

Volgens Titus Livius (Historiae Romanae, boek 7, hoofdstuk 2, pag. 392) moest een hooggeplaatste priester een spijker in de deur van de Tempel van Jupiter slaan om de pest af te wenden. Ook heeft de “deur” te maken met de Romeinse gewoonte de bruid te schaken ‎en over de drempel van haar nieuwe huis te dragen. De deur staat in dat geval symbool ‎voor de Romeinse godheid van de drempel, Janus die naar twee kanten tegelijkertijd kijkt. De betekenis van het “schaken van een bruid” zou terug te vinden kunnen zijn in het eerste Marokkaanse verhaal, waarin de moeder niet kleren gaat wassen aan de oever van de rivier, maar naar een bruiloft gaat. Misschien sluit deze laatste interpretatie voor “deur” aan bij de betekenis “lot/karma”. Het huwelijk was een heel ernstige zaak;alleen wie over voldoende humor beschikte, overleefde het huwelijk. Je werd er meestal door je ouders toe veroordeeld. Verwonderlijk is dat de Marokkaanse versies, waarin de bruiloft voorkomt, dichtbij de Perzische variatie (Yak-Baba) liggen, omdat een geestelijke bruiloft de aanduiding is van de vereniging van soefi′s met God. Het gaat niet zomaar om een bruiloft, maar om de symboliek van een bruiloft in de Islamitische soefi-traditie.

         

De deur is hier vooral het symbool voor het hout waarop al je ‎zonden als even zovele spijkers zijn bijgehouden: de karma. De “deur” is als een testament? Of, misschien als een kaart van de Wereld op de schouders van de kleine Atlas, een soort Tom-Tom. Van de kaart leest hij de weg af naar de rivier, de overgang naar een ander “leven”? In het verhaal wordt de deur naar de rivier gedragen ‎waar de oversteekplaats naar de ‘onderwereld’ zou kunnen zijn. Zijn het de zonden ‎die op dit “hout” staan gegrift, die je moet onthouden? In de Turkse variatie zou de wasplaats bij een rivier een plek voor ongeoorloofde ontmoetingen en overspel kunnen zijn. In ieder geval duidt de dreiging op het leegroven van het huis, waartoe het kind gelegenheid geeft, op iets waarover schande zal worden gesproken.

         

De rivier

De ‎situationele (tijd en plaats) verhaaldelen zijn waarschijnlijk “ankers” die ertoe doen om ‎zich “een plek” (Cicero:locus) te herinneren. Er staat niet wat je je moet herinneren. Of bevatten zij juist de ‎dingen die men zich wilde herinneren: “het wassen van kleding” (alle verhalen, behalve het eerste verhaal, het zesde ‎verhaal met Yak-Baba en het zevende verhaal met Lala Foufouya), “de bruiloft” (in het eerste en laatste ‎Marokkaanse verhaal) of “ het land van de zotten” (verhaal met Yak-Baba en Lala Foufouya)? De variatie naar plaats en tijd is zo groot dat dit niet de essentie van het verhaal in alle talen min of meer gelijkluidend kan zijn. Het is, denk ik, de kapstok waardoor je je herinnert wat je je moet herinneren. Een contract, een bijeenkomst is wat je je moet herinneren en dat schiet je te binnen als je aan die plaats of tijd denkt. Alleen “het land der zotten” onttrekt zich aan deze functie, omdat het een niet te localiseren land is. Ik denk daarom dat situationele verhaalelementen plekken en tijden zijn waarop je je moet focussen om je iets nauwkeurig te herinneren en iets te onthouden. Zowel de tijd als de plaats kunnen daarom aanwijzingen opleveren voor de historische context waarin de grap oorspronkelijk lag ingebed.‎

         

De betekenis van de “rivier van de onderwereld” in de klassieke Oudheid, “Styx”, ‎ontstaat door combinatie van het Deur-verhaal met een ander Jeha-verhaal, het Raaf-verhaal, verhaal 12 in het Frans. In het Raaf-verhaal wordt aan de oever van een rivier de was gedaan. Beide verhalen, het Deur-verhaal en het Raaf-verhaal, zijn moeiteloos aan elkaar te koppelen. Dat is nodig om de betekenis ‎van het Deur-verhaal en daarmee de ouderdom van het verhaal te achterhalen. Nadat Jeha met ‎zijn deur bij zijn moeder aankomt, die de was aan het doen is op de oever van de rivier, wordt ‎de zeep gestolen. De zeep die volgens de Aeneas van Vergilius dienst doet om de zielen schoon te “boenen” en klaar te “stomen” voor hergeboorte en de dood. Je kunt dus, met wat goeie wil, in deze grappen verwijzingen naar de Styx vinden.

         

Dit alles geeft geen duidelijke aanwijzing voor de ‎tijd waarin we het verhaal zouden moeten plaatsen. Ik beschik over een Arabische versie uit 1977 van het Deur-verhaal, waarin ‎staat dat de moeder naar een bruiloft gaat. De Spaanse ‎versie uit 2008 is interessant, omdat hierin duidelijk van irrigatie en een geïrrigeerde wasplaats ‎‎(saaqiya) sprake is. Dit zou kunnen verwijzen naar vroeger (de Romeinen waren net als de Arabieren later meesters in ‎irrigatie en kenden geïrrigeerde wasplaatsen, nu nog te bezoeken in bijv. Gefalu, Sicilië). De Dervish versie (1970) wijst erop dat het verhaal voor het eerst zou zijn verteld ‎door de beroemde soefi-verhalen verteller, Murad Shami, het hoofd van de Muradis, die in ‎‎1719 overleed. In Soefi-kringen wordt het verhaaltje in combinatie met twee andere hier niet ‎vertelde verhalen, gezien als satire op reguliere godsdiensten. Ook in het Marokkaanse ‎volksverhaal over Lala Foufouya staat een vrouw centraal, in tegenstelling tot de andere ‎versies. Het verhaal lijkt oud en kent alle ingrediënten die erop wijzen dat het verhaal ook een oudere religieuze betekenis heeft: de aanbidding in de trant van een Zoroaster-verering. De rivier heeft de vorm ‎aangenomen van het waterstroompje, dat ontstaat door klaterend plassen van Lala Foufouya midden in de ‎nacht. Het ‎verhaal zou een verwijzing naar Aisha ‎Qandisha kunnen zijn: bijgeloof dat door de reguliere islam wordt bestreden……Maar die draai is er misschien pas aan gegeven, toen het in 1970 op tv werd uitgezonden?

Waarom de rivier de Deur de symbolische betekenis meegeeft dat het om schande gaat, en niet om een vertrek naar een andere wereld of een oordeel over iemand uitgesproken, heeft met bijgeloof te maken. In Marokko en Turkije geloven veel mensen dat er geesten leven in de buurt van een rivier. Deze demonen zetten je aan tot slechte daden of brengen onheil. Het zich aan de oever van een rivier zich ophouden wordt dan ook afgeraden. Doe je het toch, dan spreekt men daar schande van. Je komt dan in dit geval tot de betekenis van de Turkse grap, dat als je de poorten opent, je kans loopt in de rivier te belanden.

         

4. Slot.

De oudste versie lijkt te zijn het verhaal met de Drie Derwishen over Yak-baba en ongeveer uit ‎dezelfde tijd (maar met meer aanpassingen voor de televisie) het verhaal over Lala Foufouya. ‎In beide speelt de vrouw de hoofdrol. De vrouw was draagster van het profetische talent, waarvan ‎belangrijke politieke beslissingen afhingen, zoals in Delphi de Pythia of de Phrygische Sibille (Cibele) hiertoe geraadpleegd werden. Er bestonden zelfs hele families (o.a. de afstammelingen van Herakles, de Heraklieten van Klein Azië) die dit talent van generatie op generatie aan elkaar doorgaven.

         

De bruiloft i.v.m met de Romeinse huwelijksgewoontes de bruid over de drempel (ianua) te dragen, de wasplaats (saaqiya) en de vrouwelijke hoofdrol van lala Foufouya in het land der “zotten”, de vrouwelijke hoofdrol in het Yak-baba verhaal, en de ‘onderwereld’, zijn verwijzingen naar een ouderdom van de grap van vóór de christelijke jaartelling. De Plautus–variatie, Aulularia, zou kunnen bevestigen dat het inderdaad om een heel erg oude grap gaat, ouder dan de eerste opvoering van de Aulularia omstreeks 210 vChr. Plautus ontleende veel aan Menander (342-291vChr), die daarom misschien al aan de wieg van de Deur-grap stond. Bovendien deed Plautus veel grappen op straat op en nam ze mee in zijn toneelstukken. Want de toespeling op het huis op pootjes lijkt in de Aulularia de Russische Deur-grap als bron te hebben, wanneer Staphyla suggereert dat je het huis op je rug weg zou kunnen dragen. De oudste verwijzing is ongetwijfel die naar de Sumeriërs, die een spijker in de deur sloegen als het huis van eigenaar veranderde.

         

Als we nu opnieuw een poging doen om deze grap in zijn essentie, niet omdat het grappig is, maar om wat hij door de tijd heen betekende, te duiden, dan komen we tot de volgende conclusie. De allereerste interpretatie zou je kunnen plaatsen in de Soemerische tijd. Het gaat dan over een huis dat van eigenaar verandert, hoewel de nieuwe eigenaar daar helemaal geen recht op heeft. Dit zou het gevolg van het verliezen van een oorlog kunnen zijn. Die deur stond dan symbool niet alleen voor het materiële bezit van iemand, maar ook het immateriële, zijn ziel. God had hem verlaten. In deze betekenis van lot houdt de Deur-grap het langst stand. De grap is de inzet van voorstanders van een regulier geloof én van “bijgelovigen”. De grap wordt over en weer door beide kampen gebruikt. Ook de betekenis, als een grap over iemand die zijn bruid over de drempel van zijn huis draagt, blijft lang meeklinken in de grap. Deze betekenis krijgt de grap als we bedenken dat een bruiloft in de soefi-traditie een opgaan in het goddelijke is. De schat die op het eind van het verhaal als in een sprookje wordt gevonden kan ook zowel materieel als immaterieel zijn. Het kan gaan om het financiële bezit, maar ook om het zieleheil van iemand.

         

Ik denk dat ik hiermee voldoende heb aangetoond dat een analyse van deze grappen onverwachte inzichten oplevert. Opvallend is dat de symbolen min of meer constant blijven in hun betekenis, en dat al bijna 5 eeuwen. Dit wijst op wat Lévi Strauss als argument aanvoert om verhalen te analyseren: de betekenis van de verhalen ligt niet buiten de verhalen, maar in de manier waarop mensen altijd hebben gedacht. Er bestaat geen verschil tussen het denken van vroeger en dat van nu, in wezen. Dat de verhalen uiteindelijk door het opheffen van de tegenstelling materieel/immaterieel te maken hebben met de wijze waarop sjamanen uittreden, voorspellingen doen en mensen genezen, ligt binnen de interpretatie-mogelijkheden. Maar ook moet je de manier waarop Hegel zijn analyse van de geschiedenis dacht hierbij niet uitvlakken. Hegel ontkende vaak het verschil tussen materiële en immateriële geschiedenis. Kortom er valt nog veel te winnen bij de analyse van deze grappen.